Prosper Louis De Coninck (1879-1969), getrouwd met Adelaïde Goossens, was de zoon van hopkoopman Joseph De Coninck-De Windt uit de Nieuwstraat 43. Hij werd zoals zijn vader ook hopkoopman. Het gezin woonde in de Albert Liénartstraat en in de Statiestraat, maar bouwde in 1912 een groot herenhuis in de Dirk Martensstraat met erachter een hopmagazijn met twee asten, dat zijn voorgevel in de Kluyskensstraat had. De architect was stadsbouwmeester Jules Goethals. Later (jaren 1970) kwam daar de sanitairfirma Sterck. Het oude hopmagazijn verloor zijn zadeldak en houten kroonlijst (kornis). Onlangs werd het gesloopt en de voorgevel herbouwd naar oud model, echter zonder het zadeldak. Ook het hopmagazijn ernaast van Felix Callebaut, eveneens met droogast, werd afgebroken, maar vervangen door een hedendaagse nieuwbouw. Dit magazijn werd door Callebaut te koop gesteld in 1961. Het derde magazijn, eveneens van Callebaut, bleef tot op heden bewaard.
Prosper De Coninck werd in 1961 als ouderdomsdeken van de Hopcommissie nog geëerd met een onderscheiding voor eminente diensten bewezen aan de hopcultuur in het gewest Aalst.
Het hopmagazijn De Coninck in 2001:

De Nieuwbouw, juni 2024:

De bouwaanvraag uit 1912:

De twee hopmagazijnen van Felix Callebaut, rechts van het magazijn De Coninck:

Nieuwbouw 2024 na sloping van het hopmagazijn Callebaut uit 1911:
