Kelders, onderaardse gangen, verborgen constructies...

Verdwenen uit het stadsbeeld, maar toch nog ergens bewaard.

Moderators: Alostum, david, janlouies

Gebruikersavatar
Alostum
Site Admin
Berichten: 13002
Lid geworden op: 14 Mei 2014, 15:27
Locatie: Aalst

Re: Kelders, onderaardse gangen, verborgen constructies...

Berichtdoor Alostum » 18 Jun 2014, 11:28

Geplaatst: 31 Mrt 2012 05:43 pm
stephane schreef:St Martinuskerk

De Werkman 19/12/1884

Afbeelding

Stephane
De wereld gaat door, de tijd gaat voorbij, mensen gaan weg en soms keren ze niet meer terug en blijven alleen nog foto's achter. Robert Frank (1924-2019)

Gebruikersavatar
Alostum
Site Admin
Berichten: 13002
Lid geworden op: 14 Mei 2014, 15:27
Locatie: Aalst

Re: Kelders, onderaardse gangen, verborgen constructies...

Berichtdoor Alostum » 18 Jun 2014, 11:29

Geplaatst: 14 Apr 2012 07:17 am
stephane schreef:Kasteel Van Muylem

Afbeelding

stephane
De wereld gaat door, de tijd gaat voorbij, mensen gaan weg en soms keren ze niet meer terug en blijven alleen nog foto's achter. Robert Frank (1924-2019)

Gebruikersavatar
Alostum
Site Admin
Berichten: 13002
Lid geworden op: 14 Mei 2014, 15:27
Locatie: Aalst

Re: Kelders, onderaardse gangen, verborgen constructies...

Berichtdoor Alostum » 18 Jun 2014, 11:30

Geplaatst: 15 Mei 2012 10:31 am
stephane schreef:Waterputten:

Op de kaart van Sanderus treffen we op de Grote Markt een waterput aan. Deze werd reeds vermeld in 1403, wanneer men er een houten schutsel rondsloeg. Een rekening van 1405 zegt duidelijk waar hij stond,
namelijk "in de kele vander Meulenstrate" .

Bij het opbreken van de Molenstraat, in 1954 (voor het aanleggen van de stoomdistributie) werd de put teruggevonden en kom men vaststellen
dat hij een doormeter van 1m85 had en een diepte van 7m50.

Andere waterputten:

Aan juwelierszaak De Meersman (markt)
Klapstraat
Rozemarijnstraat
Hoek Korte/Lange Zoutstraat
Pontstraat
Geraardsbergse Poort
Kattestraat
Nieuwstraat
Hopmarkt
Molenstraat
Keizerlijke Plaats
...

stephane
De wereld gaat door, de tijd gaat voorbij, mensen gaan weg en soms keren ze niet meer terug en blijven alleen nog foto's achter. Robert Frank (1924-2019)

Gebruikersavatar
Alostum
Site Admin
Berichten: 13002
Lid geworden op: 14 Mei 2014, 15:27
Locatie: Aalst

waterputten

Berichtdoor Alostum » 18 Jun 2014, 11:31

Geplaatst: 15 Mei 2012 11:28 am
willy kiekens schreef:Kerkstraat, kelder van oude winkel huisdecoratie; later Heilige Geesttaverne? deze waterput was opgenomen in de gerestaureerde kelder. Ik denk dat al de oude gebouwen in het centrum een oude waterput bezitten, in die zonder hof of koer meestal in de kelder.
De wereld gaat door, de tijd gaat voorbij, mensen gaan weg en soms keren ze niet meer terug en blijven alleen nog foto's achter. Robert Frank (1924-2019)

Gebruikersavatar
Alostum
Site Admin
Berichten: 13002
Lid geworden op: 14 Mei 2014, 15:27
Locatie: Aalst

Re: Kelders, onderaardse gangen, verborgen constructies...

