Alostum schreef:A. Van der Heyden:
APRIL 15
Men eist de lijsten van alle mannelijke personen van 18 tot 35 jaar (voorbode van opeisingen en vertrek naar Duitsland of Frankrijk). Voor elkeen die gaat onderduiken, krijgt de stad een boete van 1.000 fr.
Overleden opgeëiste Aalstenaars (opgave volgens Petrus Van Nuffel)
1. Allaert Florent, geboren den 23 Maart 1898, bezweken te Niederzeuts, den 20 Augusti 1918.
2. Barrez Henri, geboren den 25 Februari 1897; in Valenciennes, tengevolge van ontbering en mishandeling, den 14 Februari 1918, overleden.
3. Blanekaert Maurits, opgeëischt den 16 0ctoben 1916, ziek geworden te Le Cateau, aldaar gevlucht en te Aalst bezweken den 16 November 1918.
4. Bogaert Willem, geboren den 9 Februari 1881, opgeëischt in 1915; dood gevonden te Hal, in den trein, den 30 Oetober 1918.
5. Buys Benoit, geboren den 17 Maart 1897, doodgeschoten te Gragnies, den 17 September 1917.
6. Camu Frans, geboren den 25 Maart 1896; in ellendigen toestand, den 17 Augusti 1917, naar Aalst gezonden, waar hij den 27 November 1918 stierf.
7. Cleemput Frans, geboren den 5 Februari 1897, te Aalst, op het Statieplein doodgeschoten, den 11 Augusti 1918.
8. Cooman Frans, geboren den 8 April 1898, doodgeslagen te Le Cateau, den 22 April 1917.
9. Cooman Jozef, geboren den 11 Mei 1888, van honger bezweken te Le Cateau, den 27 Juli 1917.
10. Cornelis Adolf, geboren den 16 Augusti 1897, aan de doorstane martelingen, te Brussel, den 7 Juli 1917, overleden.
11. De Meersman Jan-Baptist, geboren den 7 November 1881, van honger gestorven te Labry, den 9 Augusti 1917.
12. De Middeleer Albert, opgeéischt den 16 October 1916, ziek, uitgehongerd en aan de doorstane mishandelingen, te Le Cateau overleden.
13. De Neef Kamiel, geboren den 18 Novernber 1895, te Aalst, den 3 November 1917, zoo ellendig toegekomen, dat hij, den 26 November 1917, het tijdelijke met het eeuwige verwisselde.
14. De Neef Frans, geboren den 19 Mei 1886, van honger en kou gestorven te Labry, den 18 Mei 1917.
15. De Wolf Domien, geboren den 3 September 1898, te Gent, aan longziekte, den 24 December 1918, overleden:
16. D'Haese Alfons, geboren den 7 Juli 1891, ziek naar huis gestuurd den 9 Juni 1918, en hier drie dagen nadien overleden.
17. De Neef Hippoliet, geboren den 30 December 1887, overleden te Aalst, den 18 Februari 1919.
18. D'Haese Petrus-Martinus, geboren den 9 November 1891, bij zijne terugkomst aan hartziekte overleden, den 12 Juli 1918.
19. Droesbeke Jozef, geboren den 28 November 1887, overleden te Le Cateau, den 31 Maart 1917.
20. Durieux Petrus, geboren den 21 Mei 1884, ziek naar Aalst gebracht, en hier in het hospitaal den 10 Juli 1917 gestorven.
