Re: Aalst 1914-1918 Aalstenaars achter de IJzer
Geplaatst: 15 Aug 2018, 20:30
Aanvulling deel III nr. 1261: Gravez, Hilarius Benedictus
Dokter Hilaire Gravez (1889-1974) was tijdens de Eerste Wereldoorlog hulpdokter in het geniebataljon van de IIe Legerdivisie. Hij was betrokken bij de uitbouw van de Studiekringen. In 1916 werd hij lid van het comité van het Secretariaat der Katholieke Vlaamsche Hoogstudenten (SKVH) en werkte mee aan “Ons Vaderland”. In 1917 werd hij afgevaardigde van de IIe Legerdivisie in de Frontbeweging. In augustus 1917 werd kapelaan Cyrille Verschaeve op verzoek van de Süreté Militaire onder verhoogd toezicht geplaatst. Een rijkswachter voor de deur van zijn kapelanie geposteerd diende nauwgezet bij te houden wie de woning frequenteerde. Hilaire Gravez verklaarde hierover na de oorlog: “Terwijl de gendarmen voor het huis van Verschaeve de wacht optrokken stonden de Vlaamse piotten op de loer in het kantonnement, juist buiten de hofhaag van ’s kapelaans huis en werd Verschaeve toch regelmatig bezocht door de haag. Daarvan schenen de gendarmen niets te vermoeden. Daarbij was er gelegenheid te over om Verschaeve te ontmoeten op zijn ziekenbezoeken, of ’s avonds na het lof in de kerk van Alveringem, waarheen wij zoo graag gingen omdat wij telkens ons hart eens konden ophalen met een of ander Vlaamsch strijdlied en daarna een praatje slaan met den kapelaan in de lindendreef voor de kerk".
Nadat in de nacht van 9 op 10 februari 1918 onbekenden met cement de AVV-VVK opschriften op de heldenhuldezerken hadden dicht gestreken, kwamen op 10 februari een klein groepje Vlaamsgezinden in Veurne samen. Een van de aanwezige militairen stelde voor om al de tricolore herdenkingsplaatjes op de begraafplaats van Oeren te gaan afbreken. Gravez wilde zich niet verlagen tot het niveau van de grafschenders en wees deze drastische actie van de hand. Hij stelde voor om de geschonden zerken te herstellen. En de volgende dag trokken een aantal van hen, hoofdzakelijk militairen van de 3e Cie. van het 17e Linieregment, gewapend met een pot zwarte verf en verfborstels naar de begraafplaatsen van Alveringem en Oeren om er de gecementeerde letters dubbel zo groot opnieuw op de kruisen te schilderen.
In mei 1918 werd Gravez overgeplaatst naar Fontgombault in Midden-Frankrijk, waar sinds 1915 in een voormalige abdij een Belgisch militair hospitaal was gevestigd. Gravez werd er door Sûreté al geruime tijd, overigens terecht, van verdacht de organisator van de Frontbeweging te zijn van de IIe Legerdivisie.
Tijdens het interbellum was Gravez Vlaams-nationaal senator en bestuurder van het Algemeen Vlaamsch Artsenverbond. Tijdens W.O.II belandde hij in de militaire collaboratie.
Bron: SEBERECHTS, FRANK (red.), Onsterfelijk in uw steen, 2016
Dokter Hilaire Gravez (1889-1974) was tijdens de Eerste Wereldoorlog hulpdokter in het geniebataljon van de IIe Legerdivisie. Hij was betrokken bij de uitbouw van de Studiekringen. In 1916 werd hij lid van het comité van het Secretariaat der Katholieke Vlaamsche Hoogstudenten (SKVH) en werkte mee aan “Ons Vaderland”. In 1917 werd hij afgevaardigde van de IIe Legerdivisie in de Frontbeweging. In augustus 1917 werd kapelaan Cyrille Verschaeve op verzoek van de Süreté Militaire onder verhoogd toezicht geplaatst. Een rijkswachter voor de deur van zijn kapelanie geposteerd diende nauwgezet bij te houden wie de woning frequenteerde. Hilaire Gravez verklaarde hierover na de oorlog: “Terwijl de gendarmen voor het huis van Verschaeve de wacht optrokken stonden de Vlaamse piotten op de loer in het kantonnement, juist buiten de hofhaag van ’s kapelaans huis en werd Verschaeve toch regelmatig bezocht door de haag. Daarvan schenen de gendarmen niets te vermoeden. Daarbij was er gelegenheid te over om Verschaeve te ontmoeten op zijn ziekenbezoeken, of ’s avonds na het lof in de kerk van Alveringem, waarheen wij zoo graag gingen omdat wij telkens ons hart eens konden ophalen met een of ander Vlaamsch strijdlied en daarna een praatje slaan met den kapelaan in de lindendreef voor de kerk".
Nadat in de nacht van 9 op 10 februari 1918 onbekenden met cement de AVV-VVK opschriften op de heldenhuldezerken hadden dicht gestreken, kwamen op 10 februari een klein groepje Vlaamsgezinden in Veurne samen. Een van de aanwezige militairen stelde voor om al de tricolore herdenkingsplaatjes op de begraafplaats van Oeren te gaan afbreken. Gravez wilde zich niet verlagen tot het niveau van de grafschenders en wees deze drastische actie van de hand. Hij stelde voor om de geschonden zerken te herstellen. En de volgende dag trokken een aantal van hen, hoofdzakelijk militairen van de 3e Cie. van het 17e Linieregment, gewapend met een pot zwarte verf en verfborstels naar de begraafplaatsen van Alveringem en Oeren om er de gecementeerde letters dubbel zo groot opnieuw op de kruisen te schilderen.
In mei 1918 werd Gravez overgeplaatst naar Fontgombault in Midden-Frankrijk, waar sinds 1915 in een voormalige abdij een Belgisch militair hospitaal was gevestigd. Gravez werd er door Sûreté al geruime tijd, overigens terecht, van verdacht de organisator van de Frontbeweging te zijn van de IIe Legerdivisie.
Tijdens het interbellum was Gravez Vlaams-nationaal senator en bestuurder van het Algemeen Vlaamsch Artsenverbond. Tijdens W.O.II belandde hij in de militaire collaboratie.
Bron: SEBERECHTS, FRANK (red.), Onsterfelijk in uw steen, 2016