Tack Frans

Moderators: Alostum, david, janlouies

Gebruikersavatar
Alostum
Site Admin
Berichten: 13272
Lid geworden op: 14 Mei 2014, 15:27
Locatie: Aalst

Tack Frans - c.v.

Berichtdoor Alostum » 23 Okt 2024, 20:07

HET GEVAL NIJS

Ten tijde dat ik te Rotselaar gekantonneerd was diende ik regelmatig verbinding te houden met mijn Bataljon te Brussel. Deze verbinding geschiedde per melder. Op 27 Juni 1944 rond 19.30 ure werd ik door een burger verwittigd dat mijn melder op de steenweg tussen Haacht en Werchter neergeschoten was. Ik begaf mij onmiddellijk ter plaatse. Ik trof er de Rijkswacht van Haacht aan die reeds de nodige vaststellingen gedaan had. Uit verklaringen van de enige getuigen, automobilisten die op 200 m. afstand de feiten hadden gezien. De patroelje die ik voor mijn vertrek uit Rotselaar per fiets had uitgezonden, kwam enkele ogenblikken later ter plaatse, ik gaf bevel het lijk op een camion naar Rotselaar te brengen. Na de aankomst van het lijk baarde ik zelf, met mijn vrouw, die toevallig op bezoek was, het lijk op. Bij het naar beneden komen stelde ik vast dat de patroelje eveneens een burger had meegebracht. De hoofdwachtmeester deelde mij mede dat deze persoon dhr. NIJS uit Aarschot, verdacht werd de dader te zijn van de aanslag… hij reed op een groene fiets met rode banden… en had gelachen bij het voorbijrijden van het lijk…! Onmiddellijk ondervroeg ik de aangehoudene. Hij bekende spontaan tot weerstandskringen te behoren maar loochende iedere deelname aan de aanslag. Ten andere zijn alibi klopte ten volle. Hij had in Brussel examen afgelegd, was met dezelfde tram tot Haacht gekomen, waarmede ook het slachtoffer gereisd had, maar was te Haacht nog een kwartier in het café gebleven waar zijn fiets gestald stond, alvorens te vertrekken. Hij was dus nog aan het station op het ogenblik dat de aanslag gebeurde. Het was dus klaar dat Nijs de dader niet kon zijn. Toch besloot ik hem dien avond – het was al bij 10 uur – zijn reis niet te laten voortzetten en wel om twee redenen: 1. wegens het late uur kon hij Aarschot niet meer bereiken voor het politieuur en 2. mijn manschappen waren zodanig opgewonden wegens de aanslag op hun kameraad dat ik vreesde voor ongeregeldheden zo ik de – ten onrechte – vermeende dader nog dienzelfden avond door de eenzame streek tussen Rotselaar en Aarschot naar huis zou sturen. Ik liet Nijs dan ook onderbrengen in een kelder onder een houtmijt naast het wachtlokaal. (De valdeur die de kelder afsloot was niet eens voorzien van een slot – Een ander arrestantenlokaal stond niet te mijner beschikking). Ik liet hem een matras en dekens alsmede een avondmaal bezorgen. De officier van wacht die te 24 uur terugkeerde van een ronde stelde zijn aanwezigheid nog vast. Te 2 uur werd ik gewekt door de O/Of van wacht die mij mededeelde dat Nijs verdwenen was. Ik hechtte aan deze verdwijning geen belang. Te 8 uur ’s anderendaags werd ik evenwel opgebeld door de Duitse Fluko-wacht van Werchter die mij vroeg of er daags te voren een man door mijne eenheid was aangehouden en of hij niet verdwenen was. Op mijn bevestigend antwoord verzocht men mij iemand naar Werchter te sturen om eventueel de man te herkennen. De Fluko had nml. tijdens een ronde rond 4 uur een persoon neergeschoten die geen gevolg had gegeven aan het bevel tot staan. Mijn hoofdwachtmeester ging ter plaats en herkende Nijs. Tot daar de feiten. Na mijn aanhouding in ’45 werd ik beschuldigd Nijs te hebben laten neerschieten. Gelukkig had het parket van Leuven een stil onderzoek ingesteld waaruit bleek dat Nijs werkelijk door de Duitse patroelje was neergeschoten in de omstandigheden zoals hoger vermeld. Men heeft dan nog getracht te beweren dat mannen mijner eenheid Nijs slagen zouden toegebracht hebben, ook deze beschuldiging werd door getuigen weerlegd. Het krijgshof heeft mijn dan ook in deze treurige zaak vrijgesproken, de aanhouding gedurende 4 à 6 uur werd echter door het Hof weerhouden.


