

F.20 Gehuwde vrouw
Mijn huis bevond zich langs het kanaal. Rond de 27e september begonnen de Duitsers de stad te beschieten. Ik was met mijn man, mijn dochter Hortense, mijn nicht, mijn zoon Joseph en mijn moeder van 83 jaar thuis.
Duitse soldaten kwamen op de deur kloppen. Mijn man opende de deur. Ik hoorde een officier bevelen geven. Twee soldaten omsloten mijn man en trokken hem buiten en toonden hem drie kadavers van Duitse soldaten. Zei zeiden tegen mijn man: “Hiervoor zul je boeten”. Eén van de soldaten stak mijn man met een bajonet in zijn been, dit heb ik later vernomen, maar ik hoorde hem schreeuwen van de pijn. Ik zag hem niet meer terug, en wist niet of hij dood of levend was. Nadien zijn mijn moeder, mijn nicht en ik gevlucht naar de kelder, mijn dochter en zoon zijn vol angst buiten gelopen.
Ik heb de kelder moeten verlaten omdat de Duitsers ons huis in brand staken. Op straat zag ik de soldaten op burgers schieten, en zag veel kadavers liggen op straat. Ik zag burgers op het hoofd geslagen worden met geweerkolven en anderen gestoken worden met bajonetten. Volgens mij lagen er 37 kadavers, onder hen een jong meisje (de getuige geeft de naam). Ik zag het kadaver van een jongen, 16 jaar oud, uitgestrekt op de grond, de twee handen afgesneden. Daarvoor had ik bijlen gezien in de handen van de Duitsers. Ik zag ook het kadaver van een jongen van ongeveer 12 jaar oud. De meeste kadavers waren die van mijn geburen. Ik zag ook negen Belgische kadavers aan elkaar gebonden. Ik kende enkelen onder hen. Ik verliet Aalst de volgende dag en trok naar Gent.
(Een andere getuigen bevestigde deze verklaring)