esja schreef:Deel 7
In een van zijn schaarse commentaren bij de veelal droge opsomming van archiefgegevens stelt hij:” De Scheutisten werden door die sterfte niet beroerd. Zij zagen aan die sterfte alleen de positieve kant die hen toeliet veel doopsels toe te dienen. Zij waren – volgens de mentaliteit van toen - gelukkig zoveel zielen uit de klauwen van de duivel te redden en zoveel lieden het eeuwig geluk te bezorgen. Nochtans moesten zij in hun laatdunkendheid t.o.v. de zwarten voor niemand van hun tijd onderdoen...”
Over de relatie tussen de Scheutisten en de overheid schrijft hij verder: “Zij (scheutisten, nvdr) waren gevangenen van de staat omdat zij hun evangelisatie door middel van ´schoolkolonies´ op de staatsterreur bouwden en hun evangelisatie door middel van aankoop van slaven enkel met de instemming van de staat konden bedrijven. Hun evangelisatie was een macabere affaire het eerste decennium: meer dan de helft van hun doopsels tijdens dat decennium werd aan stervenden toegediend, vooral kinderen. Hun totaal aantal doopsels tijdens dat decennium kan op 13.500 eschat worden. Dus stierven zowat 5000 kinderen in hun handen, naast de duizenden die stierven vóór ze bij hen arriveerden.”
Nogmaals zij opgemerkt dat niet alle orden er dezelfde methoden en benadering (11) op nahielden, zoals ook in zijn boek vermeld wordt.
Afgehakte handen en hoofden
Bij de strafcampagnes tegen ´onwillige´ dorpen moesten de soldaten kunnen aantonen dat ze de patronen van hun geweren niet hadden verspild. Daartoe moesten ze bij elk slachtoffer de rechterhand als bewijs mee nemen. Deze werden dan eerst gerookt en dan in manden teruggedragen naar het basiskamp. Er zijn meerdere getuigenissen en ook foto´s bewaard gebleven van levenden bij wie één of soms beide handen werden afgekapt. Door dit te doen konden de soldaten de uitgespaarde kogels gebruiken voor de jacht op wild. Vele honderden dorpen zijn bij deze strafexpedities verbrand, de gewassen vernietigd, en vele tienduizenden bewoners wreed vermoord.
Doel was afschrikking van de andere dorpen en bewoners om maar gewillig veel rubber te oogsten.
Het voert te ver om alle wrede details en bijzonderheden van deze strafcampagnes te vernoemen. Sommige zijn té erg voor woorden.
Om iets van de mentaliteit van bepaalde ambtenaren en officieren te begrijpen halen we de woorden aan van een officier van het Force Publique, Léon Fievez. Wanneer omliggende dorpen weigeren om zijn manschappen van de benodigde vis en cassave te voorzien zegt hij: “Ik voerde oorlog tegen hen. Eén voorbeeld was genoeg. Honderd afgehakte hoofden en sindsdien zijn er voldoende voorraden op de basis geweest. Mijn doel is uiteindelijk humanitair. Ik heb honderd mensen gedood, (...) maar daardoor kregen vijfhonderd anderen de kans te blijven leven” (Hochschild).
In de reportage ´´White king, red rubber, black death´´ van de BBC (12) komt het getuigenis voor van een klein meisje bij wie de handen waren afgehakt, en die dagen in de buurt van haar gedode moeder blijft.
Haar vader weet haar uiteindelijk te vinden en brengt haar naar een protestantse missiepost, waar ze alsnog na enkele maanden sterft.
In dit ene persoonlijke verhaal voelen we iets van de oceaan van pijn en verdriet, die door talloze kostbare mensenlevens is ervaren. Ook enkele liederen die in die tijd gezongen werden door de Congolezen zelf geven iets van dit diepe gevoel van verlatenheid en ontreddering weer:
We zijn het zat te leven onder deze tirannie
We kunnen het niet verdragen dat onze vrouwen en kinderen worden weggevoerd en onder onze handen genomen door de blanke wilden
We zullen oorlog voeren
We weten dat we zullen sterven, maar we willen sterven.
We willen sterven (opgetekend door een Zweedse zendeling)
(11) Ook de Jezuîeten waren met hun ´kapelhoeven´ bijzonder weinig geliefd bij de Congolese bevolking. Het voert te ver om over alle aspecten hiervan uit te wijden, maar verwezen zij naar A. M. Delathuy, ´Missie en Staat in Oud- Congo´, en ook: ´Jezuiëten in Congo met zwaard en kruis´.
(12) In 2004 op Canvas en RTBF in aangepaste versie uitgezonden op de Belgische tv., ondanks protesten van de Belgische minister van Buitenlandse Zaken België en Kongo
Albert Boone
Moderators: Alostum, david, janlouies
Artikel Willy - Congo rond 1900 deel 7
Geplaatst: 15 Dec 2011 02:14 pm
Wie het verleden vergeet, herhaalt er de vergissingen van. (Bertold Brecht, 1898-1956)
Re: Albert Boone
Geplaatst: 15 Dec 2011 04:19 pm
willy kiekens schreef:LA MÉMOIRE DES BELGES EN AFRIQUE CENTRALE
INVENTAIRE DES ARCHIVES HISTORIQUES PRIVÉES DU MUSÉE ROYAL DE L'AFRIQUE CENTRALE
DE 1858 À NOS JOURS
par Patricia VAN SCHUYLENBERGH
Papiers BOONE, Albert. 1896 - 1901. 65.24. 1 farde.