Berichtdoor Alostum » 18 Jun 2014, 13:42

Geplaatst: 26 Mei 2012 12:54 pm
stephane schreef:Vies Oilsjt, 01/06/1977

Kelder met waterput en dichtgemetselde tussen(kelder)deuren

Afbeelding

stephane
De wereld gaat door, de tijd gaat voorbij, mensen gaan weg en soms keren ze niet meer terug en blijven alleen nog foto's achter. Robert Frank (1924-2019)

Gebruikersavatar
Alostum
Site Admin
Berichten: 13002
Lid geworden op: 14 Mei 2014, 15:27
Locatie: Aalst

Re: Kelders, onderaardse gangen, verborgen constructies...

Berichtdoor Alostum » 18 Jun 2014, 13:43

Geplaatst: 28 Jun 2012 11:01 am
stephane schreef:de geschiedenis van onze Aalsterse riolen

De afvoer van huishoudelijk afvalwater naar riolen, waterlopen of zinkputten was in de 19de eeuw vaak een heikel punt. Voor gebouwen gelegen aan de Dender waren er weinig problemen. Deze konden het huishoudelijk afvalwater rechtstreeks in de rivier lozen. Ook grachten werden veelvuldig als afwateringkanaal gebruikt. Door het lozen van het afvalwater raakten deze grachten echter vaak verontreinigd. Zo vonden we een verwijzing naar “eene gracht die eene ware riool uitmaakt” terug.293 Ook verzekerden vele huishoudens de waterafvoer via zinkputten.

Niet alle huizen hadden rechtstreeks toegang tot dergelijke afwateringskanalen. De meerderheid van de inwoners van Aalst lieten aan het begin van de negentiende eeuw het huishoudelijk afvalwater gewoon via de straat weglopen: “Het vuilwater wordt buiten gegoten en loopt goed weg”.294 De meeste huizen waren dan ook ten minste twee el van elkaar verwijderd zodoende dat het water vlot door de bijgangen kon stromen.295 In het politiereglement van 1824 werd het lozen van afvalwater uit het venster op straat verboden: Niemand zal mogen werpen buiten zijne vensters komende ter publieke baan, zoo bij dage als bij nagte eenig water, pis, drek of andere onreinigheden ofte vuiligheden.

Naarmate de eeuw vorderde zou men gebruik gaan maken van goten om de waterafvoer te verzekeren. In de tweede helft van de 19de eeuw maakte men werk van de uitbouw van een rioleringsstelsel in het stadscentrum. Dankzij deze riolen hoefde de afwatering niet meer via open goten of via de straat te gebeuren. Het water liep voortaan via verbindingsgoten of verbindingsbuizen van de woning naar de riool. Indien dergelijke verbindingsgoten nog niet voorhanden waren, werden de inwoners verplicht om deze aan te leggen. Men was wel zelf
verantwoordelijk voor de kosten van de installatie en het onderhoud van deze afwateringsbuizen.

Bovendien moesten deze afwateringsbuizen voldoen aan alle voorwaarden die de stadsarchitect zou opleggen.296 Zo werd op 26 juli 1881 een aanvraag ingediend om een onderaardse verbindingsgoot op te richten aan de Burcht.297 De stadsarchitect kende de aanleg van deze goot goed indien de goot aan volgende voorwaarden zou voldoen:

- De goot moest uit metselwerk worden opgebouwd.
- De goot mag voor niets anders dienen dan voor de afvoer van regen- en afvalwater.
- De werken moesten worden uitgevoerd op een manier waarbij de doorgang van de straat niet verhinderd zou worden. In de nacht moeten de werken met een lantaarn verlicht worden en met een beschutting worden afgeschermd.
- Na het plaatsen van de onderaardse goot moet de grond boven de goot aangestampt worden.
- Het deel van de straat en de bijgang, waar de goot zich bevind, moet opnieuw gekasseid worden. Het onderhoud hiervan viel gedurende twee jaar ten kosten van de eigenaar van de goot.298