21. Flips Petrus, geboren den 29 Februari 1896, gestorven te Wassigny, den 15 Juni 1917.
22. Foncé Kamiel, geboren den 18Januari 1895, door vliegers doodgeworpen den 3 September 1917, te Vadencour.
23. Huylebroeck Eugeen, geboren den 6 Maart 1886, ziek naar huis gezonden en er gestorven den 4 December 1918.
24. Kindermans Leo, geboren den 24 Februari 1900, ziek naar Aalst gestuurd, en hier, den 15 November 1917, gestorven.
25. Lemmens Jan, geboren den 18 Maart 1882, opgeëischt den 9 November 1916, en te Brussel, in Mei 1917, overleden,
26. Lievens Edward, geboren den 27 November 1896, verhongerd te Trion, den 15 December 1917.
27. Matthieu Philemon, geboren den 24 October 1895, overleden te Aalst, den I Januari 1918.
28. Meert Jan-Baptist, geboren den 19 Juni 1887, te Labry, den 1 Februari 1917, omdat hij weigerde te werken, doodgeslagen.
29. Mergan Gustaaf, geboren den 6 December 1896, doodgemarteld te Sedan, den 12 October 1918.
30. Meuleman Jan-Baptist, geboren den 21 Februari 1883, den 5 Maart 1917, te Wanville, door honger krankzinnig geworden.
31. Muylaert Alfred, geboren den 30 Januari 1898, overleden te Aalst, aan longontsteking, den 9 November 1918.
32. Paerewyck Edward, geboren den 13 December 1897, doodgemarteld te Bertry, den 27 Augusti 1917.
33. Smekens Leo, geboren den 30 Juli 1899, gestorven aan bloedvergiftiging, te Labry, den 3 Augusti 1917.
34. Spittaels Kamiel, geboren den 13 September 1896, overleden te Le Cateau, den 1 Juni 1917.
35. Steenhout Alfons, geboren den 13 Ju1i1892, vermist te Labry, den 5 Augusti 1917.
36. Steenhout Severinus, geboren den 16 Februari 1897, verongelukt te Avesnes, den 7 April 1918.
37. Timmerman Valery, geboren den 24 Juni 1898, overleden te Aalst, tengevolge van longontsteking, den 30 Augusti 1918.
38. Troch Philemon, geboren den 29 Januari 1884, gestorven te Aalst, den 26 Augusti 1918, aan bloedvergiftiging.
39. Van Audenhove Frans, geboren den 11 Mei 1892, te Moroy zoo vreeselijk geslagen, dat hij bij nacht bleef liggen. s' Anderdaags vond men hem vervrozen.
40. Van Cauter Frans, geboren den 3 December 1896, overleden te Aalst, den 27 October 1918.
41. Van den Eynde Kamiel, geboren den 13 Februari 1892, van honger en kou gestorven te Le Cateau, den 17 November 1917.
42. Van der Elst Jozef, geboren den 1 Maart 1880, te Aalst, tengevolge van mishandeling en ontbering, overleden den 12 Januari 1918.
43. Van der Steen Polydoor, geboren den 29 Januari 1900, te Aalst, in Denderstraat, den 8 Juni 1918, doodgeschoten.
44. Van Hemden Adolf, geboren den 30 April 1893, te Le Cateau, door ontbering, den 28 April 1917, bezweken.
45. Van Kerckhove Gustaaf, geboren den 14 October 1893, doodgemarteld te Trilon, den 9 Mei 1918.
46. Van Neyghem Kamiel, geboren den 27 Februari 1896, te Aalst, den 10 September 1918, aan longontsteking, overleden.
47. Van Nuffel Alfons, geboren den 27 Augusti I898, overleden in het hospitaal van Aalst, den 15 Februari 1918.
48. Van Ransbeke Jan-Frans, geboren den 17 April 1887, vervrozen den 21 Januari, te Arneville.
49. Van Rossem Emiel, geboren den 26 Mei 1896, te Aalst, den 16 December 1918, aan longtering gestorven.
50. Verpeten Petrus, geboren den 1 Juli 1887, verongelukt te Vadencourt, den 5 Januari 1917,
51. Vlassenroot Philemon, geboren den 22 Maart 1899, doodgeslagen te Onville, den 24 Deeember 1916.
52. Vonck Leo, geboren den 14 October 1894, overleden te Aalst, aan spierverlamming, den 25 November 1918,
53. Waegemans Frans-Alexander, geboren den 6 Januari 1886, van honger bezweken te Longwy, den 25 Februari 1917.
54. Wasteels Petrus-Clemens, geboren den 20 December 1896, den hongerdood gestorven te Labry, den 27 April 1918.
55. Wauters Severinus, geboren den 7 Deeember 1897, door eenen vlieger, te Vadencourt, doodgeworpen den 3 September 1917.
