
Karel Holemans was een kunstschilder uit Averbode met een sterke droom van Vlaamse onafhankelijkheid. Gedurende de Tweede Wereldoorlog fungeerde hij als dubbelspion en leidde hij een geheim leven als tempelier. Hij werkte voor de Duitse inlichtingendienst en was getrouwd met de Aalsterse Rachel Van der Elst, een socialistische verzetsstrijdster die als verpleegster aan de kant van de Republikeinen had gestaan tijdens de Spaanse Burgeroorlog. Zijn betrokkenheid bij de Duitse geheime dienst was strategisch: hij wilde de historische archieven van de Belgische tempeliers naar Portugal smokkelen om ze uit de handen van de Gestapo te houden. Na de oorlog werd hij in België ter dood veroordeeld en bracht de rest van zijn leven in ballingschap door in Spanje. In 1966 hertrouwde hij met de erfgename van een rijke familie die cavaproducenten was, en samen kregen ze een zoon. Zijn schoonmoeder echter, deed er alles aan om hun huwelijk ongeldig te laten verklaren. Karel Holemans leefde altijd met geheimen, zelfs voor zijn eigen familie. In Spionnen praten niet deelt zijn zoon Carlos het fascinerende levensverhaal van zijn vader.