BOONE (Alost, 1869 - Kinkanda, Matadi, 1908). Maréchal des logis, av. 1891. Sergent de la Force publique, chef du poste de Dungu (Haut-Uele), accompagne ensuite l' expédition Van Kerckhoven jusqu'au Nil, 1891-1894; lieutenant de la F.P. à Bima (Uele), 1895-1899; directeur de la société commerciale Centrale Africaine (Kasai), 1899-1902; chef de district de la Société Anonyme Belge pour le Commerce dans le Haut-Congo (S.A.B.), 1903-1906; chef de secteur du Comptoir Commercial Congolais , 1907-1908
Papiers BOONE, Fernand. 1896 - 1901. 65.24. 1 farde.
BOONE (Alost, 1871 - Kioula, Djuma, 1901). Sous-officier de la Force publique, 1896-1899; agent à la société commerciale Société Centrale Africaine (Kasai), 1900-1901.
Papiers HECQ, Célestin. 1899 - 1901. 52.39/54.5. 1 farde.
HECQ (Alost, 1859 - Liège, 1910). Engagé au ter rég. des lanciers, 1878; sous-lieutenant au 4ème rég. des lanciers puis lieutenant au 2ème rég. des guides, 1883. Capitaine de la Force publique, résident dans le territoire du sultan de Rafai, puis dans celui du sultan Semio (Ubangi-Bomu), puis commandant du camp de Uere, 1894-1897; désigné pour la zone arabe et le camp de Mtoa (Albertville) pour réduire les révoltés tetela au nord des lacs Tanganyika et Kivu, puis nommé chef de district (Tanganyika, 1899) : négocie une convention de frontière entre l'Etat Indépendant du Congo et l' Afrique orientale allemande, 1898-1900.
Texte d'une conférence donnée par C. Hecq sur la campagne africaine de la Force publique contre les révoltés tetela (janvier 1901), ainsi que sa critique rédigée par J.F. ANDERSEN, capitaine danois, commandant de 2ème classe de la colonne mobile de l'expédition contre le sultan zande (août 1899 - mars 1901).<³ote manuscrite mentionnant ses deux termes au Congo.„íñ
Wie het verleden vergeet, herhaalt er de vergissingen van. (Bertold Brecht, 1898-1956)
Domicilie
Geplaatst: 15 Dec 2011 08:05 pm
jan louies schreef:Inderdaad, dat klopt. Als kind heeft onze Albert Boone dus in de Nieuwstraat en na de dood van zijn vader even in de Dirk Martenstraat (zoals ook Jos Ghysen in zijn Geschiedenis der Straten schrijft) gewoond, en dan naar Schaarbeek, rue James Watt 22; officieel is moeder verhuisd op 10 januari 1893, maar het kan ook vroeger geweest zijn, als ze pas nadien haar domicilie aangepast heeft.
Wie het verleden vergeet, herhaalt er de vergissingen van. (Bertold Brecht, 1898-1956)
Artikel Willy - Congo rond 1900 deel 8
Geplaatst: 16 Dec 2011 01:28 pm
esja schreef:Deel 8
Vele blanke avonturiers lieten zich liever inspireren door de woorden van de Engelse schrijver Kipling:
Verscheep me ergens oost van Suez,
waar het beste als het slechtste is,
Waar er geen tien geboden zijn
en aan drankjes geen gemis.
Of door een lied opgetekend door een nieuw toegekomen officier uit de mond van collega´s:
Y en a qui font la mauvais' tête à leurs parents
Qui font les dett', qui font la bête inutil'ment
Qui, un beau soir, de leur maîtresse ont plein le dos:
Ils fichent le camp plein de tristesse pour le Congo
(Er zijn van die lui die opvliegen tegen hun ouders, die schulden maken, die zinloos de zatlap uithangen, die op een avond genoeg hebben van hun maîtresse. Ze gaan ervan tussen, vol triestheid, naar de Congo)
Propaganda
In ons eigen land werden er in die tijd geheel andere gedichten geschreven die de heldhaftige strijd van de legers van de koning tegen de Arabische slavendrijvers bezongen:
Sur les plages où les entraîne
La voix d'un sage Souverein,
Nos soldats vont l'âme sereine
Affrontant un climat d'airain
De l'Africain briser la chaîne
En domptant l'Arabe inhumain
(´Op de stranden waar de stem van de wijze koning hen roept, trotseren onze soldaten met serene inborst het hardvochtig klimaat, om de ketenen van de Afrikaan te breken, onderwijl de onmenselijke Arabier temmend´)
Dergelijke heldendichten waren het resultaat van de goed gesmeerde propagandamachine van de koning. Veel geld besteedde hij om journalisten van verschillende kranten om te kopen om over zijn Congo alleen maar positieve artikelen te publiceren, anderen betaalde hij om studies te publiceren waarin de verdiensten van de beschavingsmissie in Congo werden verheerlijkt en om de ´leugens´ van de critici te ontmaskeren. Ook in buitenlandse kranten (in Frankrijk, Engeland, Duitsland en de V.S) wist hij journalisten om te kopen om de kritiek op de misdaden in Congo te ontkrachten of te ontkennen.