56. Willems Benony, geboren den 16 October 1890, overleden te Wassigny, den 3 Februari 1917.
Deze lijst is ver van volledig
94 jaar geleden overleed Gustaaf Cardon op 15-04-1915 in Diksmuide. Verder gegevens ontbreken.
wordt vervolgd
mvg. Alostum
Oorlogskroniek der stad Aalst 1914-1918
Moderators: Alostum, david, janlouies
15 april 1915
Geplaatst: 19 Mei 2010 09:48 am
De taak van historici is te herinneren wat anderen vergeten. (Eric Hobsbawm)
17 april 1915
Geplaatst: 19 Mei 2010 09:50 am
Alostum schreef:Petrus Van Nuffel:
Nog konden de reizigerstreinen niet naar Brussel en moest alleman langs den steenweg, te voet of bij middel van voertuigen en een klein spanne tram. Onze bestuurders deden dan, den 17 April, eene aanvraag aan de Naamlooze Maatschappij der Provinciale Buurtwegen, en reeds den 26 daaropvolgende kwam de verheugende tijding dat, te beginnen van 7 Mei, een tram zou gereden hebben tusschen Aalst en Assche. Dit mocht een schoone verbetering heeten.
wordt vervolgd
mvg. Alostum
De taak van historici is te herinneren wat anderen vergeten. (Eric Hobsbawm)
23 april 1915
Geplaatst: 19 Mei 2010 09:50 am
Alostum schreef:A. Van Der Heyden:
APRIL 23
De oppervlakte van alle bebouwde landerijen dient te worden aangegeven.
wordt vervolgd
mvg. Alostum
De taak van historici is te herinneren wat anderen vergeten. (Eric Hobsbawm)
24 april 1915
Geplaatst: 19 Mei 2010 09:51 am
Alostum schreef:Gustaaf Constant Henninck, geboren op 12-01-1896 in Aalst. Gustaaf is overleden op 24-04-1915 in Hoogstade, 19 jaar oud. Hij is begraven in Aalst, S.B..
Notitie bij Gustaaf: klas. OV 1915
soldaat 2e klas 2e Karabiniers
zoon van Charles en Aimée De Bruecker.
wordt vervolgd
mvg. Alostum
De taak van historici is te herinneren wat anderen vergeten. (Eric Hobsbawm)
25 april 1915
Geplaatst: 19 Mei 2010 09:52 am
Alostum schreef:A.Van der Heyden:
APRIL 25
Om brieven naar Holland te smokkelen krijgen twee Aalstenaars 6 weken gevangenis. Vanaf het begin der bezetting waren er personen die zich gelastten met brieven over de Hollandse grens te smokkelen, bestemd voor hun familieleden of de krijgsgevangenen aldaar verblijvende. Ook brieven worden (meest via Holland) in Engeland ter hand gesteld. Vele van die "koeriers" zijn gepakt en gestraft geweest, maar het overbrengen van brieven heeft feitelijk nooit opgehouden. En sommige Duitse grensposten hielpen (mits vergoeding natuurlijk !) deze smokkelzaak goed draaiende te houden.
Alfons Callebaut (°Aalst 30-5-1885 † Aalst 6-8-1959) was zo een brievensmokkelaar en in zijn memoires lezen we het volgende:
Nergens was er werk te vinden en daar het mijn gezin nooit aan iets ontbroken had en omdat alles zeer duur was in de smokkelhandel, trachtte ik op de één of andere manier iets te verdienen. Als steungeld ontvingen we enkel negen franken per week.
