Getuigenis van een Brits onderdaan
F.13 Brits onderdaan
Na de slag om Aalst, rond de 15e september, zag ik in het hospitaal van Wetteren een klein meisje van 11 jaar uit Aalst, zij had 17 bajonetsteken in de rug. Ik zag de wonden, het kleine meisje was, om zo te zeggen, levend gevild. Zij was stervende.
M… G… was bij mij en kan dit bevestigen, alsook de andere feiten waarvan ik ga spreken.
Dezelfde dag, zelfde plaats, zag ik een zekere L… de M… (1) Ook hij was stervende. Hij gaf me de volgende verklaring die ik opnam. “Hij kon uit zijn woning ontsnappen en vluchtte naar het huis van de zuster van zijn vrouw; de Duitsers kwamen in de straat, stelden zich voor het huis op in twee rijen; zij kwamen de woning binnen en vernielden er de stoelen en tafels; de een na de andere; alle bewoners van het huis waren de kelder ingevlucht; de Duitsers verplichten hen eruit te komen, dwars door de vlammen heen; wanneer hij buiten was; werd hij gescheiden van de anderen, op de grond geduwd en met een geweerkolf op de schedel geslagen; terwijl hij op de grond lag, hadden ze hem met een bajonet in de bil gestoken; daarna moest hij tussen de twee rijen soldaten lopen die hem met de kolf van hun geweer op de rug sloegen; samen met 17 of 18 andere burgers, werd hij voor de twee rijen soldaten geplaatst; de soldaten bedreigden hen met hun revolvers, om hen te verplichten te luisteren; de Duitsers zeiden, dat ze hen de geleden verliezen in Aalst zouden betaald zetten; zo moesten ze voor de Duitse troepen marcheren tot op de vuurlinie; de Duitse troepen begonnen te schieten; de Belgen lieten zich op de grond vallen, maar de Duitsers verplichten hen om terug recht te staan; later waren ook de Duitsers verplicht zich op te richten en zo kregen de Belgen de kans om langs de zijstraten te vluchten.
Ik zag de verwondingen van L… de M… die overeenkwamen met wat hij mij had verteld. Hij tekende zijn verklaring in mijn schriftje, schriftje dat ik ter beschikking hou van de Belgische en Britse autoriteiten.
Ik zag in het hospitaal een oude vrouw van 80 jaar, die doorboord was van een bajonet. Ze was veel te ziek om te praten en ik ken haar naam niet.
Ik ging nadien in hetzelfde hospitaal bij een andere gekwetste Belg. zijn naam was F… M… (2) en hij woonde in Aalst. Ik schreef zijn verklaring op in mijn schriftje, hij tekende deze na lezing. Het leest als volgt: “Zondag, om half tien ’s morgens, was ik op zolder. Ik zag de Duitsers in tirailleurgroep naar de stad komen. Ik dacht dat ze gingen schieten. De Duitsers kwamen mijn straat in. Ze beukten de deur van mijn huis in. Ze grepen me en gooiden me buiten. Voor mijn deur zag ik het kadever van een Duits liggen. De Duitsers zeiden: “Hiervoor ga je boeten!”. De Duitsers omringden me en staken me met een bajonet in het been. Ondertussen goten ze petroleum uit in mijn huis en staken het in brand. Mijn zoon werd op straat gegooid en ik werd samen met L… de M… naar de vuurlinie gesleept. Ik weet niet wat er met mijn zoon is gebeurd”.
Ik zag op de rug van deze man verschillenden tekenen van geweerkolfslagen en de bajonetsteek in zijn been.
Ook deze data kloppen niet, het gebeuren speelde zich af op 27 september.
1) Leopold De Man, ° Aalst 05/09/1870
2) Jan Frans Meulebroeck, ° Dendermonde 14/05/1873
Uit "Aalst 1914-1918. Het leven in een stad onder Duitse bezetting":
Leopold De Man, ° Aalst 05/09/1870, fabriekwerker, Hoveniersstraat 90, verklaarde:
"Op 27 september 1914 ’s morgens werd ik uit de kelder gehaald van Frans De Moor, waarin ik gevlucht was en wiens woning door de Duitsers in brand gestoken werd. Ik werd met geweerkolven ongenadig geslagen, vooral op het hoofd en ik ontving een bajonetsteek in de bil. Daarna werd ik vooruit gedreven naar de Zwartehoekbrug, daar kon ik ontsnappen. Dokter Heffelinck verzorgde mij en daarna ben ik naar het gasthuis van Wetteren en Gent overgebracht. Ik ben doof gebleven langs een kant en mijn gezondheid is voor altijd ondermijnd tengevolge van de doorstane mishandelingen".
· Frans Jan Meulebroeck, ° Dendermonde 14/05/1873, kaaiwerker, Drie Sleutelstraat 62, verklaarde:
“Ik heb op 27 september 1914 gezien dat Leopold De Man door een Duitse soldaat een slag kreeg op het voorhoofd van de kolf van zijn geweer, Leopold struikelde op de grond en terwijl ontving hij een bajonetsteek in de bil. Samen werden wij met anderen vóór de Duitse rangen naar het vuur van de Belgen gedreven. Ik en Leopold zijn arm aan arm kunnen vluchten.”
· Désiré Jozef Hoebeeck, ° Aalst 21/07/1892, paswerker, Linden-straat 65, verklaarde:
“Ik stond ook tussen de opgedreven slachtoffers. Ik heb gezien dat Leopold De Man gans bebloed lag, hij had een kolfslag op het voorhoofd en een steek van een bajonet in de bil gekregen.”Jan Frans Meulebroeck, ° Dendermonde 14/05/1873, Drie Sleutelstraat 62. Hij werd op 27 september 1914 uit zijn huis gehaald en naar de Zwartehoekbrug gedreven. Aldaar geschoten en gevlucht. Werd tot 27 oktober 1914 in de Bijloke te Gent verzorgd en bleef verscheidene maanden onbekwaam om te werken. Hij verklaarde:
“Op zondag 27 september 1914 werd ik door Duitse soldaten uit mijn huis gehaald en samen met andere personen opgedreven naar de Zwartehoekbrug. Aldaar werd ik door een kogel in de bil getroffen. Ik kon toch vluchten, geleund op de arm van Leopold De Man. Ik ontving de eerste zorgen in de Pupillenschool te Aalst, werd vervolgens naar Wetteren en eindelijk naar een gasthuis in Gent overgebracht.”
· Leopold De Man, ° Aalst 05/09/1870, fabriekwerker, Hoveniersstraat 90, bevestigde vorige verklaringen.
· Désiré Jozef Hoebeeck, ° Aalst 21/07/1892, paswerker, Linden-straat 65, verklaarde:
“Ik heb gezien dat Jan Frans Meulebroeck door de Duitsers in de bil werd geschoten. Hij is samen met Leopold De Man kunnen wegvluchten.”