Op zaterdag 18 mei 1940 werd het ‘Huis Van Mol’ groothandel in kruidenierswaren, van Franciscus Xaverius Van Mol (° Moorsel 10/02/1866), door Belgische soldaten van de ‘Ardeense Jagers’ geplunderd, allerlei eetwaren werden op straat te grabbel gegooid en iedereen, het zouden er een honderdtal geweest zijn, die niet te beschaamd was kon er zijn gerief uit kiezen.

rechts het Huis Van Mol
De ‘Ardeense Jagers’ zouden het bij deze misdaad niet laten, ze gedroegen zich nog op andere plaatsen in Aalst zoals hun bijnaam luidde als ‘Verkes’, naar het embleem van een everzwijn op hun baret. Maar het is ook best mogelijk dat ze dit in opdracht van hogerhand deden, om te voorkomen dat deze voorraden in Duitse handen zouden vallen.

links het Huis Van Mol
Het was het 3de Regiment ‘Ardeense Jagers’ onder het bevel van Kolonel Henry Robert, die de sector gelegen tussen Hofstade en Aalst moesten verdedigen. Het 2de Bataljon kreeg de noordelijke sector, van Hofstade tot aan het station van Aalst toegewezen. In het midden lag het 3de Bataljon onder het bevel van Majoor Emile Velghe, met de 9de Compagnie rond het station, de 7de Compagnie tussen de Zeebergbrug en de grens met Erembodegem en de 8ste Gemengde Compagnie Wielrijders onder het bevel van Luitenant E. Baland tussen het station en de Zeebergbrug, het was deze compagnie die zich liet opmerken wegens hun wangedrag.
Tijdens de nacht van 17 op 18 mei werd om 3u30 de spoorbrug van Aalst opgeblazen op aangeven van Majoor Velghe. De hevige explosie veroorzaakte meerdere brandhaarden op de Belgische oever die de verdediging sterk zouden bemoeilijken. De Zwarte Hoekbrug, werd een uur later vernield en zo bleven als enige overgangspunten te Aalst enerzijds de Sint-Annabrug en de Zeebergbrug over.
De Belgische troepen komende van het oosten bleven deze bruggen gebruiken. De 5de Infanteriedivisie trok als laatste door Aalst en plaatste bij de Sint-Annabrug een T13 tankjager ter ondersteuning van de het 3de Bataljon van de 3de Ardeense Jagers. Na de doortocht van de laatste bevriende troepen liet Kapitein-commandant Flebus De Sint-Annabrug omstreeks 11u45 opblazen, net op het moment dat de eerste sporadische vuurgevechten uitbraken tussen de Ardeense Jagers en de voorhoeden van de Duitsers. De Zeebergbrug werd als allerlaatste brug omstreeks 12u10 vernield.
Op 16 juni 1940 en de dagen nadien verhoorde de politie een aantal getuigen en/of deelnemers aan de plundering.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Van Vaerenbergh Jozef (° Aalst 07/04/1913), landbouwer, Bergekouterbaan 26, verklaarde:
“Ik kwam met mijn gespan in de Hovenierstraat gereden en bestelde melk aan mijn klienten. Soldaten die in het huis Van Mol stonden en bezig waren met eetwaren op de straat te werpen en uit te deelen, riepen op mij en zegden ‘kom ik u ook wat geven’.
Ik heb van al die koopwaren die u mij komt op te noemen naar huis gevoerd en wel voor een bedrag van 1.641 fr. Een persoon van Van Mol is bij mij gekomen, heeft er den inventaris gemaakt en heeft dan liever gehad dat ik hem betaalde dan terug te nemen, hetgeen ik gedaan heb. Ik heb 1.641 fr. betaald. Ik heb niets meer in mijn huis.
Het is niet waar dat ik koopwaren zou verdoken heb bij mijn zuster Helmyre wonende in de Driesstraat”.
De politie deed op 14 juni 1940 een huiszoeking bij Van Vaerenbergh Helmyre (Elmyre ° Aalst 09/04/1902), welke niets opleverde.
wordt vervolgd
bron: S.A.A. PV's
Foto's: collectie André Van Lierde