Moord te Aalst.
Geplaatst: 27 Apr 2020, 10:30
Moord te Aalst.
In den loop van verleden jaar kwam alhier aangeland uit Meire zekere Victorina Van Impe, vrouw De Coster met hare dochter Delfina De Coster.
Delfina De Coster is kantwerkster en verkocht des zondags te Meire smokkelarij aan de kinders. De echtgenoot, haar vader, verblijft in ’t klooster te Meire. Verscheidene malen boodt zij zich aan om in ’t klooster te treden doch werd geweigerd. Daarna kwam zij zich te Aalst vestigen en betrok een huis in de St.Jansstraat. Zij vertoonde zich als zeer godsdienstig, bezocht gedurig kerken en kapellen, bij zooverre dat Jaak Peirreboom, bijgenaamd den Hessel van Pie Donche er op verliefd geraakte, zelfs begaf hij zich ten bureele van den Burgerstand en er de vereischte verklaringen deed. Later kwam zij in verkeering met zekere D.W. doch beide verliefden verlieten haar omdat ze drinken kon lijk een Polak en rooken als een Turk. Zonder middelen van bestaan leefde zij van ontucht.
Nu, op 3 januari ll. verscheen zij ten Bureele van Politie om te verklaren dat hare moeder sedert 6 weken spoorloos was verdwenen daar ze te vergeefs bij familieleden en kennissen had gezocht.
Hare moeder droeg een zwart kleed enz. Moeder en dochter verbleven in een huisje, Koer Borreman, Windmolenstraatje.
Sedert eenige dagen kloegen de geburen over den geweldigen stank die uit het huisje der We. De Coster kwam, ’t welk sedert vrijdag der verledene week was gesloten gebleven. De dochter Delfine was sedertdien niet meer gezien geweest; wat de moeder betreft men dacht dat ze in een klooster was opgenomen. Nu donderdag werd op aanvraag van den eigenaar het huisje door de adjunct-commissaris Vernaeve geholpen door een smid geopend.
Een geweldige stank ontsnapte uit het huisje. Men zocht onder en boven en eindelijk ontdekte men het lijk der moeder in een klein kelderken van 6 à 7 trappen diep. M.A.Hertecant, geneesheer, werd gerikwireerd en hij bestatigde dat, naar den staat van ontbinding te oordelen, de moord moet gebeurd zijn ten minste vier maanden geleden. Wij zeggen moord want het rechterbeen was afgekapt aan de bil en het linkerbeen boven den knie; verder was de borst ingedrukt. De beide beenen zijn verdwenen. Het slachtoffer lag bloot zonder rok en de kleederen van het bovenlijf zijn verscheurd.
Er is bijna geen twijfel of de moord moet gepleegd zijn einde December of begin van Januari toen de dochter aangifte deed bij de Policie der verdwijning harer moeder.
En zeggen dat er liefhebbers waren tot over weinige dagen om, in dit huisje, bij die plaaster te gaan vernachten.
De dochter Delfina werd als de daderes aanschouwd.
Des middags kwam het Parket van Dendermonde spande een onderzoek in gaf bevel de dochter aan te houden.
De wetsgeneesheeren bestatigden dat de beenen waren afgekapt geweest met eene niet al te wel snijdend tuig, een houwmes bijvoorbeeld. ’t Parket vernam verder dat Delfina vodden en een houwmes verkocht had aan den voddenkoopman Barrez. Dit houwmes was nog in bezit van Barrez en werd aangeslagen. Het houwmes is op 3 of 4 plaatsen met bloed bevlekt, ’t geen doet veronderstellen dat de beenen werden afgekapt wanneer ’t slachtoffer nog in leven of onmiddellijk na de dood, terwijl het lijk nog warm was.
De vermoedelijke moordenaresse werd opgezocht en men had haar hier gezien, te Hekelgem gezien, hier en daar gezien.
Nu ze verbleef te St.-Gillis bij Brussel alwaar zij bij de Politie ging aanklagen dat toen zij haren weg vroeg twee mannen haar in eene eenzame straat hadden geleid en haar alles ontroofden: geldbeugel en gouden horlogie met ketting. Zij bevondt zich zonder middelen en vroeg onderstand om zich terug naar Aalst te kunnen begeven. Men had medelijden met haar en een policieagent vergezelde haar ter statie en betaalde haren koepon.