Ook de Hoge Gezondheidsraad raadde het gebruik van dergelijke „door metselwerk gesloten waterleidingen„ aan.299
Deze bepalingen zouden zich herhalen in de bouwreglementering van 1896. In de jaren 1890 heeft men werk gemaakt van de riolering van de buitenwijken. Met de aanleg van de nieuwe riolen moesten ook nieuwe verbindingsgoten worden aangelegd. In Mijlbeek en in mindere mate Schaarbeek, bevonden zich voornamelijk industrie en arbeiderswoningen.300 Artikel twintig van het genoemde reglement richt zich dan ook specifiek op beluiken en zakstegen. Deze zijn kenmerkend voor arbeiderswoningen. “De eigenaars van zakstegen en vierkantige beluiken, zijn gehouden in den weg, gevende toegang tot de woningen, eene bijzondere goot te stichten, die met de stadsgoot in verbinding zal zijn, alsook eene gedeeltelijke vertakkingsgoot voor ieder der woningen.

In wegen gevende toegang tot de woningen moet er door de
eigenaars van bouwingen en te hunnen kosten eene goot daargesteld worden met gemetselden ontvanger dienende tot de afloop der regenwateren. De eigenaars van zakstegen en vierkantige beluiken waar er nog geen stadsgoten bestaan, zijn verplicht een of meerdere ontvangputten te stichten, in de voorwaarden door het stadsbestuur te bepalen voor de huiswaters voortkomende van de gebouwen”. Indien een stedelijke riool voorhanden was, moest men aldus verbindingsgoten die naar elk van de woningen leidde, installeren. Was er geen riool aanwezig dan moest een ontvangput voor water worden aangelegd.301

De aanleg van dergelijke verbindingsgoten kon ook voor overlast zorgen. We hebben een verwijzing gevonden waar een verbindingsgoot voor reukoverlast zorgde: “[het huis] heeft eene steene buis welke op het verdiep bovend den planken vloer uitkomt en in direkte gemeenschap is met den stadsontvanger welke in de straat ligt, diensvolgens komen alle slechte gassen en uitwasemingen binnen dit woonhuis.”302 Het goed onderhouden van deze verbingingsbuizen, is dan ook noodzakelijk.

In 1864 werd de bepaling opgenomen dat de goten elke dinsdag en donderdag moesten worden uitgekuist door de inwoners van Aalst. Deze bepaling herhaalde zich in het politiereglement van 1901. Hierin werd bepaald dat de reiniging van de goten in de bijgangen op dagelijkse basis moest gebeuren. Dit diende bovendien voor negen uur in de morgen gedaan te zijn. Desondanks verkeerden deze goten vaak in een erbarmelijke staat. De notulen van de vergaderingen van de schepenbank maakten melding van een kleine overdekte goot waar “het grootste deel dezer wateren verblijven in deze goot die volgens de verklaringen der inwoners in den zomer of in het warm jaargetij eenen verpestenden en onverdragelijken stank veroorzaakt en verspreidt.”303 Bij een andere afwateringsgoot die in slechte toestand verkeerde werd beslist dat “de waterafloop moet opengebroken en in goede voorwaarden, waterdicht en met lucht afsnijders hermaakt worden, de beerput mag er niet in afleiden het gene thans geschied”.304