Wordt vervolgd

Bron: A.R.A. genadedossiers T 552 doos 574 dossier 82.208
Wie het verleden vergeet, herhaalt er de vergissingen van. (Bertold Brecht, 1898-1956)

Gebruikersavatar
Alostum
Site Admin
Berichten: 13272
Lid geworden op: 14 Mei 2014, 15:27
Locatie: Aalst

Tack Frans - c.v.

Berichtdoor Alostum » 24 Okt 2024, 11:21

DE BEEDIGING DER V.W.

Ten tijde der bombardementen op Leuven kwam er bevel vanwege de verbindingsstaf dat de V.W. moest beëdigd worden op de Führer. Ik stond voor een zwaar gewetensprobleem. Voor mij persoonlijk was de zaak eenvoudig: ik zou het niet doen. Anders werd het als ik aan de jongens der V.W. dacht. Ik stelde alles in het werk om het opzet tegen te gaan, althans in zoverre dit in mijn macht lag. Op de verbindingsstaf vond ik geen gehoor. De verbinding met andere officieren was moeilijk te bekomen wegens de bombardementen. Ik riep Karel De Feyter bij mij. Dank zij zijn tussenkomst slaagde ik er toch in in laatste instantie de voorgeziene eedformule – die dezelfde was als gebruikelijk in het Duits Leger – te doen veranderen. Ze zou luiden “ALS VLAAMSE WACHTER…” en verder “… aan Adolf Hitler, ALS LEIDER ALLE GERMANEN”. Het was alles wat ik bereiken kon… Pover. Ik kon er niet toe besluiten zelf te weigeren de eed af te leggen, ik achtte mij te zeer gebonden aan de jongens met wie ik zo lang lief en leed gedeeld had en die ik in het uur van gevaar aan hun lot zou overlaten. De landing der geallieerden in Normandië kwam de chaos nog verhogen. De verbindingsstaf gaf een dagorde uit, slogans “Europa in gevaar! De hoogste inzet wordt gevraagd! Aarzelen is lafheid!” Ik kon eenvoudig niet los van de Vlaamse Wacht. Met de dood in het hart, bewust van het uiterst gevaarlijk spel, ben ik mee gemarsjeerd. Ik kon alles verdagen behalve aangezien te worden voor een lafaard. En ik zou mezelf voor een lafaard gehouden hebben hadde ik mijn jongens toen moeten alleen laten. Op 8 Juni legde ik de eed af… Het zoveelste offer…


Wordt vervolgd


Bron: A.R.A. genadedossiers T 552 doos 574 dossier 82.208
Wie het verleden vergeet, herhaalt er de vergissingen van. (Bertold Brecht, 1898-1956)

Gebruikersavatar
Alostum
Site Admin
Berichten: 13272
Lid geworden op: 14 Mei 2014, 15:27
Locatie: Aalst

Tack Frans - c.v.

