Zelfwasserij De Zwaan
Geplaatst: 16 Jun 2014, 07:57
Geplaatst: 13 Nov 2012 04:32 pm
La Fontaine schreef:Ik neem aan dat een ouderlijk huis en de indrukken die het maakt op een kind bij de meesten onder ons samen vast gebeiteld zitten in allerlei kleine hoekjes van het bewust- en onderbewustzijn. Dat territorium is het eerste universum dat je beleeft en waarvan je de grenzen gaat aftasten. In de luxe termen van vandaag waren mijn ouders in die tijd eerder klein behuisd: vooraan een winkel, de 2 vitrines gescheiden door een doorgang naar de wasserij, waar ‘s avonds een bestelwagen en een “triporteur” of bakfiets werden gestald. Erachter bevond zich op het gelijkvloers de slaapkamer van mijn grootvader en een toilet, gevolgd door een eetplaats met een lange tafel, een binnenraam in lood en een luchtkoepel. Er waren middagen dat er daar meer dan tien hongerigen werden gespijsd. Er stonden een aantal zetels waarvan die van grootvader nominatief was, donkerbruine wandkasten, een radiomeubel en een grote zwarte kachel. Links achter was er nog een keukentje dat ook dienst deed als ingang. Op de enige verdieping was er op de overloop een salonhoek voor mijn ouders geïmproviseerd en daarachter bevonden er zich nog 2 slaapkamers, die van mijn ouders (en later zusje Roos) en de mijne.
Dra was ik een gekend gezicht voor de klanten. In die tijd, lang voor de wasmachine een vaste plek in ieders huis had gevonden, kwamen heel wat moeders en grootmoeders hun was in de wasserij verrichten. De naam luidde terecht : “Zelfwasserij De Zwaan”.
Namen herinner ik me in het geheel niet meer, maar sommige reguliere bezoekers waren “specials” in mijn ogen. Zo keek ik als drie-, vierjarige naar wat een jonge vrouw moet zijn geweest, maar voor mij was ze een godin met weelderige blonde lokken en toen ze dan een keer verscheen ging ik me verstoppen of sloeg ik mijn ogen neer bij al dat plotse geluk. Een andere verschijning was dan weer de schrik van mij jeugdig leven. In de grond verdwijnen was mijn diepte wens. Beiden personen waren hoogstwaarschijnlijk niet wat ze toen leken, noch een kopie van de lente van Botticelli, noch een Beëlzebub met vlammende ogen. Maar ze waren er, in die kleine wereld van mij.
Ik werd ouder en mijn wereld groter.
De wasserij bleek een magneet voor een kind als ik, zowel overdag als na de uren of in het weekend. Ze betekende in de eerste plaats water. Tijdens de bedrijvigheid was het er altijd broeierig warm en vochtig met een immer natte vloer. Er bevonden zich kleinere machines van een oudere generatie, met trommels die horizontaal door één as werden aangedreven. Ze waren naast elkaar gemonteerd in aparte compartimentjes, waarin ook telkens een grote stenen waterbak stond; heerlijker dingen voor waterspelletjes met plastieken bootjes en figuurtjes kan een kind zich nauwelijks voorstellen.
Ik bezat ook een grote metalen “decapotable”, een wagen met pedalen, een go-cart met een carrosserie omheen. Die wagen laveerde ik in de wasserij tussen de ovaalvormige aluminium kuipwagens, waarin natte was vervoerd werd. Een ervaring avant-la-lettre met de botsauto’s. Op het moment dat mijn rood vervoermiddel te fel gekrompen leek (was ik zo snel gegroeid?), bleken de kuipwagens ook verrassende speeltuigen: koerswagens, boten, voortgestuwd door “aftrekkers”, terreinafbakeningsvehikels, enfin de sky was de limit.
Eens de wasserij verlaten door arbeiders en klanten, bood ze een gans ander aanblik, droger, stiller. De spellekens die we er dan speelden vergden wat meer creativiteit. Zo bijvoorbeeld verstoppertje met de nichten en kozijns uit de Jan de Windstraat.
’s Nachts was de plek beter te mijden, massa’s kakkerlakken, krakend onder je voetzolen, lekker griezelig…