De hinder die deze goten veroorzaakten was ook het Comité voor Openbare Hygiëne niet ontgaan. Het comité had verschillende klachten ontvangen over de toestand van het afwateringsysteem van Aalst. Hun advies aan de gemeenteraad luide dat de waterafvoer aan
301 SAA, MMA, Receuil des Règlements de la ville d‟Alost (1825-1893), een nieuwe regelgeving onderworpen moest worden. Deze kwam er ook in 1887. Allereerst werd bepaald dat men, tijdens de maanden april tot en met september, huishoudelijk afvalwater niet voor elf uur „s avonds en na drie uur 's morgens geloosd mocht worden. In de overige maanden was dit verboden tussen vier uur „s morgens en tien uur „s avonds. Enkel met goedkeuring van de stad mocht men tussen deze uren water laten afvoeren. Dit diende dan wel te gebeuren “sans danger pour les habitants et sans danger pour la Santé Publique”. Deze bepaling zou enkel gelden in de stadskern. In de buitenwijken Mijlbeek en Schaarbeek was dit wel toegestaan.305

Voorts moesten de afvoergoten en afvoerbuizen steeds in een goede staat verkeren. De controle hierop kwam de stadsarchitect toe. Deze had bovendien het recht om, indien nodig, aanpassingen te eisen, die de eigenaar van de woning binnen een bepaalde termijn moest uitvoeren.
Elke overtreding tegen dit reglement zou worden bestraft met een boete van tien tot vijfentwintig frank en/of een gevangenisstaf van één tot drie dagen. Wanneer het gaat om een tweede overtreding wordt automatisch de maximale straf uitgesproken. Dit reglement zou van kracht gaan op één januari 1887.306

riolering

De realisatie van een degelijke waterafvoer was van groot belang in het 19de-eeuwse streven naar een betere openbare hygiëne. Diverse maatregelen moesten er voor zorgen dat zowel het regen- als het afvalwater snel werden afgevoerd naar waterlopen, zodat er zich geen poelen met stilstaand water konden vormen. Bovendien trachtte men er ook voor te zorgen dat inwoners van de stad zo weinig mogelijk aan het water zouden worden bloot gesteld. Eén van deze maatregelen was het uitkuisen van verschillende grachten en rivieren. Het bekendste voorbeeld hiervan in België is de overwelving van de Zenne tussen 1867 en 1871. Ook in Aalst werden de Meuleschettebeek en de Siesegembeek respectievelijk in 1894 en 1895 overwelfd.

Voor de afvoer van het regen- en afvalwater maakten zowat alle Vlaamse steden in de tweede helft van de 19de eeuw werk van de uitbouw van een stedelijke riolering. In Aalst verliep de waterafvoer voordien meestal via de openbare baan. In bepaalde straten had men al open goten en greppels aangelegd om de afvoer van het water vlotter te doen verlopen. Deze open goten zouden nu worden vervangen door ondergrondse riolen. Het voordeel hiervan was dat de bevolking minder in rechtstreeks contact moest komen met het afvalwater. Bovendien liep men met riolen een kleiner risico op contaminatie van het drinkwater. Riolen waren immers relatief waterdicht.312 De eerste riolen waren aan de binnenkant bekleed met verglaasde, aarden tegels en een laag cement. Deze lieten soms nog wel water door, maar in vergelijking met gekasseide goten waren deze eerste riolen een aanzienlijke verbetering. Na verloop van tijd zou men met de gresbuis, een verglaasde aarden buis, de riolen volledig waterdicht kunnen maken. 313 Ten slotte liepen riolen ook minder snel over dan open goten.

Door deze positieve eigenschappen, was de overheid laaiend enthousiast over de aanleg van riolen in de stedelijke centra. De Hoge Gezondheidsraad stelde zo “la nécessité d‟établir des égouts dans tous les centres populeux pour en assurer la salubrité publique, avait fixé l‟attention du conseil dès son entrée en fonction”.314 Zowel de nationale als de provinciale overheden zouden dan ook via subsidies de aanleg van riolen promoten. Aan het einde van de 19de eeuw zou men wel voorwaarden eisen voor de toekenning van deze toelagen.

