Soldatenheim in de Lange Zoutstraat

Moderators: Alostum, david, janlouies

Gebruikersavatar
Alostum
Site Admin
Berichten: 13002
Lid geworden op: 14 Mei 2014, 15:27
Locatie: Aalst

Soldatenheim in de Lange Zoutstraat

Berichtdoor Alostum » 06 Dec 2021, 21:54

Hoe het er aan toe ging in het soldatenheim in de Lange Zoutstraat kunnen we min of meer achterhalen dankzij de getuigenissen van enkele buren.(1)

Philemon Van den Steen (2) verklaarde:
“Met zekerheid kan ik niet vaststellen of er in de soldatenheim soldaten kwamen die van het front kwamen of er naar toe gingen. Ik heb nochtans gezien dat er schrikkelijk veel soldaten heen en weer kwamen. Ik heb er eens op een maandag binnen geweest, er zaten daar krijgslieden te ten en te drinken. De twee dochters De Winter bestelden. Ik heb horen zeggen dat er daar soms 200 porties eten per dag gegeven werden. Er waren daar ook concerten, symfonieën en er speelde een orgel, soms laat in de nacht.”

Ferdinand Coessens (3) verklaarde:
“Ik heb meermaals gezien dat de soldaten in zo grote massa in het soldatenheim kwamen, dat zij moesten opschuiven om aan de beurt te geraken. Ik kan niet zeggen of deze van het front kwamen of er naar toe gingen. Ik heb gezien dat de dochters bestelden aan het buffet. De garçon, Urbain Teirlinck, droeg het eten rond. Er was soms muziekspel van violen en het orgel speelde dagelijks, die ik eens moeten repareren heb. René De Winter kwam daar zelden weinig binnen, maar zijn vrouwwas de kokkin. De knecht “Mon” bracht er de patatten.”

Lodewijk Van Branteghem (4) verklaarde:
“Ik kan niet zeggen of er in het soldatenheim troepen kwamen die naar het front gingen of van daar terug keerden. Ik ben er nooit binnen geweest. Maar wij hoorden dat er daar gespeeld en gedanst werd. De vrouw De Winter kookte, soms voor 100 man per dag, de dochters hielden het buffet. Ik heb René De Winter in het soldatenheim zien heen en weer gaan. Ik was eens niet wel en mijn vrouw ging er om wat vlees. De Winter smeet haar met vloeken aan de deur, zeggende dat hij slechts mocht vlees leveren aan de Duitsers. Het was daar soms concert van symphonia des avonds.”

Philemon Van Ghyseghem (5) verklaarde:
“Tijdens de oorlog werkte ik in het huis De Coen, rechtover het soldatenheim, om op het huis te letten. Het magazijn was daar, waarin de aardappelen lagen van het soldatenheim. Er lagen daar een 4 à 5000 kilo patatten, de ene dag min, de andere dag meer. Deze diende om het soldatenheim vandaar rechtover te bevoorraden. Men haalde van die aardappelen dagelijks 100 à 150 kilo, soms 200 kilo, doch dit heeft slechts één enkel seizoen geduurd. De aardappelen werden gehaald of door Urbain Teirlinck, of door de dochters van René De Winter, soms ook door twee werkmeisjes, die gelast waren de patatten te schillen.
Ik heb in het soldatenheim verschillige keren binnen geweest. Er zaten daar soldaten te eten, die een bon hadden van de Kommandantur, die soldaten kwamen van Gent, Brussel, enz… er waren daar krijgslieden bij die geblesseerd waren. De meisjes van De winter bestelden. Ik heb René De Winter daar weinig gezien, deze was meestal in zijn winkel daar schuin rechtover in de Lange Zoutstraat.
Er kwamen daar veel reizende soldaten. Forck en Sanguinetto kwamen in het soldatenheim alles nazien.”


Theresia Goeman (6) verklaarde:
“In de oorlog bewoonde ik met mijn kinderen het lokaal van de Democratische Volksverheffing. De 15 december 1917 is René De Winter met een Duits soldaat mijn huis komen afzien. Ik hoorde De Winter zeggen: “Ge ziet dat het hier zou kunnen zijn, ’t is hier een schone zaal. Bij mij is het onmogelijk, bij mij kan het niet zijn. En er is boven nog een zaal.” Nadat de Duits boven gegaan was, kwam hij weer beneden en beiden zijn vertrokken. Een weinig nadien kwam een Duits soldaat zeggen, dat ik tegen ’s anderendaags uit mijn huis moest. Het herberggerief mocht blijven staan. Ik heb mijn meubels verhuisd. De Duits kwam dan met De Winter alles afzien en ik kreeg uitstel tot een dag later, omdat ik niet vroeger aan een nieuwe woonplaats geraken kon. Ik ben bij De Winter gegaan, om te vragen of er daar niets aan te doen was. Hij antwoordde mij, dat ik dat wel wist, als de Duitsers iets commandeerden, dat er moest gehoorzaamd worden. Als ik dat laat gaan, staan er honderd gereed om dit te aanvaarden, enz… Ik ben slechts met het sluiten van de Wapenstilstand weer in mijn oude woning de Volksverheffing mogen terugkeren (op 12 november 1918). Ik heb sindsdien tegen René De Winter niet gesproken.
Ik kan alleenlijk bij voegen, dat René De Winter mij gezegd heeft dat ik aan de voorzitter van “Volksverheffing” mocht zeggen dat hij verantwoordelijk was voor alle gebeurlijke schade.”


Philemon Ronsman (7) verklaarde:
“Ik heb gezien ook in het soldatenheim toekomende en vertrekkende soldaten, of zijn van of naar het front geingen zou ik niet kunnen zeggen. Ik ben er nooit binnen geweest, maar ik kan bevestigen dat René De Winter er weinig kwam. ’s Avonds was er concert en er speelde een orgelautomatiek.”

Petrus Bekaert (8) verklaarde:
“Ik heb gezien dat er veel Duitse soldaten in en uit het soldatenheim gingen, maar weet niet of deze van het front kwamen of er naar toe gingen. Ik ben er nooit binnen geweest. Ik heb gezien dat René De Winter daar heen en weer ging en gehoord dat er concerten in het Duits restaurant gehouden werden.”

Jozef Van Branteghem (9) verklaarde:
“Ik heb veel Duitse soldaten in en uit het soldatenheim zien gaan. Maar ik zelf ben er nooit binnen geweest. Of die soldaten van het front kwamen of er naar toe gingen, kan ik onmogelijk zeggen.”

Petrus Leopold Boone (10) verklaarde:
“Ik heb schromelijk veel soldaten in het Duits restaurant, schuin rechtover mijn deur,gezien, en ook veel onderofficieren en officieren. Nooit heb ik er geblesseerde zien binnen of buiten gaan. Ik ben daar soms binnen geweest, de dochters van René De Winter bestelden, maar ik herinner mijn iet, hun vader daar gezien te hebben. Madame kookte en bestelde ook. Er was daar pianospel.”

Jan Van Molle (11) verklaarde:
“Ik kan met zekerheid niet zeggen of er strijdende soldaten in het restaurant van René De Winter binnen gegaan zijn. De bezettingstroepen gingen er in alle geval zeer veel. Ik persoonlijk ben er niet binnen geweest. René De Winter ging er in en uit.”

Hubert Van Steenwinkel (12) verklaarde:
“Ik heb nooit in het Duits soldatenheim geweest. Ik woon er juist rechtover en heb deshalve gezien dat er veel soldaten van alle slag binnen gingen. ’t Is mij echter moeilijk te bevestigen of het frontsoldaten waren.
Sanguinetto gaf er eens een souper voor zijn officieren. René De Winter kwam er zeer weinig en dan ’s avonds. Wat de hoeveelheid der leveringen waren, mag ik verzekeren dat er daar ontzettend veel gedronken werd. Ik heb meermaals gezien dat er hele wagens bier gebracht werden. Wanneer de deur openstond, kon ik bestatigen, dat de soldaten bediend werden door een dochter van René De Winter en verders door een meid en een garçon.”


Philemon Van Stijvendael (13) verklaarde:
“De soldaten die in het restaurant van De Winter kwamen, waren meermaals bevuild en bemodderd. Of die soldaten van het front kwamen of er heen gingen zou ik met zekerheid niet kunnen zeggen, maar ik veronderstelzulks. Ik heb dikwijls gezien dat er van deze krijgslieden waren, die hun arm droegen of een verband aan het hoofd hadden.ik heb er eens binnen geweest met René De Winter, die mij daartoe uitnodigde. De docher, de zoon en een garçon Teirlinck bestelden. Ik heb René De Winter daar zeer weinig gezien. Alle vijf voet stond er een wagen met bier voor de deur. Het vlees werd gebracht uit de woning van De Winter door zijn kinderen naar het soldatenheim. Dit gebeurde dagelijks, maar het is mij moeilijk vast et stellen over de bepaald hoeveelheid. Ik heb gezien dat de “Gouden Tand” het mobilair van de “Volksverheffing” buiten haalde. De Duitsers waren in 1917 bij mij gekomen, om mij te vragen dergelijk restaurant uit te baten, maar ik heb zulks krachtdadig en beslist geweigerd. Kort daarop werd mijn huis door de Duitsers gesloten.”

Urbanus Teirlinck (14) kon niet ondervraagd worden omdat hij als soldaat bij het Belgische bezettingsleger in Duitsland verbleef.

1) S.A.A. PV 27/01/1920
2) Philemon Van den Steen, ° Aalst 15/04/1868, vleeshouwer, Lange zoutstraat 43
3) Ferdinand Coessen, ° Aalst 09/06/1871, muziekleraar, Lange Zoutstraat 34
4) Lodewijk Van Branteghem, ° Aalst 29/03/1873, handelaar, Lange Zoutstraat 33
5) Philemon Van Gyseghem, ° Erpe 09/12/1872, voerman, St.Jobstraat 75/5
6) Theresia Goeman, ° Aalst 06/09/1873, weduwe Willem Liebaut, lokaalhoudster “Volksverheffing”, Lange Zoutstraat 49
7) Philemon Ronsman, ° Aalst 21/05/1851, schoenmaker, Lange Zoutstraat 37
8) Petrus Bekaert, ° Kortrijk 18/03/1854, wijnaftrekker, Lange Zoutstraat 47
9) Jozef Van Branteghem, ° Aalst 07/06/1842, meester-kleermaker, Lange Zoutstraat 33
10) Petrus Leopold Boone, ° Aalst 11/09/1840, horlogemaker, Lange Zoutstraat 45
11) Jan Van Molle, ° Aalst 16/08/1887, riemenmaker, Lange Zoutstraat 25
12) Huibrecht Van Steenwinkel, ° Wezenmaal 09/11/1858, drogist, Lange Zoutstraat 41
13) Philemon Van Stijvendael, ° Aalst 05/03/1863, handelaar, Lange Zoutstraat 38
14) Urbanus Teirlinck, ° Aalst 03/02/1896

Bron: S.A.A. P.V.'s 1920
De wereld gaat door, de tijd gaat voorbij, mensen gaan weg en soms keren ze niet meer terug en blijven alleen nog foto's achter. Robert Frank (1924-2019)

Terug naar “Eerste Wereldoorlog”

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 2 gasten

Advertentie