Pas na de affaire Stokes keerde het tij zich en groeide internationale kritiek op het schenden van de vrijhandelsovereenkomsten van Berlijn.
In eigen land wist hij deze kritiek af te wimpelen als een samenzwering van protestantse missionarissen die als spionnen in dienst van Groot-Brittannië het op zijn Congo zouden hebben gemunt. Deze eenzijdig rooskleurige beeldvorming over het beschavingswerk in Congo was een motief dat zelfs tot na de onafhankelijkheid in 1960 zou voortduren. Bij de overdrachtsplechtigheid van Congo in 1960 bleek dit uit de lovende woorden van koning Boudewijn over het beschavingswerk van zijn illustere voorganger en oudoom Leopold II. De tentoonstelling ´Congo, de propagandamachine België en Kongo van 1885 tot 1960´ uit 2007 heeft deze beeldvorming zeer aanschouwelijk duidelijk gemaakt. Ook in het geschiedenisonderwijs op scholen is de verheerlijking van dit verleden tot in de jaren ´80 van de 20e eeuw merkbaar (zie vorige studie). Zelfs aan universiteiten is er geen of nauwelijks ruimte om open of verholen kritiek te uiten op deze periode. Pas eind jaren ´50 verandert dit door het werk van Jean Stengers van de VUB die enkele kritische studies over deze periode publiceert.
Maar het is pas in 1986 dat de zeer gedetailleerde studie ´Rood rubber´ van Daniel Vangroenweghe (antropoloog en later professor aan de UG) de rubbercampagne en haar gruwelijke misdrijven voor een iets groter publiek openbaar maakt.
Ook de nauwkeurige maar moeilijk leesbare studies van A. Delathuy (pseudoniem voor gepensioneerde Afrika- ambassadeur Jules Marchal) enkele jaren daarna bevestigen dat beeld.
Wie het verleden vergeet, herhaalt er de vergissingen van. (Bertold Brecht, 1898-1956)
Artikel Willy - Congo rond 1900 deel 9
Geplaatst: 17 Dec 2011 12:20 pm
esja schreef:Deel 9
Balans
De Amerikaanse historicus Adam Hochschild baseert zich grotendeels op Vangroenweghe´s en Delathuy´s onderzoeksresultaten als hij in 1998 de internationale bestseller “King Leopold´s Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in the heart of Africa” publiceert.
Op basis van hun berekeningen en die van de beroemde Vlaamse antropoloog Jan Vansina (universiteit van Wisconsin, V.S.) komt hij tot een terugval van de bevolking tussen 1880 en 1920 van zo´n 10 miljoen mensen (13 )!
In eigen land wordt het boek in academische kringen met veel scepsis ontvangen. Het zou te populistisch en eenzijdig een negatief beeld van de koning en zijn kolonie hebben geschilderd, terwijl het verhaal zich kadert in een tijd waarin kolonialisme algemeen aanvaard was.
Het getal van 10 miljoen slachtoffers zou overdreven zijn, aangezien er geen goede instrumenten zijn om de demografische veranderingen in die tijd vast te leggen.
Vanthemsche (“Congo, de impact van de kolonie op België”) nuanceert door te stellen dat niemand precies weet hoeveel mensen er aan het einde van de 19e eeuw in het hart van Afrika woonden, en dat geen ernstig historicus zich zou wagen aan een ´exact´ aantal slachtoffers. Maar ook hij gewaagt in zijn studie van een ´spectaculaire daling´ van het aantal inwoners in bepaalde streken en beschouwt het als onbetwistbaar te gewagen van ´vele honderdduizenden, ja zelfs enkele miljoenen mensen, die omkwamen na en ten gevolge van de blanken´. In deze aantallen zijn ook die slachtoffers verdisconteerd die door honger, uitputting en ten gevolge daarvan woekerende epidemieën als slaapziekte bezweken.
Het is onjuist om te spreken van een ´holocaust´ of ´genocide´, aangezien de koning nooit met voorbedachte rade de Congolese bevolking heeft willen uitroeien. Sommigen, waaronder Delathuy en recent Van Reybroeck (Congo) hanteren het woord ´hecatombe´, wat massaslachting betekent. Maar laten we niet vergeten dat voor de slachtoffers het gehanteerde vocabulaire geen enkel verschil uitmaakte. Of zij nu doelbewust of als ´collateral damage´ werden gedood, hun leven had in de ogen van de staat slechts economische waarde, en kon bij gebrek daaraan zonder meer worden vernietigd en vervangen.