In vele steden verliep het onderhoud van de riolen immers niet zoals gewenst. Dit zorgde ervoor dat, vooral in periodes van droogte, een doordringende stank uit de roosters van de riolen opsteeg. Om dit te vermijden besloot de overheid om enkel subsidies toe te kennen aan steden en gemeenten die het onderhoud van de riolen konden garanderen.315 In Aalst werd de stedelijke reinigingsdienst verantwoordelijk gesteld voor het ruimen en kuisen van de vergaarbakken van de stedelijke riolen. Op 1 mei 1900 kwam het onderhoud van de riool aan de Keizerlijke Plaats in opspraak. Inwoners van de Keizerlijke Plaats hadden hier de stedelijke riool op eigen initiatief verlengd.

De vraag was nu wie er voor het onderhoud van deze riool moest opdraaien; de stad of de eigenaars van de goot. Het stadsbestuur meende dat de kosten aan de eigenaars toekwamen daar het ging om een riool die louter uit privé-initiatief was opgericht.316 Uiteindelijk kwam de gemeenteraad op 7 februari 1902 op de proppen met een voorstel. De stad zou een deel van de kosten van de reiniging op zich nemen. Het ander deel van de kosten kwam de eigenaars toe “wegens de groote van de kosten en als compensatie voor de hinder die hun goot heeft veroorzaakt aan de inwoners van de zonnestraat en keizerlijke plaats”. Indien de eigenaars van de goot hier niet mee akkoord zouden gaan, zou de stad naar de rechtbank stappen. 317

Ondanks het feit dat een positieve invloed van een degelijke riolering op de volksgezondheid in de 19de eeuw algemeen aanvaard was, mogen we de aanleg van riolen niet onmiddellijk verklaren vanuit een hernieuwd hygiënisch besef. In hun onderzoek naar de invloed van riolering op de stadsontwikkeling stellen Decoster en Vanommeslaeghe dat de aanleg van rioleringen in de 19de eeuw helemaal niet vanuit hygiënische overwegingen gebeurde. Het had meer te maken met de wil om zich van het overtollig regenwater (en de hinder die hiermee gepaard ging) te ontdoen.318

Deze these gaat deels op voor de casus Aalst. De gemeenteraadsverslagen van 1873 gaven de motivering weer voor de aanleg van een riool in de Gentsepoort en voor de verlenging van de riool aan de St. Martinuskerk tot aan het hospitaal. Bij de aanleg van de riool aan de Gentsepoort werd vermeld dat een riool kan vermijden dat regenwater in de winter aanvriest
en er zich zo een glad wegdek vormt. Riolen werden ook aangelegd om wateraantasting van gebouwen te vermijden. Dit was de reden voor de verlenging van de onderaardse goot aan de St. Martinuskerk kerk.

Hiernaast werd vermeld dat deze riool het overstromingsgevaar in de omliggende straten zou verminderen.319 Het feit dat beide riolen werden aangelegd vanuit praktische, en niet vanuit hygiënische overwegingen, lijkt de these van Decoster en Vanommeslaeghe te steunen.
Toch kan men hygiënische overwegingen niet helemaal wegcijferen. Dit blijkt uit de motivering achter de aanleg van een riool in de Erembodegemstraat in 1872. Deze riool is er gekomen om het water uit de Scherrestraat en de Postweg naar de Dender te kunnen laten afvloeien. Voorheen verzamelde al het water uit de Scherrestraat en de Postweg zich achter het eigendom van Govaert. Dit zorgde ervoor dat er zich steeds een grote plas stilstaand water achter het eigendom van Govaert bevond.320 Het hoeft niet meer gezegd te worden dat dit in de 19de eeuw als een infectiehaard aanzien werd. De aanleg van de riool in de Erembodegemstraat zou verhinderen dat dergelijke schadelijke plassen zich zouden vormen.

Ook merken we dat de aanleg van riolen in Aalst in de jaren 1890 een sterke impuls gekregen hebben. De invloed van de cholera epidemie van 1892 en de nieuwe bevindingen van de bacteriologiezijn hier niet uit weg te denken. (cfr. infra).
Al van in de oudheid werden onderaardse goten gebruikt om regen- en afvalwater af te voeren. Het transport van fecaliën door riolen is echter een recenter fenomeen. Pas in de 19de eeuw zouden fecaliën in de riolering terecht komen.

