Aalsterse stadspoorten
Geplaatst: 29 Mei 2014, 14:35
Geplaatst: 11 Sep 2013 06:46 pm
Jerommeke schreef:Aalsterse stadspoorten.
Al in 1127 beschikte Aalst al over een omwalling die de hele stad omringde, deze omwalling bestond in 1338 voor ongeveer de helft uit een aarden wal en de andere helft uit een stenen muur, de muur beschikte over de nodige schietgaten en torens.
Het grootste gedeelte van de aarden wal bevond zich langs de Dender.
Een stadsrekening uit 1447 vermeld dat de verdediging van de stad langs de Dender zeer zwak was door het ontbreken van muren: “… datse zeere cranc was, mids datse daer niet ghemuert en es”.
In de “Costumen van Aelst” kan men lezen dat de “vestingsbarmen” een breedte van 20 voet (5,54 m) hadden en de muur een dikte van 4 tot 5 voet (1,11 m tot 1,39 m) had.
Op de vestingmuur bevonden zich volgens Sanderus niet minder dan 25 torens, slechts een tiental namen zijn bekend gebleven:
Troetelaerstoren, Sint Ursmaarstoren, Scherrewerre- of Schrobberstoren, Bueneghemtoren, Clappaertstoren, Mout- of Smouttoren, Rode- Witte- en Blauwe toren en de Dommelaer.
De Scherrewerre- en Mouttoren waren tevens watermolens.
Deze laatste was ook nog een tijd een kruitmagazijn van “poeder ende loodt”.
De Scherrewerretoren stond naast de Kapellepoort en verkreeg later ook de naam van Schrobberstoren omdat de bewoners ervan schrobbers genoemd werden, personen die instonden voor het reinigen van de in deze omgeving opgerichte pesthuizen.
Gedeelten van de Mouttoren zijn nu nog bewaard gebleven in de gebouwen van de firma Seps in de Moutstraat.
De vestingen die allemaal met doornhagen waren beplant kregen de naam van o.a. Sterrevesten, Sint Sebastiaansvesten, Pontstraatvesten, Carmelietenvesten, Hoogevesten, Kapucienenvesten, Kattestraatvesten, Nieuwstraatvesten, enz.
Er waren vanaf de vijftiende eeuw zes poorten die allen van ophaalbruggen waren voorzien:
1. Pontstraat- of Brusselse poort
2. Nieuwstraat- of Gentse poort
3. Kapelle- of St. Ursmaarspoort
4. Kattestraatpoort
5. Molenstraat-, Ayeghemmer-, of Dendermondse poort
6. Zoutstraat-, Geeraardsbergse- of Oudenaardse poort
De Kapellepoort stond aan de Kapellestraat, de straat die naar de kapel van Sint Ursmarus liep.
Deze kapel zou gestaan hebben ter hoogte van het huidige stationsplein dat oorspronkelijk de “Sint Ursmarusmeersch” noemde.
In 1578 werd de muur versterkt met een bijkomende aarden wal en werden er een soort terrassen bijgebouwd voor de opstelling van kanonnen, ook werden er bijkomende muurtorens geplaatst om de poorten te verdedigen.
De Nieuwstraat- en Zoutstraatpoort werden ook als militaire gevangenissen gebruikt.
In 1640 verminderde het toch al karige broodrantsoen van de krijgsgevangenen door de verdubbeling van de graanprijs, bij een ontsnappingspoging van een aantal Franse hongerige soldaten brandde de Nieuwstraatpoort grotendeels af.
Toen Aalst in 1667 door het Franse leger onder bevel van maarschalk Turenne werd aangevallen maakte deze een enorme strategische fout waardoor vele Franse soldaten en officieren sneuvelden.
Hiervoor op de vingers getikt door Lodewijk XIV liet hij, na inname van de stad en als persoonlijke vergelding, ongeveer 3000 Aalstenaars en 1500 soldaten, de omwalling afbreken.
Aangezien de troepen slechts een paar weken ter plaatse bleven slaagden zij er niet in de volledige omwalling te slopen.
Na het vertrek van de Fransen werd het door het stadsbestuur zelfs verboden de overgebleven muren en poorten nog verder af te breken.
De uiteindelijke volledige afbraak van de versterkingen wordt echter pas later bevolen door de Spaanse koning.
De totale ontmanteling zal echter nog vele jaren duren en slechts gedeeltelijk worden voltooid, pas in 1671 wordt met het effenen van de vesten begonnen.
In 1683 worden sommige “bolwerken” openbaar verkocht of verhuurd, maar er zijn slechts weinig geïnteresseerden.
In de verkoop- en verhuuraktes stond namelijk een clausule die bepaalde dat ten tijde van oorlog de eigenaars en huurders de gebouwen terug aan de stad moesten afstaan.
Aangezien de Scherrewerre- en Mouttoren ook watermolens waren, werden deze voorlopig voor afbraak gespaard, ook de Dommelaer en sommige vestingen bleven nog bestaan tot rond 1762.
De Scherrewerretoren werd volgens een stadsrekening in 1770 nog aanzienlijk hersteld:
“Op het Scherrewerre om ’t selve te bevrijden van water en wint, neghen vaten calck en vier hondert callebijter* met acht pannen en thien tichelen en een dobbel vest, dertigh careelsteen, een pont haijr** en twee daghen van den metser”.
Rond 1766 werd het effenen van de vesten verder gezet en om gezondheidsreden werd begonnen met het dempen of overwelven van de stadsgrachten, rond 1778 beginnen aan de Pontstraat de rioleringswerken.
Tussen 1836 en 1847 werden de resterende oude stadsgrachten deels overwelfd en deels opgevuld, de allerlaatst overgebleven Sterrevesten verdwenen uiteindelijk rond 1841, de stadsgracht werd hier overwelfd in 1844, met de overwelving van het “Peerdewater” verdween de laatste stadsgracht in 1847.
Op de gevulde grachten begon men te bouwen en zo ontstonden o.a. de Zonne-, Vrijheid- en Esplanadestraat.
Vanaf dan begon Aalst zich voor goed uit te breiden buiten de eeuwenoude stadsomwalling.
* Callebijter = spits toelopende houten balk gebruikt in dakgebinte.
** Haijr = haar, meestal paardenhaar, gebruikt als bindmiddel in metselwerk.
Aalsterse voet = 0,277 meter.
Momenteel (september 2013) worden er archeologische opgravingen gedaan om de funderingen van de Zoutstraatpoort terug te vinden.
Zie artikel van Stephane: http://aalstwaarisdetijd.forumup.be/vie ... arisdetijd
Bronnen:
Historiek der Oude Straten, Petrus Van Nuffel
Waar is de tijd, 1000 jaar Aalst
Pentekeningen, eigen verzameling
Andere tekeningen, uitvergrotingen van de Sanderuskaart
Situering van de poorten.
Pontstraatpoort.
Nieuwstraatpoort.
Kapellepoort.
Kattestraatpoort.
Molenstraatpoort.
Zoutstraatpoort.