Verantwoordelijkheid
In zijn studie ´Congo, de impact van een kolonie op België´ (2007) gaat Guy Vanthemsche ook in op de impact van Congo Vrijstaat op de Belgische politiek ná 1908. Hij beschrijft deze overgang als ´een collectief geheugenverlies´. Het genie van Leopold II wordt bezongen in alle toonaarden.
Misstanden worden ofwel ontkend, ofwel geminimaliseerd, gerechtvaardigd of soms erkend maar snel haast men zich erbij te zeggen dat ze ook bestreden zijn.
“Het officiële België" heeft zich voor de episode van Leopold II dus nooit verantwoordelijk gevoeld.
Die houding heeft het achtervolgd tijdens heel de koloniale periode en lang nadien. Het was een blok aan het been door het aanhoudend te willen verbergen of te ontkennen. De kolonialen (zij die ná 1908 in Congo verbleven, nvdr) en de politieke en economische verantwoordelijken die de sombere jaren van de Onafhankelijke Congostaat niet hebben meegemaakt, hebben eerlijk geloof gehecht aan de officiële lezing.
Ze hebben dus met overtuiging de zogenaamde ´laster´ aan het adres van de Onafhankelijke Congostaat en dus indirect van Belgisch Congo en aan henzelf, met verontwaardiging van de hand gewezen. De Belgische kolonialen echter die in het leopoldiaanse Congo vertoefd hadden en met eigen ogen gezien hadden hoe het er toeging hebben gezwegen en hebben de mantel der vergetelheid gespreid over alles wat het imago van de Grote Koning kon aantasten....De koning is op zijn voetstuk gezet, de episode van het rubber is ´verdrongen´ en het officiële België wordt voor meer dan een halve eeuw de erfgenaam van de wel bijzondere politieke entiteit die het Congo van Leopold II ongetwijfeld is.”
(13) Vangroenweghe baseert zich op verschillende rapporten m.b.t. de Basengele en de Bolia stammen, als hij stelt dat deze gedecimeerd zijn in proporties die herinneren aan de holocaust tijdens WO II. De bevolking van deze stammen zou in 1910 zijn teruggebracht tot 30% ten hoogste 40% van de oorspronkelijke bevolking in 1898.
Wie het verleden vergeet, herhaalt er de vergissingen van. (Bertold Brecht, 1898-1956)
Artikel Willy - Congo rond 1900 deel 10
Geplaatst: 18 Dec 2011 04:51 pm
esja schreef:Deel 10
Over de individuele aansprakelijkheid van onze eigen landgenoten stelt Jan Vansina (professor antropologie Wisconsin): “Dat zoiets heeft kunnen bestaan, dat zoveel beschaafde, kalme, evenwichtige Belgen betrokken zijn bij de hier verhaalde feiten, mag ons tot nadenken stemmen. Ten eerste krijgen we hierdoor een beter begrip bij het opmaken van de eindrekening van de kolonisering (hoe groot en van welke aard was de schuld; het besef dat er effectief van schuld sprake is).
Ten tweede komen we hierdoor tot het inzicht dat gruwel en geweld niet alleen uitspattingen van twijfelachtige individuen met een gestoorde persoonlijkheid zijn, maar ook kunnen voortspruiten uit een systeem – dat wordt wel niet altijd bewust zo ervaren – en dat zoiets nooit meer mag voorkomen” (inleiding op ´Rood Rubber´, van Vangroenweghe).
Conclusie
Vaak is gewezen op het feit dat misdaden in alle kolonies voorkwamen en dat het hele Westerse koloniale streven van het einde van de 19e en eerste helft van de 20e eeuw algemeen aanvaard was.
En verder dat het gemakkelijk is om met de moderne standaard van ons internationale rechtsgevoel te beoordelen wat 100 jaar geleden werd goedgekeurd of gedoogd (14).
Het is waar dat het kolonialisme een in het Westen aanvaard fenomeen was. Dat gegeven op zich levert echter nog geen verschoning op in Gods ogen.
Bij de conferentie in Berlijn (1884-85) was geen enkele Afrikaan uitgenodigd om het recht tot opdeling van hun continent onder Westerse mogendheden te betwisten.
Misdaden en uitbuiting kwamen inderdaad niet alleen in Congo Vrijstaat voor.
Ook de Duitse koloniën in Oost- en Zuid-West Afrika hebben honderdduizenden mensenlevens gekost. De Britse kolonies hadden weliswaar een iets milder regime, maar hebben ook diepe sporen van bitterheid en pijn nagelaten. De Nederlandse reputatie in Ned. Indië en Suriname was bijzonder slecht, getuige o.a. het boek van Multatuli, de Max Havelaar.
Al deze landen zijn daarvoor elk afzonderlijk aansprakelijk en dienen rekenschap te geven aan de Almachtige voor hun misdaden.
