De beiaard in het Belfort
Geplaatst: 18 Jun 2014, 14:24
Geplaatst: 12 Aug 2011 07:28 pm
Jerommeke schreef:Het Belfort en de beiaard.
Rond 1432 is er te Aalst voor het eerst sprake van “beyaerders” of “beyermannen” toen er werd “gebeyaerd” tijdens feestelijke gelegenheden, op de klokken van de kerktoren.
De voorloper van de echte beiaard is de uurklok die verbonden was met het torenuurwerk, de uurslag werd voorafgegaan door een voorslag van enkele kleine klokjes.
In het begin tikte de speler de klokken aan met een soort van hamer, wat dus een hoop heen en weer geloop vereiste.
Toen de klepel uitgevonden werd vond een slimme speler een manier uit om het geloop naar de verschillende klokken te verminderen.
Hij bond touwen aan de klepels, waarvan de uiteinden aan handen en voeten werden vastgemaakt.
Zo kon hij met het nodige spring- en trekwerk een melodie “spelen”.
Volgens een verhaal is deze manier van spelen uitgevonden in Aalst.
In Antwerpen is er enig bewijs te vinden, een pater van de St. Michielsabdij beweert dat er in 1478 voor het eerst gebeiaard werd op een manier die door “eenen sot van Aelst” uitgevonden werd.
Dit wordt later bevestigd door enkele kroniekschrijvers die het hebben over een zekere Bartholomeus Coucke of Barthel Coecke uit Aalst.
In Aalst daarentegen is er geen enkel spoor terug te vinden van het bestaan van deze Bartholomeus.
Eerste beiaard (1539-1715).
Na de afwerking van de belforttoren in 1460, hingen er drie klokken, vervaardigd door Jan Zeelstman (Mechelen). Deze had in 1457 ook de alarm- of werkklok gegoten.
Pas in 1539 kocht men zeven nieuwe klokken bij Medart Waghevens (Mechelen) en konden er eenvoudige deuntjes op de klokken gespeeld worden.
In 1545 leverde Jacob Waghevens elf nieuwe klokken ter vervanging van de zeven vorige.
In 1591 goot Peter van den Gheyn (Mechelen) vijf nieuwe klokken. Omstreeks deze periode werd er ook een klavier toegevoegd zodat we voor het eerst over een echte beiaard konden spreken.
In 1666 kwamen er nog vier klokken bij van Hendrick Lefebvre (Antwerpen), zodat de beiaard 20 klokken telde.
Tweede beiaard (1715-1750).
De tweede beiaard werd door Joannes Pauwels (Gent) gegoten tussen 1715 en 1717. Eerst goot hij 35 klokken en in 1716 besloot men er nog twee aan te schaffen.
Daar men de nieuwe reeks opeenvolgend van toon was begonnen, ontbraken er nog enkele.
Die werden besteld in 1717, zodat het totale aantal op 40 kwam. Algemeen werd over een totaal van 41 klokken gesproken, waarbij de halfuur klok meegerekend wordt.
Dat deze beiaard vals klonk, wordt bevestigd door de kroniekschrijver Luyckx en in 1750 werd besloten hem te vernieuwen.
Derde beiaard (1750-1879).
Joris Du Mery (Brugge) werd in 1750 belast met het hergieten van alle vals klinkende klokken.
Eind 1750 werd de beiaard nog eens gekeurd door Matthias van den Gheyn (Tienen) en uiteindelijk werd besloten alle klokken te hergieten, met uitzondering van drie basklokken die verkocht werden aan Nieuwerkerken.
Deze beiaard van Du Mery bestond uit 38 klokken.
Vierde beiaard (1880-1958).
In de nacht van 6 op 7 juli 1879, ten gevolge van vuurwerk tijdens Aalst kermis, brandden het belfort en een gedeelte van het schepenhuis af, waarbij slechts 17 Du Mery-klokken gespaard bleven.
Nog in 1879 liet het stadsbestuur de 17 kleine klokjes en de 4 basklokken gieten door Andreas Van Aerschodt (Leuven).
In 1880 werden de klokken geleverd en goedgekeurd door Xavier van Elewijck (Leuven).
De beiaard bestond nu uit 17 Du Mery-klokken en 21 Van Aerschodt-klokken.
In 1896 leverde Adrien Causard (Tellin) nog drie klokjes. In 1926 goot beiaardier Karel De Mette zelf de vier kleinste klokjes, zodat de beiaard in totaal uit 45 klokken van vier verschillende gieters bestond.
Vijfde en huidige beiaard (1958).
Op advies van beiaardier Robert De Mette, besloot het stadsbestuur om de beiaard met 7 klokken uit te breiden.
De andere klokken zouden herstemd worden. Toen echter bleek dat de klokken die te laag van toon waren niet konden herstemd worden, besloot men de volledige beiaard te vernieuwen.
Dat gebeurde in 1958 door Horacantus (Lokeren), een filiaal van Eijsbouts (Asten, Nederland).
Na ca. vijf eeuwen klokkengeschiedenis kan Aalst, sinds 6 april 1959, genieten van een zuiver gestemde beiaard van 52 klokken.