Berichtdoor Alostum » 24 Okt 2024, 12:46

DE AFTOCHT
De militaire toestand verergerde met de dag. Half Augustus liep ik bij een auto-ongeval een hersenschudding en een kwetsuur aan de ruggegraat op. Er werd mij een rustpoos voorgeschreven van een maand. Ik weigerde dit verlof thuis door te brengen. Ik liet mij naar mijn eenheid voeren. Ik lag wel in een leunstoel maar ik was toch bij mijn jongens. Op het einde van Augustus was elke verbinding met andere eenheden of met mijn Bataljon verbroken. Ik wachtte op bevelen die niet kwamen. Op één of 2 September kwam een Duitse Narcichtentruppe die van het Kanaal kwam mij om onderdak vragen. Ik liet de troep zich installeren in het park en maakte van de gelegenheid gebruik om mij door de hem vergezelde arts “einsatzfähig” te laten verklaren. Eindelijk, in de nacht van 3 op 4 september bereikte mij het bevel “Terugtocht op Turnhout”. Leuven en Aarschot waren reeds bevrijd, ik zat er tussenin. Onmiddellijk stelde ik mijn eenheid in mars naar Heyst op den Berg, langs de enige weg die nog vrij was. In Heyst op den Berg kreeg ik nog de zorg over een groep burgers, vrouwen en kinderen, familieleden van Oostfrontstrijders die moesten geëvacueerd worden en door de Duitsers aan hun lot overgelaten waren. Ik bereikte Turnhout en ontving bevel over Arendonck door te marsjeren naar Roermond. Even voor de grens hield ik halt. Ik deelde mijn kompanie mede dat ik bij het verlaten van het Belgisch grondgebied de opdracht der Vlaamse Wacht als beëindigd beschouwde. Iedereen was vrij terug te keren. Ik zelf zou mij naar Duitsland begeven over Nederland.
Wie mij wilde volgen was vrij zulks te doen. Van allen die mij zouden volgen eiste ik nochtans strenge militaire discipline. Slechts onder die voorwaarde stelde ik mij borg om hen in gesloten formatie in veiligheid te brengen in afwachting dat er officieel zou overgegaan worden tot de ontbinding der Vlaamse Wacht. ALLEN volgden mij.
Van Roermond ging het verder over Venlo… Duitsland. In Cleve vertrouwde ik de burgers van Heyst op den Berg toe aan de zorgen van het NSV.
Ik had vernomen dat er eenheden van de V.W. III op marsj waren naar Lippstadt. Doorheen een net van Feldjäger die er op belust waren mijn eenheid in te schakelen in een der vele hulpbataljons die in der haast opgericht werden met het oog op de komende slag van Nijmegen, slaagde ik erin met mijn voltallige kompanie Lippstadt te bereiken waar ik inderdaad andere eenheden der V.W. trof. Na enkele dagen vond ik ook verbinding met de staf van mijn bataljon en met de verbindingsstaf. Ik kreeg bevel naar Festung Dömitz te trekken waar de hergroepering van het korps zou plaats hebben.


Wordt vervolgd

Bron: A.R.A. genadedossiers T 552 doos 574 dossier 82.208
Wie het verleden vergeet, herhaalt er de vergissingen van. (Bertold Brecht, 1898-1956)

Gebruikersavatar
Alostum
Site Admin
Berichten: 13272
Lid geworden op: 14 Mei 2014, 15:27
Locatie: Aalst

Tack Frans - c.v.