Wat betreft Congo Vrijstaat laten we nog éénmaal de internationaal vermaarde Vlaamse antropoloog, Daniel Vangroenweghe, aan het woord: “...nooit, voorzover wij weten, heeft de uitbuiting door een staat of een staatsleider ergens zoveel monsterlijke wreedheden veroorzaakt als die welke zijn opgetekend in het Congo van Leopold II, onder de leiding van concessiebedrijven die geheel gecontroleerd werden door de koning”(Rood rubber, Leopold II en zijn Congo).
In zijn recent verschenen boek ´Congo, land zonder staat´ bepleit de bekende journalist en decennialange specialist over Congo, Guy Poppe, om na jaren van toedekking en ontkenning eindelijk de weg van openheid te bewandelen (15).
“Het spreekt voor zich dat naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van de Congolese onafhankelijkheid ook België op dat historische moment terugblikt, op een periode dat het in het brandpunt van de internationale belangstelling stond. Er is reden toe om dat verleden niet toegedekt te houden”.
(14) Er wordt dan wel vergeten dat een van de bepaling van de conferentie van Berlijn was dat de inlandse bevolking moest worden gediend met vooruitgang en verheffing.
(15) Hij spreekt in dit verband vooral over de dramatische omstandigheden bij en na de overdracht in 1960.
Wie het verleden vergeet, herhaalt er de vergissingen van. (Bertold Brecht, 1898-1956)
Artikel Willy - Congo rond 1900 deel 11
Geplaatst: 19 Dec 2011 01:09 pm
esja schreef:Deel 11
Dat de duiding van het verleden directe gevolgen heeft voor de betrekkingen tussen onze landen in het heden wordt klaar verwoord door de Congolese professor Ndayzel è Nziem (universiteit van Kinshasa): “De eis om een vorm van internationale rechtvaardigheid vindt steeds meer ingang, onder meer ingegeven door de opgang van een neokoloniaal discours dat het koloniale geweld tracht te banaliseren en dat reacties uitlokt.
Dat revisionisme, dat een vorm van onverdraagzaamheid propageert ten aanzien van de kritiek op de koloniale onderneming en verzachtende omstandigheden tracht te vinden om het onverdedigbare goed te praten en alle verantwoordelijkheid bij de Afrikanen te leggen, zou doorgaan voor een nieuwe vorm van koloniaal geweld. Het leidt geen twijfel dat het zal worden beantwoord met een nieuwe uiting van antikoloniaal geweld". Of – in een andere context maar even valabel – met de recente woorden van kardinaal Léonard: “Enkel de waarheid en deze moed zullen ons vrijmaken en de geloofwaardigheid herstellen”
Geraadpleegde literatuur:
historisch
- Acherson, Neil, ´De biografie van Leopold II, De koning nv´ Manteau, Antwerpen, 2002 (oorspr. Eng. editie 1963) (Schotse journalist)
- Buelens, Frans, ´Congo, 1885-1960, een financieel-economische geschiedenis´, EPO, Berchem, 2007 (professor aan het HIVT en onderzoeker op studiecentrum voor onderneming en beurs van de Universiteit Antwerpen)
- Delathuy, A.M. , ´Jezuïeten in Congo met zwaard en kruis´, EPO, Berchem, 1986
- Delathuy, A.M., ´Missie en staat in Oud-Congo, witte paters, scheutisten en jezuiëten, 1880- 1914´, EPO, Berchem, 1992 (doctor in de Wijsbegeerte en Letteren KUL en gewestambtenaar in Belgisch Kongo en later werkzaam in verscheidene voormalige Britse en Franse koloniën in West-Afrika)
- Hochschild, Adam, ´De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo´ Meulenhoff , Amsterdam, 1998 (10e druk 2001), (Hochschild is als journalist en schrijver bekroond met de hoogste onderscheidingen in de V.S. en Canada)
- Ndayzel è Nziem, Isidor, ´Leopold II gezien vanuit Congo: aanwezig in de geschiedenis maar afwezig in het geheugen´ in ´Leopold II, ongeneerd genie?´ verzamelbundel o.r.v. Dujardin, Rosoux en De Wilde, Lannoo, Tielt, 2009 (Ndayzel è Nziem is gewoon hoogleraar Historische Wetenschappen, universiteit van Kinshasa, en onderzoeker aan Centre des Mondes Africains van de Sorbonne, Parijs)
- Poppe, Guy, ´Congo, land zonder staat´, Borgerhoff & Lamberigts, Gent, 2010
- Vangroenweghe, Daniel, ´Rood Rubber, Leopold en zijn Congo´, Van Halewijck, Tielt 2e herziene uitgave, 2010 (uitgebreidere versie) (Vangroenweghe is doctor in de sociale en culturele antropologie en emeritus professor geschiedenis aan de UG Gent)
- Vangroenweghe, Daniel, ´Du sang sur les lianes, Léopold II et son Congo´, Didier Hattier, Bruxelles, 1986
- Vangroenweghe, Daniel, ´Voor Rubber en ivoor. Leopold II en de ophanging van Stokes´, Van Halewijck, 2005
- Van Reybroeck, David, ´Congo, een geschiedenis´, de Bezige Bij, Amsterdam, 2010 (mei 4e druk)
- Vanthemsche, Guy, ´Congo, de impact van een kolonie op België´, Lannoo, Tielt, 2007 (Vanthemsche is hoogleraar hedendaagse geschiedenis aan de VUB)
reisjournaal:
- Butcher, Tim, ´Bloedrivier, een reis naar het gebroken hart van Afrika´, Nieuw Amsterdam, A´dam, 2008 (een boeiend verslag van de reis van de auteur in 2004 in de voetsporen van Stanley, waarbij hij de continuïteit van de patronen van het verleden naar het heden blootlegt)
dagboek:
België en Kongo – de misdaden van Congo Vrijstaat p. 12
- Poppe, Guy, ´Congodagboek 1996-2009, De boom waarnaar ze stenen gooien´, Meulenhoff/Manteau, 2009 (scherpe analyse van huidige problemen in Congo met degelijk historisch perspectief)
biografie:
- Kennedy, Pagan, ´De zwarte Livingstone, een waargebeurd verhaal in het Congo van de 19e eeuw´, (vertaling) Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 2006 (een biografie over een zwarte Amerikaanse zendeling, die als eerste doordringt in het Kuba-koninkrijk, en die de getuigenissen van de gruwelen van het rubber-regime naar buiten brengt, wat leidt tot de grote internationale campagne tegen Congo Vrijstaat.