Dit kon op twee manieren gebeuren. Enerzijds bestond er een gescheiden stelsel (stelsel van Waring) waarbij water en fecaliën in twee onafhankelijke rioolnetten werden afgevoerd. Meer populair echter was het spoelstelsel (système unitaire of tout-a-l‟égout systeem) waar beiden in één en dezelfde riool terecht komen. In België was Brussel de eerste stad die dergelijk spoelsysteem installeerde. Al van in 1853 was het hier toegestaan, mits een toestemming van het stadsbestuur, om uitwerpselen in de riolen te laten wegvloeien. In 1857 had men deze toestemming zelfs niet meer nodig. Ook in andere grote steden won het lozen van fecaliën in de riolen geleidelijk aan populariteit. Vooral de welgestelde bevolking was hiervoor te
vinden. Door de aansluiting van moderne toiletten op de riool, werd men immers niet meer geconfronteerd met de vuiligheden die gepaard gingen met het ruimen van beerputten.321
Voor de meeste kleinere steden zoals Aalst zou het echter wachten zijn tot in de 20ste eeuw vooraleer uitwerpselen in de riolen terecht mochten komen.
Om fecaliën te kunnen afvoeren, moet een riool immers een constante aanvoer van spoelwater hebben. Daar kleinere steden in de 19de eeuw vaak nog niet over een waterdistributienet beschikten, kon men deze constante aanvoer niet garanderen. De Hoge Gezondheidsraad was om deze reden dan ook sterk gekant tegen het spoelsysteem.
Daarbij kwam nog dat stadsbeer doorheen de 19de eeuw een zeer gegeerde meststof was. Bij het spoelsysteem zouden veel van deze uitwerpselen verloren gaan. Men heeft wel getracht om toch deze zoveel mogelijk te recupereren. Zo legde men op geregelde afstanden zinkputten aan waar de uitwerpselen konden beslaan. Brussel zou in de jaren 1870 zelfs geëxperimenteerd hebben met de irrigatie van landbouwgronden met rioolwater. Toch bleef de impact van dergelijke maatregelen beperkt. De hygiënist Versluys spreekt van een recuperatie van maximaal tien procent van de hoeveelheid beer die men anders uit een beerput zou hebben gewonnen.322 Ook in Aalst werden de riolen op geregelde afstanden voorzien van zinkputten waarin het afval kon bezinken. “Quant aux égouts, les nôtres sont généralement construits de manière à ce que toutes les matières qu‟ils recèlent, puissent être utuliseés; il éxiste une puisard en dessous de chaque grille d‟ouverture; à peu d‟interval les balayeurs, en enlèvent le contenu.” 323
Naar de twintigste eeuw toe zou het argument van de economische waarde van fecaliën wel in betekenis moeten inboeten. Door een demografische groei nam het aanbod van fecaliën immers toe, terwijl de toepassingsmogelijkheden van stadsbeer afnamen.324

Aalst kende zijn eerste rudimentaire riolering al in het Ancien Régime. Vanaf het middel van de 18de eeuw heeft men in Aalst verschillende grachten aan de stadsvesten overwelfd. Eeuwenlang werden deze grachten gebruikt om afval- en regenwater af te voeren. Ook na de overwelving bleven deze dienst doen om water naar de Dender te voeren. In 1790 werd, bij de overwelving van de Karmelietenvesten, de benaming riool voor het eerst gebruikt om dergelijke ondergrondse afwateringsgrachten te omschrijven. Het ging hier om een eerste, rudimentaire riolering.

