Diefstal van dakpannen op een gebombardeerde woning

[Alostum]

Diefstal van dakpannen op een gebombardeerde woning

Haeleydt Frans (° Aalst 05/01/1883), politiebrigadier, Gasthuisstraat 15, verklaarde op 4 juni 1940:
“Op 18-5-1940, bij de beschieting der stad ben ik weggevlucht en toen ik op 28-5-1940 terugkwam, stelde ik vast dat langs achter in het dak van mijn eigendom, gelegen Dr. De Moorstraat 57 en bewoond door Spitaels Amedée, een obus gevallen was.
Op het dak ligt om zoo te zeggen geen enkele dakpan meer en ik vernam door mijn broeder Albert dat, bijzonder langs voren, nog enkele dakpannen lagen na de beschieting.
Het dak van de huizen links en rechts van mijn eigendom was reeds hersteld en ik ben van oordeel dat ze van mijn pannen genomen hebben om hun dak te herstellen. Hoeveel pannen er bedriegelijk weggenomen zijn kan ik niet zeggen.
Ik vraag om daarover een onderzoek in te stellen. Ik geef als getuigen Mortier Frans en De Wilde, beiden wonende Slotstraat alhier”.

De Neef (De Neve) Henri (° Aalst 10/09/1909), werkman, Dokter De Moorstraat 59, verklaarde:
“Ik ben van de vlucht gekomen op 26-5-1940 en zag dat het dak van het huis dat ik bewoon langs achter beschadigd was.
Geholpen door Matthys Remi, wonende Grooten Bolleweg en D’Herde Frans wonende Jan Bijlstraat heb ik het dak hersteld met behulp van pannen die ik van een afdak deelmakend van mijn woning heb genomen, alsook met een dertigtal pannen die ik gekregen heb van vrouw Schollaert mijn gebuurvrouw. Ik loochen een enkele pan van het huis Haeleydt Frans afgenomen te hebben”.

Haeck Octavie (° Aalst 29/08/1890), weduwe van De Nooze Frans, Dokter De Moorstraat 55, verklaarde:
“Ik heb mijn dak doen herstellen door Troch Frans, schaliedekker wonende alhier, Dr. De Moorstraat 55. (*)
Toen deze beneden kwam bracht hij mij ter kennis dat een dertigtal pannen aan stukken waren en hij deze vervangen had door deze die ik op mijn zolder had liggen. Ik weet niet of Troch Frans zou pannen genomen hebben van het huis van Haeleydt Frans, maar ik denk neen, want ik had hem gezegd vóór hij aan mijn dak begon dat, moest hij pannen te kort komen hij ze kon halen bij mijn broer Gustaaf wonende in de Duivekeetstraat alhier”.
(*) Moet Duivekeetstraat 4 zijn.

Mortier Frans (° Aalst 12/08/1876), mekanieker, Slotstraat 19, verklaarde:
“Twee of drie dagen na de beschieting der stad was ik in Stadsdienst en was gelast te gaan zien, in gezelschap van De Wilde Jozef, naar de plaatsen waar pannen over de dakgoot dreigden te vallen. Ik heb gezien dat een obus was gevallen langs achter in het dak van den eigendom van Haeleydt Frans. Dit gedeelte van het dak was gansch aan stukken doch hoe het langs voren gesteld was kan ik niet zeggen. Ik heb ook gezien dat de daken van De Neef Henri en de weduwe De Nooze beschadigd waren doch dat was niet erg. Van het dak van Haeleydt heb ik pannen zien nemen”.

De Wilde Jozef (° Melle 12/12/1890), baanwerker, Slotstraat 17, verklaarde:
“Ik heb gezien dat het achterdak van het huis 57 der Dr. De Moorstraat erg beschadigd was en dat langs weerszijden minder.
Ik heb geen pannen zien wegnemen van het dak van den eigendom van Haeleydt Frans”.

D’Herde Frans (° Aalst 18/12/1881), fabriekwerker, Jan Bijlstraat 34, verklaarde:
“Ik heb geholpen aan het herstellen van het achterdak van het huis bewoond door De Neef Henri, Dr. De Moorstraat 59, om de gebroken pannen te vervangen hebben wij er van het afdak genomen, afdak toebehoorende aan De Neef Henri, ook met eenige die wij van een buurvrouw hebben gekregen, geen enkele dakpan werd van het huis genomen van Haeleydt Frans”.

Matthys Honore (° Aalst 03/10/1876), wever, Bolleweg 87, verklaarde:
“Ik heb ook geholpen aan het herstel van het dak van De Neef Henri, pannen werden van het afdak genomen en het gat in het afdak werd gesloten met eternietplaten die deelmaakten van de hofafsluiting.
Geen enkele pan werd van het huis Haeleydt afgenomen”.

Haeleydt Albert (° Aalst 30/10/1889), brievenbesteller, Drie Sleutelstraat 46, verklaarde;
“Ik heb gezien dat er op het voordak van den eigendom van mijn broer Frans nog veel pannen lagen en nu liggen er geen meer. Ik heb niet gezien wie de pannen heeft weggenomen”.

Spitaels Amedée (° St.Gillis-Brussel 19/12/1908), onderwijzer, Geldhofstraat 8, verklaarde:
“Voor de beschieting der stad bewoonde ik het huis nr. 55 der Dr. De Moorstraat. In het huis is een obus gevallen en het is erg beschadigd, het achterdak was gansch aan stukken en langs voren was er een groot gat in. Ik heb niet gezien dat iemand pannen wegnam”.

Troch (Trogh) Frans (° Aalst 20/09/1882), schaliedekker, Duivekeetstraat 4, verklaarde:
“Ik ben gelast geweest met het herstel van het achterdak van het huis bewoond door de weduwe De Nooze, Dr. De Moorstraat. Er waren een dertigtal pannen aan stukken die ik heb ingevuld met de pannen die op den zolder stonden van deze die mij had te werk gesteld.
Er lagen veele pannen in de dakgoot en het kan zijn dat er bij waren van het dak van Haeleydt, doch ik denk van niet want zijn dak was gansch aan stukken”.

De politie had enkele uren na de beschieting vast gesteld dat het achterdak van het huis Haeleydt gans kapot was en dat er aan de voorzijde in het dak een tamelijk groot gat was. Na de klacht stelden ze vast dat er maar enkele pannen meer op het dak lagen, er moesten dus wel pannen weggenomen zijn geweest, maar niemand in de buurt kon inlichtingen geven.

Bron: S.A.A. P.V.'s 1940