Getuigenis van Frans Willems
Geplaatst: 01 Mar 2020, 22:45
Getuigenis in een P.V. van Frans Willems, ° Aalst 01/04/1885, zoon van Joannes en van Anna Schoon. Gehuwd met Amandina Heuninck.
Transmis à Monsieur Ed. Geerinckx
Juge d’Instruction à Termonde
Alost, le 23 Mars 1921
Le Commissaire de police
PRO JUSTITIA
L’an mil neuf cent vingt et un, le vingt deux Mars, à dix heures du matin,
Nous, Van Nuffel, Pierre Joseph, Commissaire de police-adjoint de la ville d’Alost, dument délégué par Monsieur le Commissaire de police de cette ville, et agissant en exisution de l’apostille n° 59, C.R. du 19 Mars 1921, de Monsieur Edm. Geerinckx, Juge d’Instruction à Termonde, avons entendu :
Willems François, né à Alost, le 1 Avril 1885, houilleur, et y demeurant, Hooge Vesten, 6, qui nous déclare en langue flamande, ce qui suit :
"In 1914, wanneer de oorlog uitbrak woonde ik met vrouw en kinderen te Montigny s/Sambre. Een huis of drie verder, in dezelfde straat, woonde een Duitsch, zekere Samplatzki Martin, een mijnwerker, met zijne vrouw, ook een Duitsche. Dit koppel was uit Frankrijk naar Montigny s/Sambre komen wonen. Wanneer de vijand in Montigny s/Sambre viel, die juiste dag herinner ik mij niet meer (1), begonnen de Duitsche soldaten te moorden en te branden. Wij meenden te vluchten, doch daar we persoonlijk zagen dat de vluchtende menschen dood geschoten werden, besloot ik met vrouw en kinderen in de kelder te kruipen. Terwijl wij in den kelder zaten, hoorden we buiten schieten en kermen. Op dit oogenblik trad Samplatzki Martin, in mijn huis, vergezeld van zeven of acht Duitsche soldaten, met bayonet op het geweer. Ik hoorde iemand, in de Duitsche taal, zeggen: “Hier zijn wapens”. Maar of zulks door Samplatzki gezegd werd, weet ik niet goed, alhoewel deze natuurlijk goed Duitsch sprak en zelfs Fransch. In alle geval, die kerels keerden gansch mijne woning om, en stolen alles wat er zich in bevond, tot ons kleederen toe. Ik werd schandelijk mishandeld, geschopt en geslagen, en Samplatzki hielp mij mishandelen, alhoewel ik hem nooit iets had misdaan.
’s Anderendaags zag ik dat Samplatzki met de duitsche soldaten den steenweg verder op trok en hen den weg wees. Zij gingen dan te samen bij ander menschen stelen. Zijne vrouw deed hetzelfde en stool insgelijks overal waar zij binnenkwam. In mijn huis stool zij onder anderen een gouden ring van mijne vrouw. Mijne echtgenoote werd insgelijks door de Duitschers zwart en blauw geslagen, en dan was er de vrouw van Samplatzki bij. Na hen vertrek droeg zij van ons, hetgeen er overbleef, nog mee; ik reken voor 5 à 600 frank kleedingsstukken. Ik en gansch de bevolking van Montigny s/Sambre hebben gezien dat Samplatzki in dienst der Duitschers was, hij ging door voor eener hunner beste speurhonden.
Twee dagen nadat ik door hem bestolen en mishandeld was geweest, heb ik Samplatzki door de politie van Charleroi doen aanhouden; doch de Duitschers kwamen weldra weer en Samplatzki, geholpen door zijne vrouw, herbegonnen hunne betrekkingen met de Duitsche troepen”.
De tout que nous avons dressé en proces-verbal pour être adressé à Monsieur le Magistrat requérant.
Dont acte à Alost, le 22 Mars 1921,
Le Commissaire de Police-Adjoint.
