De zaak Kurpjuhn

[Alostum]

In P.V. van 15/12/1921 werd een onderzoek gedaan naar het gedrag van Kurpjunh Karel.

De Witte Frans, boekbinder, geboren te Aalst op 15/11/1864, verklaarde:

"Nooit of nooit heeft Kurpjuhn Karel August, geboren te Ludenscheid (Duistland) den 9 januari 1881 zich tijdens de bezetting schuldig gemaakt aan gewelddaden jegens Belgen of de geallieerden. Integendeel bij het uitbreken van den oorlog in 1914, heeft hij geweigerd zijn soldatendienst te volbrengen in het duitsche leger en van in het begin des oorlogs tot juli 1915, heeft hij zich bij den Heer Volksvertegenwoordiger Nichels te Aalst verdoken gehouden. Op dit tijdstip werd hij door de duitsche overheid gevat en naar Duitschland gevoerd. Ik heb Kurpjuhn gedurende jaren als gebuur gehad en nooit heeft hij met zijne geburen moeilijkheden gehad. Alhoewel hij van duitsche afkomst is, genoot hij hier de achting zijner medeburgers en op de fabriek Torley ter stede, alwaar Kurpjuhn werkzaam was in de hoedanigheid van ondermeester genoot hij de algemene achting der werklieden. Ook ben ik reeds sedert november 1918 in het bezit der meubels van Kurpjuhn en zou ik willen alsdat de eigenaar ze mocht weder in bezit nemen."

Adjunct-politiecommissaris Ysebaert Désiré :

"Vervolgens hebben wij inlichtingen ingewonnen bij den Heer Alfred Nichels, alwaar hij ongeveer een jaar verdoken heeft gezeten, en aldaar is er ons betreffende den duitscher eene geschreven verklaring ter hand gesteld"

Bron: S.A.A. P.V.'s 1921