Toevallig kwam ik in gesprek met Isidoor Hallaert, een postbode die ik kende uit de tijd toen ik nog bij Louis Peereboom werkte. Hij stelde me voor om brieven van Belgische frontsoldaten op hun bestemming te brengen. Die brieven werden door schippers, in het geheim, langs Sas van Gent in Nederland over de grens gesmokkeld. Ik nam zijn voorstel aan en hij bezorgde me enkele brieven. Aan hem moest ik tachtig centiemen per brief betalen en ik rekende bij het bezorgen aan de familie van de soldaten, één frank. Ik had dus twintig centiemen winst per brief! Er waren brieven bij voor Aalst, maar ook voor de omliggende dorpen. Zo gebeurde het soms dat ik voor één of twee brieven tot in Haaltert of Nieuwerkerken moest gaan en `s avonds afgemat naar huis kwam. Daarbij kwam nog eens het gevaar door de Duitsers aangehouden te worden. Maar ik was tevreden als ik twee of drie franken had verdiend.
Ik maakte kennis met een briefsmokkelaar die zelf zijn brieven aan de grens ging afhalen. Daar postbode Hallaert mij op een bepaald moment niets meer kon leveren, besloot ik met mijn nieuwe kennis samenn te werken. Eén frank per stuk moest ik nu betalen en ik rekende één frank vijf en twintig om ze op hun bestemming te brengen. De man waarvoor ik werkte had een paar helpers en ik was dus eigenlijk aangesloten bij een goed georganiseerde bende smokkelaars. Er was hier ook meer te verdienen. Bij Hallaert had ik soms maar vijftien tot twintig brieven, nu kwam ik aan een aantal van vijfhonderd tot zeshonderd per week ! Families die een brief thuis besteld hadden gekregen, konden aan dezelfde prijs ook een antwoord naar hun zoon of echtgenoot aan het front sturen. Ik ging twee of drie dagen na het afleveren die brieven bij die mensen ophalen.
Het verdelen van de brieven gebeurde door een zekere Mienen in een huisje vlakbij de kerk in Gijzegem. De brieven werden hier ook getrieerd. Zijn bijzondere medewerker was een man die ik nooit anders dan "de Zwarte " heb horen noemen. De Zwarte was door de Duitse commandant van Dendermonde aangesteld voor het thuisbezorgen van de kaarten en brieven van onze krijgsgevangen soldaten in Duitsland. Hij had de toelating om een rijwiel te gebruiken om zijn post dagelijks in Dendermonde af te halen. Daardoor kwam hij natuurlijk dikwijls in contact met de Duitsers. Alle inlichtingen omtrent het gedrag van de Duitsers tegenover de smokkelaars kon hij zo aan Mienen doorspelen. Hij was dus voor ons een goede hulp.
Het uitdragen van de gesmokkelde brieven naar Oudergem en de omliggende gemeenten gebeurde door twee mannen. Mijn sector was het kanton Aalst - Ninove. De Duitsers hadden het grondgebied nieuw ingedeeld. Brabant was gouvernementsgebied, daarin mocht men vrij van de ene naar de andere gemeente gaan. Oost- en West - Vlaanderen waren operatiegebied en de grens met Brabant was dus streng bewaakt. Langs die grens had ik ook mijn gevaarlijkste ronde.
Dat het er niet pluis was, bevestigd volgend gebeurde. Langs de Kluizenbos was er nog een baantje dat niet bewaakt werd. Smokkelaars met vlees en andere waren gebruikten het als doorgang. Tot een bepaalde Duitse wachter, zijn bijnaam was " Christus " omdat hij een lange baard had en een bleek aangezicht, toch lont had geroken en zich in een hinderlaag had gelegd. Met zijn fijne speurneus was hij de schrik van de smokkelaars en het bleef dus niet uit dat hij er één kon aanhouden. Hij wou zijn gevangene naar de wachtpost brengen. Deze laatste zou gewillig met hem zijn meegegaan tot hij langsheen een hopveld, totaal onverwacht, de wachter overviel en hem twee dolksteken toebracht. De Duitser werd op die plaats dood gevonden. Het gevolg was dat de ganse omgeving van Hekelgem, Erembodegem en Aalst door Duitse speurders werd afgezocht en dat er meerdere mensen werden aangehouden. Nooit echter heeft men de dader ontdekt ! Maar de waakzaamheid aan de grenzen tussen verschillende gemeenten verscherpte.
