Nationale beloning - Van der Perre Benoit

[Alostum]

In een P.V opgemaakt door Petrus Van Nuffel op 28 november 1919 vroeg Van der Perre Benoit Marie Alfred (° Aalst 12/03/1883, stoker aan de staatsspoorwegen, De Gheeststraat) een Nationale beloning.
Hij verklaarde erin het volgende:

“Ik was door de Duitschers opgeëischt en gedwongen voor hen in de statie, als lampist te werken. Dit gaf mij eene uitmuntende gelegenheid om onze vijanden zooveel mogelijk schade te berokkenen. Door den meestergast Tallier, onder wiens bevelen ik vóór den oorlog gewerkt had, werd ik gelast al wat in mijne macht was uit te oefenen om de lokomotieven onbruikbaar te maken, de benoodigheden van allereerste vereischt te bederven enz. en buiten gebruik te stellen de dynamos, batterijen, enz. der elektrische inrichting. Gedurig gehecht blijvende aan de statie Aalst-Oost heb ik alles opgemerkt van ’t geen er daar gebeurde: de rapporten die ik leverde, bewijzen dat geen enkele troepenbeweging, geen enkel militair vervoer aan mijne aandacht ontsnapte. Ook werd ik het slachtoffer van den haat mijner kamaraden, die onbewust waren van de diensten, die ik het vaderland bewees en de haat ging over tot lasterlijke beschuldigingen. Eerst werd ik aangehouden onder beschuldiging van spioeneering: ik werd zelfs veroordeeld tot diefte, zonder hoegenaamde bewijzen, door een duitsche rechtbank, en ik heb 6 maanden lang in duitsche kerkers doorgebracht.”

Tallier Petrus Raymond (° Aalst 12/09/1873, meestergast in de atelier van de Staatsspoorwegen, Gazometerstraat 15) getuigde:

“Van der Perre Benoit, toebehoorende tot de standplaats der locomotieven van Aalst, was opgeëischt, verplicht en gedwongen te werken in de statie als lampist. Hij die vóór den oorlog onder mijn orders arbeidde bleef gedurende de bezetting standvastig met mij in de nauwste betrekkingen. Op mijn bevelen deed hij de Duitschers zooveel schade mogelijk: hij liet de olie uit de vergaarbakken verloren loopen; beschadigde de “Lux” lampen, die de krijgsverrichtingen moesten verlichten; maakte de locomotieven in bestemming van Duitschland onbruikbaar.
Van der Perre gaf mij wekelijks een rapport over alles wat er in de statie voorviel. Hij lichtte ons zelfs in over de verdedigingstoestellen, die in de statie opgesteld waren tegen de aanvallen der vliegtuigen. Zijne verslagen bewijzen ten overvloede dat hij zijn taak zeer ernstig opnam. Van der Perre heeft belangrijke diensten aan zijn vaderland bewezen, alhoewel hij nooit de minste vergelding voor zijne moeilijke en gevaarlijke taak heeft ontvangen.”

S.A.A. P.V.'s 1919