Nationale beloning - Tallier Raymond

[Alostum]

In een P.V opgemaakt door Petrus Van Nuffel op 31 augustus 1919 vroeg Tallier Petrus Raymond (° Aalst 12/09/1878, meestergast in het atelier van de Staatsspoorwegen, Gazometerstraat 15) een Nationale beloning.

Hij verklaarde erin het volgende:

“Ik heb den bespiedingsdienst ingericht der posten op de lijnen Brussel-Gent, Brussel-Kortrijk, aangaande de beweging in deze streek der Duitsche troepen, de methodische bespieding van al het militair vervoer in de statie van Aalst-Oost, de beweging der locomotieven in de remise van Aalst-Noord, der inlichtingen betrekkelijk de arbeidsmarkt van het katoen en andere artikelen van eerste noodwendigheid; eindelijk het bestuur op mij genomen der bespiedingsposten, ingericht in de sectie Dendermonde-Gent.
In den aanvang van het jaar 1915 ontving ik het bezoek van Mr. Jozef Geerinckx van Antwerpen, die zich aanbood met eene schriftelijke aanbeveling van mijn broeders Karel Tallier (1) ter dood veroordeeld door de Duitschers, wegens bespieding. Mr. Geerinckx verklaarde mij, dat hij mandaat had vanwege het Belgische Gouvernement, om te Aalst een inlichtingsdienst in te richten betrekkelijk de handelingen, bewegingen en in het algemeen van alles wat het Duitsche leger aanbelangde.
De edele inborst mijns broeders kennende en gezien zijne aanbeveling, aanvaardde ik het voorstel om den dienst te Aalst in te richten, dien men van mij verlangde.
Ik richtte eerst een observatiepost in bij dag en nacht voor de lijn Aalst-Gent, met den statiewerkman, Van Hauwe Godfried en zijn zoon Ernest stoker aan de staatsspoorwegen. Een tweede post werd geschapen te Denderleeuw voor de lijn Brussel-Kortrijk. Aldaar plaatste ik als medewerker Mr. Baertsoen, telegraafbediende en Des. Van Droogenbroeck, treinoverste, die aldaar tot einde Juli werkzaam waren. Tengevolge den woonstverandering van Mr. Baertsoen moest ik den post van Denderleeuw overbrengen naar Meere-Oostdorp, waar dezen verzekerd werd door den chef pioscheur Remy Ceulebroeck en zijn zoon Edmond en dochter Georgine, zulks sedert Augusti 1915 tot in ’t begin van 1916.
Mr. Geerinckx schiep rechtstreeks een post te Audegem voor de lijn Dendermonde-Gent, bedient door den statiewerkman Ed. Caudron en Henri Cautaert, werkman aan spoorweg. Later was ik verplicht ook dezen post op mij te nemen, zoodat ik feitelijk gelast was met de drie inrichtingen, die op uitstekende wijze werkten.
Te Aalst had ik twee bijzondere agenten geplaatst: Van den Perre Benoit, stoker, en Verbestel Jozef, machinist, die vóór den oorlog onder mijne orders werkten en thans door de Duitschers opgeëist waren en gedwongen in de statie te werken. Deze twee mannen bewezen de onschatbaartste diensten. Op mijne aanduidingen en bevelen lieten zij de olie uit de vergaarbakken verloren loopen; zij beschadigden de “Lux” lampen, waarvan het gebruik onmisbaar was, zij beschadigden in zoo hevige mate de machienen dat deze niet meer in gang konden gezet worden; zij bedierven een groot gedeelte onmisbaar materiaal. Niets ontsnapte aan hunne opmerkzaamheid: het vervoer van troepen, munitie, kanonnen, eetwaren enz.
Zij signaleerden mij alles bij middel van wekelijksche rapporten, tot zelfs de maatregelen, die in de statie genomen waren tegen de aanvallen der vliegmachienen.
De remmer Van den Perre Frans nam de wekelijksche rapporten te Denderleeuw .
Anné Jan en zijn twee zonen Frans en Camiel deden dienst als koeriers te Meire, Aalst enz. naar Lippeloo. Verbeeren Henri, werkman in de remise der locomotieven was gelast met het overschrijven en het bewaren der rapporten.
De Heer bevelhebber Belliard heeft regelmatig al mijne verslagen betrekkelijk dezen uitgebreide bespiedingsdienst ontvangen.
In het begin ontving ik geen enkele vergoeding; later 10 franken per week, maar sedert de helft October tot einde November ontving ik niets meer, en was ik verplicht uit mijn eigen zak de diensten te betalen van deze die onder mijn bestuur werkzaam waren.
Het Fransch Gouvernement heeft mij reeds vereerd met het Fransch oorlogskruis en vermelding.
Ik verlang van het Belgisch Staatsbestuur eene belooning in verhouding met de diensten, die ik aan mijn vaderland heb bewezen.”

Bron: S.A.A. P.V.'s 1919

(1) Tallier Karel , ° Aalst 17/05/1870 – herbergier – ter dood veroordeeld op 03/09/1917 – doodstraf omgezet in levenslange dwangarbeid. Zie ook viewtopic.php?f=88&t=3074&hilit=tallier