Berichtdoor Alostum » 24 Okt 2024, 19:43

ONTBINDING DER V.W.
Geleidelijk werden alle eenheden der V.W. geconcentreerd in de dorpen rond Dömitz aan de Elbe. Van zohaast de Verbindingsstaf aankwam ging ik op inlichtingen uit. Tot op dat ogenblik had ik er mij vooral mee bezig gehouden te zorgen voor inkwartiering en voeding der manschappen. Op de Staf vernam ik dat er te Bad Pyrmont een soort exielregering opgericht was: de Landsleitung Vlaanderen. De chef van de Verbindingsstaf was door dit organisme aangeduid als adviseur voor militaire aangelegenheden.
Het plan bestond een “Division Flandern” op te richten in het kader der Waffen SS. Van deze divisie zouden deel uitmaken: De Brigade Langemarck, De Vlaamse Wacht, een Vlaams Hitler-Jugendbataljon, een brigade vrijwilligers die zou aangeworven worden tussen de arbeiders in Duitsland en tussen de weerbare uitwijkelingen. De kommandotaal dezer divisie zou het Nederlands zijn. Duitse inmenging zou uitgeschakeld zijn. Het kommando zou toevertrouwd worden aan de Chef van de Veerbindingsstaf der V.W. die tevens bij de Landsleiding een soort van Minister van Defensie zou worden! Dit scheen mij alles zo sprookjesachtig en geleek mij zo verdacht erg op de fata morgana die wij gezien hadden bij het stichten der Vlaamse Wacht, dat ik mijn twijfels aan de waarachtigheid van al deze beloften geenszins onder stoelen of banken stak. Nieuwe banbliksems vanwege de verbindingsstaf. De chef was bestendig in verbinding met Bad Pyrmont. Officieren en manschappen vroegen mij om raad. Ik kon er geen geven tenzij dan deze: “Niets tekenen!” Op eigen hand besloot ik naar Berlijn te reizen om inlichtingen. Ik had er een vertrouwd vriend die ik tijdens mijn krijgsgevangenschap had leren kennen als iemand die het echt goed meende met de Vlamingen en die mij zeker zou kunnen inlichten nopens de waarachtige bedoelingen der Landsleiding. Dien zou ik opzoeken.
Het viel uit zoals ik gedacht had. Van een zuiver Vlaamse Divisie was er geen sprake, het ging er alleen om een uitbreiding van de Langemarck. Van Nederlandse kommanotaal was geen sprake. Het advies van mijn vriend was dan ook: NIET MEEDOEN! Ik snelde terug naar Dömitz… Ik kwam te laat! In mijn afwezigheid was daar een keurkommissie van de Waffen-SS verschenen. Officieren en onderofficieren waren van de troep gescheiden. Het overgrote deel van de troep was in marsj gezet naar de Lüneburgerheide, de onderofficieren, zogezegd voor “omscholing” naar een opleidingscentrum in Lauenburg, de officieren, eveneens voor “omscholing” naar en Truppenübungsplatz ten Zuiden van Praag. Een vijftigtal man mijner eenheid had zich strikt gehouden aan mijn raad en geweigerd wat ook te ondertekenen. Die jongens liepen daar hulpeloos, zonder papieren rond in de dorpen rond Dömitz. Ik verzamelde er een vijftigtal van mijn eenheid, ook enkele anderen die geweigerd hadden zich in de Waffen-SS te laten opnemen. Daar ik nog altijd over mijn dienststempel beschikte, maakte ik hen ontslagpapieren klaar en slaagde er in, dank zij de medewerking van de chef van het plaatselijke Deutsche Arbeitsfront, hen aan werkgelegenheid te helpen, deels in fabrieken, deels als landbouwwerkkrachten.
Eens dit werk gedaan, keerde ik terug naar Berlijn. Na beraadslaging met mijn vriend besloot ik toch nog een laatste kans te wagen en de officieren na te reizen naar Praag. Helaas ook daar kwam ik te laat. Men had hen allen met de dienstgraad van Oberfahnenjunker als leerlingen opgenomen in een cursus voor Germanische Führeranwärter. Het was het einde.. het roemloze einde…
Moederloos keerde ik terug naar Berlijn. Mijn vriend, die over machtige beschermers beschikte bracht mijn situatie in orde. Ik werd unfähig verklaard en keerde terug naar Staden waar mijn vrouw en zoontje ondergebracht waren op een hofstede. Daar zou ik het einde afwachten. Af en toe reisde ik nog eens naar Berlijn om inlichtingen en levensmogelijkheden.
Ik bracht de tijd door met administratief werk op de hoeve en het verlenen van hulp waar ik helpen kon. Begin Juni meldde ik mij met mijn familie aan bij het rapatrieringscentrum te Staden. Op 13 Juni 1945 werd ik bij maan aankomst te Mol, aangehouden. Mijn echtgenote die nooit enige politieke bedrijvigheid had uitgeoefend werd ongehinderd gelaten. Op 14 Juni werd ik te Turnhout onder aanhoudingsmandaat geplaatst en overgebracht naar de gevangenis van Antwerpen. Het lijkt misschien ongelooflijk, maar toen de celdeur achter mij toesloeg voelde ik mij gelukkig. Het was of ik ontwaakte uit een nare droom. Ik was er mij niet van bewust dat een even nare werkelijkheid begon.