Nu in plaats van te Aalst af te stappen, reed zij door. Twee jongelingen die haar erkend hadden, verwittigden den heer Commissaris van Politie. Dadelijk werd er getelefoneerd naar Gent, Brugge en Oostende en bij het aankomen te Oostende werd zij aangehouden.
Heden vrijdag werd ze naar hier gevoerd en kwam aan met den trein van 8 uren. Meer dan duizend nieuwsgierigen bevonden zich op ’t Statieplein. Na negen uren verscheen ze voor ’t Parket zetelende ten Bureele van Politie.
Vier gendarmen te peerde bevonden zich voor ’t Stadhuis en vier te voet waren ten dienste van ’t Parket. Een duizendtal nieuwsgierigen verdrongen zich aan ’t Stadhuis om de moordenaresse te zien. Om 10 ½ uren had de confrontatie plaats met ’t lijk, iemand die er bij aanwezig was, zegde ons, dat zij het lijk harer moeder aanschouwde zonder de minste ontroering te laten blijken. In ’t Molenstraatje en ’t plein der aanpalende verdrongen zich meer dan 1500 personen meestal van ’t vrouwelijk geslacht die luidkeels riepen Hahoe de ros! Slaagt ze dood de canaille ! Hangt ze op de hoer!
Aangaande ’t onderzoek door ’t Parket weten wij niets; ’t blijft voor ’t oogenblik geheim en al wat men er over vertelt is niet te vertrouwen. In den namiddag is de vermoedelijke moordenaresse per bijzonder rijtuig naar ’t gevang van Dendermonde gevoerd.
Uit “Den denderbode” van 8-5-1904
Men weet de Delfina De Coster, die men vermoedt de moordenaresse van hare eigene moeder te zijn en ze dan in stukken te hebben gesneden, aan een medikaal onderzoek is onderworpen geweest en dat de geneesheeren besloten tot hare onverantwoordelijkheid, in andere woorden, de geneesheeren verklaren dat er aan haar een vijs los is.
Het rechterlijk onderzoek is nogthans niet gesloten want woensdag morgend ll. verscheen Delfina De Coster voor de Kamer van in beschuldigingstelling van ’t Beroepshof te Gent, welke het mandaat van arrest bekrachtigde.
Delfina houdt altijd hare onschuld staande. Zij verblijft in ’t gevang van Dendermonde.
Uit “Den Denderbode” van 24-7-1904
In den loop van verleden jaar kwam alhier aangeland uit Meire zekere Victorina Van Impe, vrouw De Coster met hare dochter Delfina De Coster.
Delfina De Coster is kantwerkster en verkocht des zondags te Meire smokkelarij aan de kinders. De echtgenoot, haar vader, verblijft in ’t klooster te Meire. Verscheidene malen boodt zij zich aan om in ’t klooster te treden doch werd geweigerd. Daarna kwam zij zich te Aalst vestigen en betrok een huis in de St.Jansstraat. Zij vertoonde zich als zeer godsdienstig, bezocht gedurig kerken en kapellen, bij zooverre dat Jaak Peirreboom, bijgenaamd den Hessel van Pie Donche er op verliefd geraakte, zelfs begaf hij zich ten bureele van den Burgerstand en er de vereischte verklaringen deed. Later kwam zij in verkeering met zekere D.W. doch beide verliefden verlieten haar omdat ze drinken kon lijk een Polak en rooken als een Turk. Zonder middelen van bestaan leefde zij van ontucht.
Nu, op 3 januari ll. verscheen zij ten Bureele van Politie om te verklaren dat hare moeder sedert 6 weken spoorloos was verdwenen daar ze te vergeefs bij familieleden en kennissen had gezocht.
Hare moeder droeg een zwart kleed enz. Moeder en dochter verbleven in een huisje, Koer Borreman, Windmolenstraatje.
Sedert eenige dagen kloegen de geburen over den geweldigen stank die uit het huisje der We. De Coster kwam, ’t welk sedert vrijdag der verledene week was gesloten gebleven. De dochter Delfine was sedertdien niet meer gezien geweest; wat de moeder betreft men dacht dat ze in een klooster was opgenomen. Nu donderdag werd op aanvraag van den eigenaar het huisje door de adjunct-commissaris Vernaeve geholpen door een smid geopend.