En hoe kwamen die brieven dan van in Nederland tot in Gijzegem ? Van Nederland, dat onzijdig gebleven en dus niet bij de oorlog betrokken was, waren de grenzen met hoogspanningsdraden afgespannen. Diegene die daarmee in aanraking kwam, werd als door de bliksem getroffen en stortte dood neer. De hoofdwegen waren opengebleven voor het vervoer, maar werden langs Belgische zijde door de Duitsers streng bewaakt. Vanuit Nederland kon men post verzenden naar Frankrijk of Engeland, als er maar de nodige port werd voor betaald.
De genaamde FI. De Winne, een Belgische briefsmokkelaar, had zich in het Nederlandse Roosendaal gevestigd. Zijn adres was snel door de naar Nederland gevluchte en daar geïntemeerde Belgische soldaten gekend. Het was een enige mogelijkheid om naar België te schrijven. Zij schreven vanuit Nederland ook naar vrienden of familieleden aan het front en zo was ook daar De Winne zijn adres wijd en zijd bekend geworden. Soms gebeurde het dat in één week tijd acht- tot negenhonderd brieven bij hem toekwamen. Een man uit Stekene moest die dan over de grens brengen. Alle mogelijke listen werden gebruikt om de Duitse wachters te verschalken. Vrouwen, die vanzelfsprekend ook betaald moesten worden, speelden daarbij een grote rol. Zij regelden afspraakjes met die Duitse soldaat of soldaten die juist de wacht moesten waarnemen op het moment dat de brieven werden gesmokkeld. Het viel ook wel eens voor dat een wachter rechtstreeks kon omgekocht worden en dan ging het vanzelfsprekend gemakkelijker. Alles moest ook altijd 's nachts gebeuren.
Vanuit Gijzegem was er iemand die de brieven in Stekene moest afhalen. Zijn weg ging over Mespelare, Schoonaarde, Berlare, Zele, Sinaai en zo naar Stekene. De Duitsers werden van dag tot dag strenger en langs de grotere wegen was er geen doorkomen meer aan.
Van Koewacht tot Hellestraat was de streek tamelijk bebost. Tussen die twee plaatsen bevond er zich een poel die deels op Belgisch, deels op Nederlands grondgebied lag. De elektriciteitsdraden waren ook over deze poel gespannen, maar de smokkelaar die daar de grens overstak, was niet bang van water of modder.
Hij stopte de brieven in een waterdichte zak en kroop in het water onder de draden door. Zo hadden ze nog eens een nieuwe weg gevonden !
Regelmatig kreeg ik mijn brieven. Ook deze die ik meenam om te verzenden, kwamen goed op hun bestemming aan. In Aalst zelf was het voor mij echter gevaarlijker om die op hun adres af te leveren of op te halen. Onbewust van het gevaar vertelden de mensen, waar ik een brief had gebracht, het nieuws dat daar in stond, verder aan vrienden en kennissen en zo kwamen die ook te weten hoe en door wie dat nieuws bezorgd was. Het risico om bij de Duitsers verraden te worden werd mij te groot en ik besloot om thuis geen brieven ter verzending meer te aanvaarden. Ik vond ook iemand, die in onze stad niet gekend was, om mijn brieven daar voor mij af te leveren en op te halen. Zelf behield ik in de stad alleen die mensen waarin ik vertrouwen had. Onder andere de familie van Luitenant Van Steenbergen, waarvan vier zoons aan het front waren en van wie ik, door hun brieven, een volledig dagboek aan de familie bezorgde. En aan mevrouw Bonner op de Graanmarkt, haar dochter was met een officier verloofd. Bij mevrouw Blanche die naast de St. Jozefskerk op het Esplanadeplein woonde. Haar man was officier - betaalmeester. En in de beenhouwerij van de familie Claes, op de hoek van de Dirk Martensstraat. Bij advocaat De Schaepdrijver op de Graanmarkt. Bij de weduwe Comelis in de Lange Zoutstraat en bij apotheker Renneboog op de Veemarkt (Hopmarkt). Ook bij de familie De Bruyn, aan de Moorselbaan, waarvan ook vier zoons bij het leger zaten.
Voor de familie Daens op de Werf had ik regelmatig post voor hun dochter Augusta. Die was verloofd met een jongeling die samen met haar broer Frans naar het front vertrokken was. Van Frans zelf, zoon dus van de familie Daens, was er nooit enig bericht. Ik heb brieven verzonden naar kameraden van zijn regiment, maar niemand kon mij over hem enige inlichting bezorgen. Tot op zekere dag een vriend uit Aalst me schreef hoe het hem was vergaan. Frans Daens was, samen met anderen, bij nacht op verkenning gegaan bij Mannekensveer ( tussen Nieuwpoort en Diksmuide aan de Ijzer ). Door modder en slijk, op smalle planken moesten zij hun weg zoeken in de duisternis. Frans is van die opdracht niet meer teruggekeerd en men heeft van hem nooit geen nieuws meer vernomen.
wordt vervolgd
mvg. Alostum
De taak van historici is te herinneren wat anderen vergeten. (Eric Hobsbawm)
1 mei 1915
Geplaatst: 19 Mei 2010 09:53 am
Alostum schreef:A. Van Der Heyden:
MEI 1
Geen kwestie voor de socialisten om 1 meidag te vieren. Ten andere, stoeten moeten met muzieken worden opgeluisterd. En de muzikanten zouden met hun instrumenten niet durven buitenkomen daar ze de Duitsers in staat achtten deze af te nemen.
wordt vervolgd
mvg. Alostum
De taak van historici is te herinneren wat anderen vergeten. (Eric Hobsbawm)
2 mei 1915
Geplaatst: 19 Mei 2010 09:54 am
Alostum schreef:Petrus Van Nuffel:
De briefdrager Victor Matthieu (1), wonende Sint Jorisstraat, 30, beticht van briefwisseling te onderhouden tusschen het bezet gebied en het Belgisch leger, maakte kennis met het gevang gedurende vier weken, 't zij tot 2 Mei 1915.
(1) Victor Mathieu is geboren op 19-11-1892 in Aalst, zoon van Camiel Mathieu en Odila Deghels. Victor is overleden op 24-04-1968 in Aalst, 75 jaar oud.
Beroep: opsteller (1935)
Victor huwde, 28 jaar oud, op 11-05-1921 met Maria Louisa Beeckman, 24 jaar oud.
wordt vervolgd
mvg. Alostum
De taak van historici is te herinneren wat anderen vergeten. (Eric Hobsbawm)
5 mei 1915
Geplaatst: 19 Mei 2010 09:54 am
Alostum schreef:Petrus Van Nuffel:
De 5 Mei verscheen het gebod dat alle duiven vóór den 8 Mei moesten gedood worden. De doodstraf der onschuldige beestjes werd evenwel in opsluiting veranderd; al wie het verlangde, mocht zijn lievelingen krijgsgevangen geven in de Pupillenschool, waar zij, op de kosten der eigenaars, zouden gevoed en onderhouden worden. Men zal later zien, dat dit volstrekt niet in de gading viel van sommige verstokte duivenmelkers, die er dan ook de gevolgen van droegen.