Wordt vervolgd


Bron: A.R.A. genadedossiers T 552 doos 574 dossier 82.208
Wie het verleden vergeet, herhaalt er de vergissingen van. (Bertold Brecht, 1898-1956)

Gebruikersavatar
Alostum
Site Admin
Berichten: 13272
Lid geworden op: 14 Mei 2014, 15:27
Locatie: Aalst

Tack Frans - c.v.

Berichtdoor Alostum » 25 Okt 2024, 10:46

GEVANGENE
Het zou aanlopen tot half September 1946 alvorens de Krijgsraad vonnis zou vellen over mij. Dhr. Auditeur Van Cutsem deed het onderzoek van mijn zaak. Dit onderzoek was een model van fair play. Ik had vooraf verklaard volstrekt oprecht te willen antwoorden op alle vragen mijzelf betreffende, echter niet te zullen ingaan op vragen betreffende derden. Dhr. Van Cutsem heeft zich strikt hieraan gehouden. De avond van mijn terdoodveroordeling schreef ik hem een brief waarin ik mijn dank uitsprak. Onze meningen verschilden, beiden waren wij echter eerlijk gebleven. Mijn dank was oprecht.
Op 21 November 1947 verscheen ik voor het Krijgshof van Antwerpen.
Dhr. Auditeur-generaal Paës had ik nooit te voren gezien, hij mij evenmin. Zijn requisitorium was hard, zeer hard… Ik heb het gedragen als boete voor wat ik, ongewild, toch verkeerd zou kunnen gedaan hebben.
Gedurende al de tijd voor mijn veroordeling had ik mij vertrouwd gemaakt met de doodsgedachte. Ik had geen schrik, hoewel ik overtuigd was te zullen gefusiljeerd worden. Ik trachtte mijn familie voor te bereiden op een fatale ontknoping. Ik wist dat ik dapper zou zijn. Ik heb honderden keren in gedachte de scene beleefd. Ik wist wat ik zou doen, wat de anderen zouden doen, wat ze zouden zeggen, wat ik zou zeggen. Het was mij haast een wellust geworden te denken aan de dood.
Het is in die tijd dat ik de ontdekking deed van me zelf. Van me zelf zoals ik werkelijk ben, met mijn goede en mijn slechte kanten. Ik dwong mezelve voor een spiegel te gaan staan. Geen detail ontsnapte mij. Ik ging de oorsprong na van iedere gedachte, de bedoeling van iedere daad uit mijn verleden. Ik geloof dat ik in die tijd heel wat aan mezelf geschaafd heb. In Juli 1948 werd mijn straf omgezet in levenslange hechtenis, het was bijna een teleurstelling voor mij. Moest ik nu heus terug naar het werkelijke leven? Wat zou ik daar gaan dien? Mocht ik dan niet voor martelaar gaan spelen? Ai! Die vraag was als het mes van een oogarts die de laatste schil wegneemt van een omfloerste oogappel. Hoogmoed!
Was ik dan zo hoogmoedig dat ik verkoos de dood in te gaan als “martelaar” liever dan te leven als verslagene?
In gevangeniscellen groeit er veel wrok en verbittering. God zij dank had ik nooit deze kwellingen gekend. Het koste mij niet de minste moeite te vergeven aan hen die mij kwaad hadden gedaan, ik hoopte op eenzelfde gemoedsgesteltenis bij hen wien ik kwaad berokkende. Ik vreesde wel dat ik niet altijd met eenzelfde tegemoetkoming zou kunnen rekenen als deze welke ik zelf aan den dag legde, maar het besef dat ik dan toch de opene hand zou geboden hebben, had mij telkens weer sterk gemaakt. Was dat weer hoogmoed? Ik weet het niet, in elk geval ik besloot een nieuwe kuur te beginnen.