Op de vier grootste klokken staan, als eerbetoon aan verdienstelijke Aalstenaars, de namen van Valerius De Saedeleer, Pieter Coucke, Karel De Mette en Gustaaf Pape.
Aalst heeft een relatief lichte beiaard (zwaarste klok 628 kg, totaal gewicht ca. 3827 kg), ter vergelijking: in de Mechelse beiaard weegt de zwaarste klok 8160 kg, totaal gewicht ca. 40000 kg)
De automatische beiaard.
Na plaatsing van de nieuwe beiaard in 1958, besloot het stadsbestuur in 1961 om het automatische speelwerk te laten vernieuwen en een nieuw torenuurwerk te laten plaatsen.
Op 4 maart 1963 werden de werken voor “Het plaatsen van automatisch speelwerk op de beiaard en torenuurwerkinstallatie met maanbol, zonnewijzer en uurwerkverlichting” begonnen door Castelain (Kuurne).
Verschillende problemen deden zich al kort nadien voor, o.a. het barsten van twee klokjes.
Toen Castelain de schuld aan de klokkengieter gaf, merkte deze op dat de oorzaak lag aan het veel te hard spelende automatische speelwerk.
Dat dit wel degelijk lawaaierig was, uitte zich in een brief aan het stadsbestuur, waarin de omwonenden hun beklag deden over het te luidruchtige “gerammel” van de beiaard.
Uiteindelijk slaagde men er geleidelijk in al deze problemen op te lossen.
Bekendste Aalsterse beiaardiers.
-- Cornilles den Rouc, beyaerdere van der stede, (1447-1459)
-- Jan van der Sporct, beyaerdere van der kercken (1511 – 1532)
-- Cornelis van der Sporct, beyaerdere van der kercken (1531 – 1538)
-- Gillis Alicourt (+1603), beyaerdere en orlogiemeester (1588 – 1603)
-- Sampson Allicourt (+1636), beyaerdere en orlogiemeester (1603 – 1636)
-- Jan Droeshout (°1627 - +1676), beyaerdere (1653 – 1676)
-- Jacques de Wespin, beyaerdere en orlogiemeester (1678 – 1681)
-- Franchois Guens, beiaardier (1681-1684)
-- Theodoor de Labremont (+1724), beiaardier (1684 – 1716), (ontslagen wegens onbekwaamheid)
-- Carolus Peeters (°1699 - +1745), beiaardier (1715 – 1732)
-- Boudewijn Schepers (? - +1781), beiaardier (1733 – 1772)
-- Cornelis Schepers (°1747-+1826) beiaardier (1772 – 1826), belandde een tijd in de gevangenis omdat hij weigerde de liederen van uur en half uur te vervangen door de Marseillaise.
-- Jozef Schepers (°1783 - +1859) beiaardier (1826 - 1859)
-- Franciscus van de Maele (°1833 - +1891), beiaardier (1863 – 1891)
-- Karel De Mette (°1867 - +1941), beiaardier (1891 – 1936)
-- Robert De Mette (°1902 - +1975), beiaardier (1936 – 1975)
-- Pierre De Smedt (°1934), stadsbeiaardier (1977 – 1999), ook stadsbeiaardier van Dendermonde
-- Kristiaan Van Ingelgem (°1944), stadsbeiaardier (1999 - ), sinds 1972 ook organist in de St. Martinuskerk.
Overblijfselen
Momenteel zijn er nog een aantal originele stukken overgebleven.
-- Jan Zeelstman, alarm- en werkklok 1457, bijtorentje belfort Aalst
Deze klok deed dienst tot 1930, tot dan werd ze vijf keer per dag geluid: om 6 (in de winter om 7), 9, 12, 13 en 19 uur.
Op de klok staat in gotisch schrift “sit nomen domini benedictum, ex hoc nunc et usque in seculum – anno MCCCCLVII”
-- Jacob Waghevens, 1545, Begijnhofkerk Aalst
-- Joannes Pauwels, 1717, Stadsmuseum Aalst
-- Joris Du Mery, 1750, Nationaal Beiaardmuseum Asten (Nederland), 5 klokken
-- Joris Du Mery, 1750, Binnenkoer Stadsmuseum Aalst
-- Adrien Causard, 1896, Stadsmuseum Aalst
-- Karel De Mette, oefenklavier, Stadsmuseum Aalst
-- Karel De Mette, 1920, salonbeiaard, Nationaal Beiaardmuseum Asten (Nederland)
Geraadpleegde Bronnen.
- Robert De Mette, De zes klokkenspelen van Aalst
- Robert De Mette, Beiaard van Aalst
- Pierre De Smedt, De beiaard van Aalst
- Petrus Van Nuffel, De beiaard van Aalst van 1715
- Petrus Van Nuffel, Kermisklokken
- Digitaal krantenarchief D.A.D.D.
- Eigen foto’s
Klok van Joris Du Mery (Georgius Du Mery) op de binnenkoer van het Stadsmuseum.
Klokken van Joannes Pauwels en Adrien Causard in het Stadsmuseum.
Oefenklavier van Karel De Mette in het Stadsmuseum.