In de Pupillenschool werden, gedurende de maand Mei 1915, ongeveer elfhonderd duiven opgesloten en gesteld onder het toezicht van René Keymeulen en twee Duitschers, de onderofficieren Glebbe en Zwabbe, die later vervangen zijn door twee oude korporaals Henry en Hodé. Duivers en duivinnen werden van elkander gescheiden gezet en een vleugel afgesneden; de eigenaars betaalden, voor voeding, 0,50 centiemen per week en per duif; wanneer de onderhoudskosten niet meer gekweten werden, was het met die beestjes gedaan: een Duitsch soldaat doodde ze, en René Keymeulen, een goede Patriot, bracht die lekker beetjes naar het Hospitaal of naar de Weezenhuizen. Dat was braaf van hem ! In den beginne liet men kebbers en duivinnen nog al met rust, maar eenige maanden later pikten de soldaten nu en dan al een duifje, en, eens dat ze den smaak hadden, was er aan hun vraatzucht geen palen. Ongeveer twee jaren nadien, wanneer de lokalen der Legerpupillenschool in hospitaalzalen hervormd werden, op zekeren morgen kwam Keymeulen, volgens gewoonte, de duiven voeden, - er zaten 'r dan nog tusschen de vier à vijfhonderd. Hoe stond hij verwonderd: de ruime plaatsen waren ledig; de keviën hadden liefhebbers gevonden en de drinkpotten had men door de vensters stuk geworpen. Keymeulen vernam dan, dat al de duiven naar Sottegem gestuurd waren; aldaar werden de diertjes geweigerd en terug naar Aalst gezonden; z'hadden vier dagen op reis geweest, zonder eten of drinken; bijna allen waren dood of stervensgereed, en de beste verdwenen in de magen der Duitsche slokkers .... Heel de duivenmelkerswereld was in verslagenheid en in rouw gedompeld.
wordt vervolgd
mvg. Alostum
De taak van historici is te herinneren wat anderen vergeten. (Eric Hobsbawm)
7 mei 1915
Geplaatst: 19 Mei 2010 09:55 am
Alostum schreef:A. Van der Heyden:
MEI 7
De tramlijn Aalst - Asse is zoverre hersteld dat de tram weer kan beginnen rijden waarvan de mensen gretig gebruik maakten.
wordt vervolgd
mvg. Alostum
De taak van historici is te herinneren wat anderen vergeten. (Eric Hobsbawm)
8 mei 1915
Geplaatst: 19 Mei 2010 09:56 am
Alostum schreef:Ook A. Van der Heyden heeft het, net zoals Petrus Van Nuffel, over het verbod op het houden van duiven:
MEI 8
Aan de duivenmelkers wordt bericht dat ze voor de keuze worden gesteld: ofwel al hun duiven te doden, ofwel ze in hokken te laten opsluiten in de pupillenschool. Er kwamen ongeveer 1.000 duiven binnen die moesten worden verzorgd door 2 Duitse soldaten en een burger. Voor de kosten van onderhoud met eten en drinken bij, moesten de eigenaars 0,50 frank per duif en per week betalen. De duiven voor wie de betaling achterbleef werden gedood. Maar dra verdwenen vele duiven... gestorven wegens zogezegde ziekten, gestolen door de verzorgers en daar het in de school een komen en gaan was van legerafdelingen die van het front terug kwamen of er heen gingen, lieten deze soldaten de kansen niet voorbijgaan om enkele duiven te stelen en op te eten. Na twee jaar bleef geen enkele duif meer over tot groot verdriet en woede der eigenaars.
Op 8 mei 1915 overleed Karel Lodewijk Bockstael (° Aalst 30-06-1892) in Calais, 22 jaar oud. Hij is begraven in Calais, Communal, B.M.B. 0522.
Notitie bij Karel: soldaat klaroen 1e Linie
wordt vervolgd
mvg. Alostum
De taak van historici is te herinneren wat anderen vergeten. (Eric Hobsbawm)
Terug naar “Eerste Wereldoorlog”
Wie is er online
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 1 gast