Ik werd overgeplaatst naar Beverloo. Iedereen moest er een bezigheid hebben. Het houtkommando werd er beschouwd als koeliewerk. Ik bood mij aan voor dit kommando. Ik had echter mijn krachten overschat, na twee dagen hard werk in de gloeiende zon, kwam ik in de infirmerie terecht. Weer een maand gesukkeld en mij dan maar aangeboden als kamerwachter, poetsen en schrobben en koken voor de hele kamer. Ik voelde mij een kleine Assisier. Tussendoor ging ik wat helpen in de bibliotheek.
In Mei 1949 vroeg de aalmoezenier mij zijn secretariaat te willen waarnemen. Werk met de vleet, briefwisseling betreffende familiale omstandigheden, geschillen in families… alle repressiemiseries kreeg ik te behandelen. Ik werd mij pas toen bewust hoe goed ik het had. Ik was beschaamd om mijn vroegere martelaarsaspiraties.
Beverloo werd opgeheven. Naar ’t Klein Kasteel! We troffen er toestanden die nauwelijks verschilden van deze van 1945. Vensters toegenageld, de hele dag opgesloten met dertig man in een muffe kamer. Een heel andere geest onder het personeel dan in Antwerpen of Beverloo. Er broeide onrust onder de Beverlovieten. Einde November – ik was pas enkele dagen te voren aangekomen – brak er hongerstaking uit! Niemand wist wie de raddraaiers eigenlijk waren, toch was ze er, de staking. Ik had het ding afgekeurd omdat het geen uitkomst bood, toch deed ik mee uit solidariteit, zonder geloof in een mogelijk succes. De eisen zelf waren zo vaag geformuleerd dat een overwinning eenvoudig geen kans had. Bij de eerste poging vanwege het bestuur tot toenadering, rukte ik dan ook de kameraden mee. Dat zinloos gedoe moest een einde nemen. Er moest opgebouwd worden. De vasten had zes dagen geduurd – en wat sommige persmensen ook mogen beweerd hebben, hij werd goed onderhouden – van mijn 59 kilogram waren er op zes dagen zes gaan vliegen; het gemiddelde gewichtsverlies lag tussen 4 en 5 kilogram. De penitaire overheid toonde zich zeer tegemoetkomend. De kameraden kozen mij als hun afgevaardigde.
Het is niet gemakkelijk gegaan om een beetje orde in de boel te krijgen maar het is toen gegaan. Thans na zes maand is het paviljoen met de slechte naam het modelpaviljoen geworden. Wat samenwerking en goeie wil vermogen! Thans is al dit werk weer in afbouw: het Klein Kasteel wordt ontruimd. Om ’t even, het heeft toch tot iets gediend: het bewijs werd geleverd dat daar waar men denkt niets te kunnen aanvangen er toch nog altijd iets ten goede kan gedaan worden als er maar veel toewijding, veel goeie wil en… veel liefde aanwezig is.


Wordt vervolgd

Bron: A.R.A. genadedossiers T 552 doos 574 dossier 82.208
Wie het verleden vergeet, herhaalt er de vergissingen van. (Bertold Brecht, 1898-1956)

Gebruikersavatar
Alostum
Site Admin
Berichten: 13272
Lid geworden op: 14 Mei 2014, 15:27
Locatie: Aalst

Tack Frans - c.v.