(get.) Van Nuffel
(1) hoogstwaarschijnlijk 22 augustus 1914
Bron: S.A.A. - P.V.'s 1921
Transmis à Monsieur Ed. Geerinckx
Juge d’Instruction à Termonde
Alost, le 23 Mars 1921
Le Commissaire de police
PRO JUSTITIA
L’an mil neuf cent vingt et un, le vingt deux Mars, à dix heures du matin,
Nous, Van Nuffel, Pierre Joseph, Commissaire de police-adjoint de la ville d’Alost, dument délégué par Monsieur le Commissaire de police de cette ville, et agissant en exisution de l’apostille n° 59, C.R. du 19 Mars 1921, de Monsieur Edm. Geerinckx, Juge d’Instruction à Termonde, avons entendu :
Willems François, né à Alost, le 1 Avril 1885, houilleur, et y demeurant, Hooge Vesten, 6, qui nous déclare en langue flamande, ce qui suit :
"In 1914, wanneer de oorlog uitbrak woonde ik met vrouw en kinderen te Montigny s/Sambre. Een huis of drie verder, in dezelfde straat, woonde een Duitsch, zekere Samplatzki Martin, een mijnwerker, met zijne vrouw, ook een Duitsche. Dit koppel was uit Frankrijk naar Montigny s/Sambre komen wonen. Wanneer de vijand in Montigny s/Sambre viel, die juiste dag herinner ik mij niet meer (1), begonnen de Duitsche soldaten te moorden en te branden. Wij meenden te vluchten, doch daar we persoonlijk zagen dat de vluchtende menschen dood geschoten werden, besloot ik met vrouw en kinderen in de kelder te kruipen. Terwijl wij in den kelder zaten, hoorden we buiten schieten en kermen. Op dit oogenblik trad Samplatzki Martin, in mijn huis, vergezeld van zeven of acht Duitsche soldaten, met bayonet op het geweer. Ik hoorde iemand, in de Duitsche taal, zeggen: “Hier zijn wapens”. Maar of zulks door Samplatzki gezegd werd, weet ik niet goed, alhoewel deze natuurlijk goed Duitsch sprak en zelfs Fransch. In alle geval, die kerels keerden gansch mijne woning om, en stolen alles wat er zich in bevond, tot ons kleederen toe. Ik werd schandelijk mishandeld, geschopt en geslagen, en Samplatzki hielp mij mishandelen, alhoewel ik hem nooit iets had misdaan.
’s Anderendaags zag ik dat Samplatzki met de duitsche soldaten den steenweg verder op trok en hen den weg wees. Zij gingen dan te samen bij ander menschen stelen. Zijne vrouw deed hetzelfde en stool insgelijks overal waar zij binnenkwam. In mijn huis stool zij onder anderen een gouden ring van mijne vrouw. Mijne echtgenoote werd insgelijks door de Duitschers zwart en blauw geslagen, en dan was er de vrouw van Samplatzki bij. Na hen vertrek droeg zij van ons, hetgeen er overbleef, nog mee; ik reken voor 5 à 600 frank kleedingsstukken. Ik en gansch de bevolking van Montigny s/Sambre hebben gezien dat Samplatzki in dienst der Duitschers was, hij ging door voor eener hunner beste speurhonden.
Twee dagen nadat ik door hem bestolen en mishandeld was geweest, heb ik Samplatzki door de politie van Charleroi doen aanhouden; doch de Duitschers kwamen weldra weer en Samplatzki, geholpen door zijne vrouw, herbegonnen hunne betrekkingen met de Duitsche troepen”.
De tout que nous avons dressé en proces-verbal pour être adressé à Monsieur le Magistrat requérant.
Dont acte à Alost, le 22 Mars 1921,
Le Commissaire de Police-Adjoint.
(get.) Van Nuffel
(1) hoogstwaarschijnlijk 22 augustus 1914
Bron: S.A.A. - P.V.'s 1921