roman/novelle:
- Conrad, Joseph, ´Heart of Darkness´ Penguin Books, (herdruk), oorspr. 1899. (klassieke novelle over reis over de Congo-rivier, waarin de hoofdpersoon (eigenlijk auteur) geconfronteerd wordt met de duistere gruwel (´the horror, horror´) van de Congo Vrijstaat).
tv.documentaire:
- 'white king, red rubber, black death', een bijzonder indringende documentaire van de BBC, bewerkt voor België met medewerking van Vlaamse journalisten, wetenschappers en geestelijken. Uitgezonden ondanks protesten van de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken in 2004. Veel van het materiaal in deze documentaire gaat terug op het boek van Hochschild en ook Vangroenweghe..
Wie het verleden vergeet, herhaalt er de vergissingen van. (Bertold Brecht, 1898-1956)
Albert Boone volgens Leo Gheeraerdts, deel 1
Geplaatst: 24 Dec 2011 10:40 am
esja schreef:In de drie jaargangen Nieuw Leven in de leeszaal van het SAA, jaargangen 1908-1909-en 1910 die echter midden het jaar van start gingen en dus tot half 1911 liepen, vond ik zoals Jan al melde, in afleveringen het boek over Albert dat na de laatste publicatie in 1911 als boek op de markt kwam.
Albert Boone werd op 24-07-1869 geboren, volledige naam Albertus Carolus, als zoon van Carolus Albertus Boone, Notaris in de Pontstraat.
Op 17 jarige leeftijd verloor hij zijn vader, zijn moeder verliet een paar jaar later (zie noto’s Jan Louies) Aalst om in Brussel te gaan wonen en Albert ging in dienst van het Belgisch Leger en was weldra wachtmeester bij het 4e lanciers. Hier verbleef hij 4 jaar. Nadien bood hij als sergeant zijn diensten aan bij Congo Vrijstaat en op 18 juli 1891 scheepte hij in Antwerpen in op de stoomboot Akassa naar Boma waar hij op 16 augustus aankwam.
Daar werd hij aangeduid om de missie Van Kerckhove te gaan vervoegen (zie voetnota) . Van hier af lijkt het verhaal een uitgeschreven, opgeschoonde versie van een dagboek dat ik hier in een “light” versie ga trachten weer te geven. Een ding is zeker, de blanken zijn allen helden en de inlanders, de “congolanders” zijn onderontwikkelde, mensenetende, “inboorlingen”.
De missie Van Kerckhove was reeds geruime tijd gaande en Albert werd samen met nog Belgen als versterking opgestuurd. Die tocht moet buitengewoon uitputtend geweest zijn, eerst met een steamer, de “Prince Baudouin” naar Matadi, vanddar te voet via het “graf der blanken” naar Leopoldville, Vandaar, na enige dagen rust met een kleine steamer, de “Ville d’Anvers” via Berghe St Marie (zie artikel Willy) naar Bolobo.
Van daar gaat het terug te voet verder. Van de oorspronkelijk 22 Belgen overleden er twee tijdens deze trip en vijf andere keerden ziek terug. De vijftien overgeblevenen bereikten Boumba maar moesten daar terug drie leden achterlaten wegens ziekte.
Van hieruit ging het met drie prauwen en 180 negersoldaten verder door vijandig gebied.
In december 1891 kwamen de overgebleven expeditieleden toe in Itembo, de eerste post van de expeditie Van Kerkhove. Van daar terug te voet,via een olifantenspoor, naar Djabir. Door het uitvallen van nog een paar expeditieleden was onze Albert nu al leider van de groep met 100 negersoldaten.