Berichtdoor Alostum » 25 Okt 2024, 13:38

EN THANS?
Hoe denk ik thans over het stuk leven dat achter mij ligt? Ben ik er tevreden over? Zou ik herbeginnen en het zelfde doen?
Hand op het hart kan ik verklaren dat ik steeds in alle ernstige momenten van mijn leven geprobeerd heb eerlijk te zijn, eerlijk tegenover mezelve en eerlijk tegenover anderen. Ik heb vergissingen begaan, grote en vele en ik denk er niet aan verantwoordlijkheden te ontlopen die ik als eerlijk mens op mij te nemen heb. Het is dan ook in volle ernst zonder schijn van hypocrisie dat ik zeg: Neen, ik zou niet herbeginnen.
Ik zou niet herbeginnen aan een taak waar ik niet toe opgewassen was, waar ik te jong en te onervaren voor was.
Op al mijn daden uit deze troebele oorlogsperiode, ligt een dubbele stempel gedrukt: jeugdig idealisme en jeugdige onbesuisdheid. Wij dachten de zon gezien te hebben, we hebben, we hebben ze willen grijpen… en het was maar een lichtspeling op een waterplas boven een poeras. In dat moeras zijn wij gevallen.
Er is één verwijt waar ik tegen op kom. Men heeft gezegd dat wij verraders waren. Verraad veronderstelt het bewust verkwanselen van hogere waarden voor lagere doeleinden. Dat heb ik niet gedaan. Het kan zijn dat ik mij vergist heb in de waardebepaling van het doel dat ik nastreefde: het kan zijn dat ik weinig handig, misschien zelfs weinig kieskeurig ben geweest in de keuze der middelen om dit vermeende hoge doel na te streven. Dat alles ben ik bereid toe te geven, mijzelve echter aan te zien voor een lafaard, voor een verrader? Neen, met de beste wil, ik kan niet. Sedert lang alreeds heb ik ingezien dat ik door mijn optreden, de zaak die ik wou dienen: de grootmaking van mijn volk, meer geschaad dan bevorderd heb. Dat alles ben ik bereid openlijk te bekennen, mijn goede trouw echter kan ik niet laten in ’t gedrang brengen. Ik heb het eerlijk gemeend.
Of ik spijt heb? Ja, ik heb hardgrondig spijt omdat ik mede instrument geweest ben in de helse machine die zoveel rouw gebracht heeft over dat volk dat ik groot en gelukkig wou helpen maken. Ja, ik heb spijt omdat er zovelen die mij gevolgd zijn, thans misschien boeten om zonden die eigenlijk mij moesten worden aangerekend.
Wat denk ik thans? Ik geloof dat er in mijn denkwijze eigenlijk weinig veranderd is sedert mijn prilste jeugd. Ik ben altijd gemakkelijk warm te maken geweest voor idealen van goedheid en schoonheid. Ik geloof dat er eigenlijk zeer weinig echt-slechte mensen zijn; dat ieder mens eigenlijk een klomp goedheid is met een min of meer dikke schil slechtheid er omheen. Alles hangt af van de permeabiliteit dezer slechtheidschil. Laat deze schil de goedheiddoor, dan is de mens goed en zal hij ook goed handelen. Is deze schil volstrekt impermeabel dan zal de goedheid zich ook niet uiten, dan zal de mens slecht handelen, al bezit hij dan ook nog een kern van goedheid. Alles komt er op aan de kern der dingen te vinden.
Er is een tijd geweest dat ik dweepte met ismen; dat dwepen heb ik verleerd. Ik geloof dat er in ieder isme iets goeds is en dat alles alleen maar afhangt van de drager van het isme, van de mens.
Als we nu allemaal samen en ieder afzonderlijk eens gingen proberen die schil van ons zo permeabel mogelijk te maken, als wee nu allen eens proberen goede mensen te worden, mensen zoals ze door God gewild en geschapen werden “naar Zijn beeld en gelijkenis” zouden wij HET dan niet gevonden hebben?
Wat ik nu van de toekomst verwacht is gemakkelijk af te leiden uit wat voorafgaat: ik wil een goed mens worden. Ik wil schaven aan mezelf, ik wil anderen helpen goed te worden. Ik den hierbij in de eerste plaats aan mijn eigen kind, ik wil van die jongen een man maken, iemand die niet onvoorbereid de strijd met het leven aangaat. Ik wil in zijn hart leggen dat beetje goed dat er in mij is en dan, als een zorgzame tuinman, die tengere plant opleiden tot een forse struik. De officiersdegen die ik zelf zo jammerlijk verbeurde wil ik hem in de hand geven opdat wat de vader niet vermocht, tot stand zou gebracht worden door den zoon: de grootheid van mijn volk, door de weerbaarmaking en de eendracht van dit volk.
Mocht ik mij zelve een hoogste gunst toewensen, dan zou het zijn: eens mijn jongen te mogen zien, omgord met de degen die zijn moeder eens aan mij schonk, de degen met de fiere dubbel-leuze: “Voor Vorst en Vaderland – Den Volke Getrouw!”.
Dat haat en wrok mij steeds verre zijn gebleven dank ik, naast een wondere werking van Gods genade, aan de twee vrouwen die mijn hele leven beheerst hebben: mijn moeder, die mij leerde schoonheid en goedheid lief te hebben, mijn vrouw die door haar grenzeloos vertrouwen en haar warme liefde, deze schoonheids- en goedheidsdrang in mij veilig wist te behoeden en aan te wakkeren.
Thans slijt ik mijn dagen, verlangend uitziende naar het ogenblik waarop ik, naar het woord van de dichter, zal kunnen “ingaan tot mijn vijand en reiken mijn mond tot een zoen…”. Het brood en het zout zal ik dan op de tafel stellen en Het Boek zal ik openslaan aan de parabel van De Verloren Zoon. Voor het aanschijn van mijn hele Volk wil ik mijn hand leggen in deze van mijn eerlijke tegenstrever. In het welige huis van Vlaanderen wil ik de die dekken opdat alle kinderen van ons Volk, de witten en de zwarten, de rijken en de armen, aan zouden zitten aan het blijde festijn der eendrachtige nationale verzoening.