Een geweldige stank ontsnapte uit het huisje. Men zocht onder en boven en eindelijk ontdekte men het lijk der moeder in een klein kelderken van 6 à 7 trappen diep. M.A.Hertecant, geneesheer, werd gerikwireerd en hij bestatigde dat, naar den staat van ontbinding te oordelen, de moord moet gebeurd zijn ten minste vier maanden geleden. Wij zeggen moord want het rechterbeen was afgekapt aan de bil en het linkerbeen boven den knie; verder was de borst ingedrukt. De beide beenen zijn verdwenen. Het slachtoffer lag bloot zonder rok en de kleederen van het bovenlijf zijn verscheurd.
Er is bijna geen twijfel of de moord moet gepleegd zijn einde December of begin van Januari toen de dochter aangifte deed bij de Policie der verdwijning harer moeder.
En zeggen dat er liefhebbers waren tot over weinige dagen om, in dit huisje, bij die plaaster te gaan vernachten.
De dochter Delfina werd als de daderes aanschouwd.
Des middags kwam het Parket van Dendermonde spande een onderzoek in gaf bevel de dochter aan te houden.
De wetsgeneesheeren bestatigden dat de beenen waren afgekapt geweest met eene niet al te wel snijdend tuig, een houwmes bijvoorbeeld. ’t Parket vernam verder dat Delfina vodden en een houwmes verkocht had aan den voddenkoopman Barrez. Dit houwmes was nog in bezit van Barrez en werd aangeslagen. Het houwmes is op 3 of 4 plaatsen met bloed bevlekt, ’t geen doet veronderstellen dat de beenen werden afgekapt wanneer ’t slachtoffer nog in leven of onmiddellijk na de dood, terwijl het lijk nog warm was.
De vermoedelijke moordenaresse werd opgezocht en men had haar hier gezien, te Hekelgem gezien, hier en daar gezien.
Nu ze verbleef te St.-Gillis bij Brussel alwaar zij bij de Politie ging aanklagen dat toen zij haren weg vroeg twee mannen haar in eene eenzame straat hadden geleid en haar alles ontroofden: geldbeugel en gouden horlogie met ketting. Zij bevondt zich zonder middelen en vroeg onderstand om zich terug naar Aalst te kunnen begeven. Men had medelijden met haar en een policieagent vergezelde haar ter statie en betaalde haren koepon.
Nu in plaats van te Aalst af te stappen, reed zij door. Twee jongelingen die haar erkend hadden, verwittigden den heer Commissaris van Politie. Dadelijk werd er getelefoneerd naar Gent, Brugge en Oostende en bij het aankomen te Oostende werd zij aangehouden.
Heden vrijdag werd ze naar hier gevoerd en kwam aan met den trein van 8 uren. Meer dan duizend nieuwsgierigen bevonden zich op ’t Statieplein. Na negen uren verscheen ze voor ’t Parket zetelende ten Bureele van Politie.
Vier gendarmen te peerde bevonden zich voor ’t Stadhuis en vier te voet waren ten dienste van ’t Parket. Een duizendtal nieuwsgierigen verdrongen zich aan ’t Stadhuis om de moordenaresse te zien. Om 10 ½ uren had de confrontatie plaats met ’t lijk, iemand die er bij aanwezig was, zegde ons, dat zij het lijk harer moeder aanschouwde zonder de minste ontroering te laten blijken. In ’t Molenstraatje en ’t plein der aanpalende verdrongen zich meer dan 1500 personen meestal van ’t vrouwelijk geslacht die luidkeels riepen Hahoe de ros! Slaagt ze dood de canaille ! Hangt ze op de hoer!
Aangaande ’t onderzoek door ’t Parket weten wij niets; ’t blijft voor ’t oogenblik geheim en al wat men er over vertelt is niet te vertrouwen. In den namiddag is de vermoedelijke moordenaresse per bijzonder rijtuig naar ’t gevang van Dendermonde gevoerd.
Uit “Den denderbode” van 8-5-1904
Men weet de Delfina De Coster, die men vermoedt de moordenaresse van hare eigene moeder te zijn en ze dan in stukken te hebben gesneden, aan een medikaal onderzoek is onderworpen geweest en dat de geneesheeren besloten tot hare onverantwoordelijkheid, in andere woorden, de geneesheeren verklaren dat er aan haar een vijs los is.
Het rechterlijk onderzoek is nogthans niet gesloten want woensdag morgend ll. verscheen Delfina De Coster voor de Kamer van in beschuldigingstelling van ’t Beroepshof te Gent, welke het mandaat van arrest bekrachtigde.
Delfina houdt altijd hare onschuld staande. Zij verblijft in ’t gevang van Dendermonde.
Uit “Den Denderbode” van 24-7-1904