Op 31 december 1891 waren er van de oorspronkelijke 22 expeditieleden nog slechts 2 over. Ook zijn enig overgebleven gezel moest nu opgeven zodat onze Albert alleen met zijn 100 negersoldaten over bleef.
bron leeszaal SAA
Willem Frans (Guillame) van Kerckhoven werd geboren te Mechelen op 28 januari 1853 en zal op 39-jarige leeftijd overleden (10 augustus 1892) in Opper-Uele te Congo, vlakbij de Soedanese grens. De plaats van zijn overlijden kreeg daarna de naam "Van Kerckhovenstad" of "Van Kerckhovenville" (Heden ten dage noemt deze plaats Surur).
Als nauw medewerker van de Belgische koning Leopold II werd hij beschouwd als één van de eerste Congo-pioniers, bij de Congolezen gekend en gevreesd als "Boula Matendé" of de "Orkaan".
Willem Frans van Kerckhoven had, als veertienjarige dienst genomen in het Pauselijk Leger en werd ingelijfd bij het Korps van de Zoeaven. Na zijn terugkeer in België nam hij dienst in het Belgische leger, waar hij, in 1883, voor het eerst naar Afrika vertrok. Hier kreeg hij een baantje als bevelhebber in Issanghila (Neder-Congo).
Als opvolger van Camille Coquilhat en districtscommissaris van Leopoldville (1886 – 1890) was Willem Frans van Kerckhoven voornamelijk berucht voor expedities (de “Grote Arabische Campagne”) in het Noord-Oosten van Congo (Amadi, Surongo, Niangara), die hij uitvoerde in naam van Leopold II, die zijn gebied wilde uitbreiden met het zuiden van Soedan, door het stroomgebied van de Nijl.
Met een leger van enkele westerlingen en een grote groep zwarte soldaten liet deze militaire expeditie een spoor van vernieling en massa’s doden na (zowel Kongolezen als Arabieren) en werd er constant gevochten tegen opstandige stammen, die onder een sterke Arabische invloed stonden. Willem Frans van Kerckhoven hanteerde zulk een graad van terreur dat de lokale volkeren vluchtten en hele streken voor verschillende decennia ontvolkt geraakten. Op 3 oktober 1890 marcheerde Willem Frans van Kerckhoven Goma binnen.
Ook werden voornamelijk Arabische karavanen aangevallen voor het confisceren van ivoor met als excuus dat dit gebeurde in een strijd tegen de slavenhandel. Dit leidde onrechtstreeks tot de Arabische Oorlogen die zouden duren tot 1894.
Willem Frans van Kerckhoven liet het leven tijdens een gevecht tegen de Araben. Het was zijn eigen dienaar die, per ongeluk, Van Kerckhovens eigen wapen op hem afvuurde.
In de kranten uit die tijd werd er bericht over de brutaliteit en wreedheden van oa Willem Frans van Kerckhoven.
Willem Frans van Kerckhoven betaalde vijf koperen munten aan zijn zwarte soldaten voor elk menselijk hoofd dat ze hem konden bezorgen tijdens hun militaire operaties.
Een andere Belgische officier, Léon Rom genaamd, was berucht om het feit dat hij zijn tuin versierde met Afrikaanse hoofden.
Willem Frans van Kerckhoven speelde als militair een (belangrijke) rol bij het tot stand komen van de Kongo-Vrijstaat. Deze vorm van kolonialisme was gebaseerd op het feit dat koning Leopold II het toenmalige Congo beschouwde als zijn privé-eigendom, waar hij kon doen en laten wat hij wou, in tegenstelling tot het latere concept dat gehanteerd werd in Belgisch-Congo.
Bron: Mechelen mapt
Wie het verleden vergeet, herhaalt er de vergissingen van. (Bertold Brecht, 1898-1956)
Albert Boone volgens Leo Gheeraerdts, deel 2
Geplaatst: 26 Dec 2011 10:42 pm
esja schreef:Het nam tot 3 maart 1892 voor Boone Van Kerckhove kon vervoegen op de samenloop van de Uele en de Bomokandi. Twee dagen later werd er verder getrokken. Talrijke schermutselingen worden afgedaan als “vergeldingsacties” tegen woeste inboorlingen die "menseneters" waren. Altijd wonnen de "goeie", de blanken natuurlijk. Hij vernoemd er wel eerlijkheidshalve bij dat ht vooral door hun wapenovermacht kwam.
Op 9 augustus, op twee dagreizen van de Nijl, worden ze door 600 negers aangevallen. Van Kerckhove wordt tijdens deze aanval door zijn eigen boy, die zijn geweren moest laden, in de rug geschoten. Volgens de enen een jammerlijk ongeval, volgens anderen een bewuste daad.
Van Kerckhove werd voldoende diep (2.5m) begraven om roof door dieren te voorkomen, drie dagen later zagen ze echter negers met zijn kleren lopen, ze keerden terug om uit te vinden dat het graf geopend was, de klederen geroofd en het lijk opgegeten.
Op 16 october bereikte men de Witte Nijl. Boone kreeg als opdracht de linker oever van de Nijl te bewaken (met 250 man). Boone had onder zijn bevel (onderofficier zijnde) een kolonel en een majoor van het Egyptische leger.
Boone ontpopt zich daar als jager en voorziet zo de troepen van vers voedsel. Ivoor wordt aan de lopende band verzameld.
Boone bleef de posten aan de Nijl bezet houden tot hen op 26 maart 1893 het bericht bereikte dat hij het bezet moest opgeven. Terug naar de hoofdpost waar hij zijn eerst post uit Europa ontving, zo een 40 brieven .
Hier, in Bituma, werd Boone benoemd tot onderluitenant. Op 14 april vestigde hij zich in Dongu, opper Uellé, waar hij bevelhebber van de vestiging werd, een belangrijke vestiging omdat Dongu de post is waar karavans binnenkomen en vertrekken, met opslagplaatsen voor levensmiddelen, munitie en koopwaar (ivoor en rubber).
Van de 62 blanken waarmee hij vertrok of samenwerkte blijven er slechts 6 over, waarvan er 2, hij en kommandant Milz het doel, de Nijl, bereikten.
In Juli wordt hij verrast door de ontmoeting met Van Holsbeek, een andere Aalstenaar die met hem bij het 4e lansiers was. Boone wordt hier aangeduid om een expeditie naar Mayora te vervoegen, met 11 blanken, 800 Fadjoulous en 200 regelmaige (neger) soldaten.
De eerste dag van deze expeditie ontstaat ’s avonds rond 10 uur geweervuur in het kamp en 80% van de lokale soldaten namen de vlucht, de voorraden meenemende en de voorraadschuren werden in brand gestoken. Blijkbaar was dit een goed voorbereide opstand. Boone ontsprong weer de dans en keerde met 25 manschappen terug naar Dongu. Ook daar had hij in totaal slechts 35 manschappen en moet hij terugtrekken.
Na tal van gevechten was voor hem de eerste expeditie voorbij en kon hij terug naar Europa komen voor een welverdiende rust, zie de berichten over de huldiging in Aalst
bron: Nieuw Leven, leeszaal SAA
De Congo was een kans om groot te worden. Léon Rom bijvoorbeeld was geboren in een klein provinciestadje in België, Bergen. Hij nam dienst in het leger als zestienjarige, niet voldoende geschoold. Toen hij 26 was trok hij naar de Congo en hij keerde terug naar huis met een loon van 50% meer dan een kolonel in het Belgische leger thuis, dan daar waar tot kapitein was bevorderd. Hij ontving diverse medailles, en de nodige faam na een veldslag tegen de ‘Arabieren’ waar hij alleen vergezeld met een tolk naar binnen ging om hen de kans e geven zich over te geven. Zijn vorderingen waren ook van intellectuele aard, elke keer hij terug naar België ging nam hij vlinders mee en na verloop van tijd werd hij uitgekozen tot lid van het Entomologisch Genootschap van België. Maar roem was niet het enige waarvoor de mannen naar de Congo trokken. Het feit dat ze hun burgerlijke moraal konden thuis laten speelde ook een grote rol. In de Congo werden de tien geboden nog minder in praktijk gebracht dan in alle andere kolonies. België was klein en Congo was énorm. Vele blanke mannen stierven door ziekte e.d. Omdat er niet miljarden jonge mannen in België waren moest LII ze wel uit verschillende delen van Europa halen met word-snel-rijk-prikkels (ivoor). Tot de eerste golf van agenten behoorden mannen die op de vlucht waren, voor huwelijksproblemen, alcoholisme of bankroet.
Bron: De Geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo door Adam Hochschild - Boekverslag
Wie het verleden vergeet, herhaalt er de vergissingen van. (Bertold Brecht, 1898-1956)
Albert Boone volgens Leo Gheeraerdts, deel 3
Geplaatst: 30 Dec 2011 08:37 pm
esja schreef:Volgende kaart geeft de reizen van Albert Boone weer:
Daar dit nogal klein is heb ik de verplaatsingen van Boone hier in rood weergegeven:
Het gebied waarin Boone zich verplaatste is Boven Congo, het noordelijke deel van het huidige Kongo. Let op de Kongostroom die beneden is aangeduid.
Voor wie graag iets meer detail ziet is hier de kaart in twee stukken weergegeven.
Let op het symbool voor “oorlog” (gekruiste zwaarden) om te beseffen hoeveel veldslagen of vergeldingsacties gevoerd werden.
Op deze laatste kaart de Nijl met daarop de aanduiding van de nederzettingen die door Boone gesticht zijn (waarvan 3 op de Nijl) en tevens de overlijdensplaats van Van De Kerckhove.
bron: Nieuw Leven, leeszaal SAA
Wie het verleden vergeet, herhaalt er de vergissingen van. (Bertold Brecht, 1898-1956)
Terug naar “Burgers en hun bestuurders - Politiek”
Wie is er online
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 0 gasten