(get.) F. G. Tack


Bron: A.R.A. genadedossiers T 552 doos 574 dossier 82.208
Wie het verleden vergeet, herhaalt er de vergissingen van. (Bertold Brecht, 1898-1956)

Gebruikersavatar
Alostum
Site Admin
Berichten: 13272
Lid geworden op: 14 Mei 2014, 15:27
Locatie: Aalst

Tack Frans - c.v. bijlage 1

Berichtdoor Alostum » 26 Okt 2024, 09:44

Afbeelding

Bron: A.R.A. genadedossiers T 552 doos 574 dossier 82.208
Wie het verleden vergeet, herhaalt er de vergissingen van. (Bertold Brecht, 1898-1956)

Gebruikersavatar
Alostum
Site Admin
Berichten: 13272
Lid geworden op: 14 Mei 2014, 15:27
Locatie: Aalst

Tack Frans - c.v. bijlage 2

Berichtdoor Alostum » 27 Okt 2024, 18:37

Afbeelding

Bron: A.R.A. genadedossiers T 552 doos 574 dossier 82.208
Wie het verleden vergeet, herhaalt er de vergissingen van. (Bertold Brecht, 1898-1956)

Gebruikersavatar
Alostum
Site Admin
Berichten: 13272
Lid geworden op: 14 Mei 2014, 15:27
Locatie: Aalst

Tack Frans - c.v. bijlage 3

Berichtdoor Alostum » 27 Okt 2024, 18:47

Afbeelding
Afbeelding

Bron: A.R.A. genadedossiers T 552 doos 574 dossier 82.208
Wie het verleden vergeet, herhaalt er de vergissingen van. (Bertold Brecht, 1898-1956)


Terug naar “Collaboratie, repressie en verzet”

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 1 gast

Advertentie