Berichtdoor willykiekens » 30 Jun 2015, 13:25
Zijn vader Wilhelm woonde bij de geboorte van Wim in de Dirk Martenstraat nr 7 hij was toen in zijn volle fatalistische periode, bij ons kwam hij binnen met een aantal schilderijen onder zijn armen riep: "ierzè doette mei wa dagge wiljt, ik ben toch gin kloeëten weerd." Waarop mijn vader hem een pintjen uitgoot hem zeggende dat hij nog een beetje "possenche" moest hebben, dat het wel zou keren en dat hij aan zijn vrouw en zijn zoontje moest denken. Enkele dagen later kwam Müller binnen en nodigde mijn vader uit om zijn villa op de hoek Boudewijnlaan en de Sylvain V.D. Guchtlaan eens te bezichtigen, toevallig was ook Wilhelm aanwezig waarop mijn vader vroeg of hij ook mee kon om Mullers schilderijen eens te bekijken.
Aangekomen in de villa vroeg Muller hem wat hij van zijn schilderijen vond, waarop Wilhelm na een vluchtige inspectie antwoordde: " Aal 't gein dadier hangt es gin kloeëten weerd." Waarop Muller droog antwoordde: "Awel 'kwas vazin van der e poor van aa te koeëpen, mor da zo ten vloeken mè ieën."
Waarop ze na iets gedronken te hebben terug naar de Zeshoek kwamen.
Wilhelm is dan later toch erkend als een goede kunstenaar, maar heeft tegen mij nog een paar maal dit voorval verteld. Zijn zoon Wim heeft ook zo een min periode door gemaakt.