Hiernaast is het mogelijk dat Aalst al van in de 18de eeuw over „echte‟, riolen beschikte. In 1766 heeft het stadsbestuur een aanvraag ontvangen van de nering van de hoveniers met de vraag om een onderaardse goot aan te leggen onder de straat die liep tussen de St. Annabrug en een andere, niet nadergenoemde brug. Bij hevige regenval werd de doorgang naar de groentemarkt verhinderd, waardoor de hoveniers hun koopwaren niet meer van de hand konden doen. Of deze riool er ook is gekomen, is ons onbekend.326

In het Ancien Régime beperkte het riolenstelsel zich tot enkele rudimentaire riolen aan de stadsvesten. De eerste riolen in het stadscentrum dateren uit de eerste helft van de 19de eeuw. In de notulen van de vergaderingen van de regentieraad is er in 1826 sprake van de aanleg van een “onderaardsche goot”.327 Deze riool zou onder de Koolmarkt komen te liggen. In 1845 zou dit plein omgedoopt worden tot het Esplanadeplein.328 De volgende verwijzing naar de aanleg van een riool zouden we pas vijftien jaar later tegenkomen. In 1841 zou er een riool onder de Grote Markt worden aangelegd die liep van de St. Martinuskerk tot aan het begin van de Zoutstraat.

VanDe oude inventaris van het archief van Gemeenteraad en Schepencollege van Aalst maakt melding van twee stadsaktes uit 1844 die handelen over de aanbesteding van de constructie van een riool. Daar de meeste stadaktes zoek geraakt zijn, weten we ook hier niet waar deze riolen juist gelegen waren.329 Ten slotte zou er in 1849 een vijfde onderaardse goot aan de Brusselsepoort worden aangelegd.330
De aanleg van deze vijf riolen was niet voldoende om van een stedelijk rioleringsnet te kunnen spreken. Pas in de tweede helft van de 19de eeuw zou men werk maken van de uitbouw van degelijk rioleringsnet.
In 1856 stelde de tweede sectie voor, om het stadscentrum van Aalst te voorzien van onderaardse goten. Het voorstel werd voorgelegd aan de medische commissie en het comité voor openbare hygiëne, die het voorstel positief beoordeelden. Op voorstel van Evit werd ook de toestemming van het college van burgemeester en schepenen gevraagd.331

In 1857 ging men dan uiteindelijk over tot de aanleg van een riool in de stadskern van Aalst. Deze vertrok ter hoogte van de Werf aan de Dender, en liep via de Molenstraat naar de Grote markt. Hieruit splitste de riool zich op in drie delen. Een deel zou de Lange Zoutstraat volgen, terwijl een ander deel via de Nieuwstraat naar de Hopmarkt zou lopen. Een derde vertakking zou doorheen het begin van de Pontstraat lopen. In totaal zou de riool uit zo‟n driehonderdvijfenveertig meter cementen buizen bestaan. Het totale kostenplaatje van de riolering en het kasseien van deze straten samen, kwam neer op zo‟n 37.484 fr.332

De reden voor de aanleg van deze riool was dat “les émanations actuelles sont nuissibles et en autre afin de prevenir les inondations des maisons”.333 De riool diende aanvankelijk dus niet om er huishoudelijk afvalwater in weg te laten vloeien, maar om hinder door regenwater te vermijden. Al snel kreeg het gemeentebestuur aanvragen van inwoners om hun afvalwater in de stedelijke riool te laten afvloeien. Dit werd toegestaan.

Wel moesten hiervoor aan enkele voorwaarden voldaan worden. Om het water te laten afvloeien moest men zoveel mogelijk gebruik maken van bestaande afwateringsgoten die men dan op de riool zou aansluiten. Indien deze niet voorhanden waren, moest men zelf opdraaien

voor de aanleg van dergelijke afvoergoten. Deze moesten in goede staat worden onderhouden. De stadsarchitect was bovendien gemachtigd om specifieke voorwaarden te stellen voor de aansluiting van de afvoergoten op de stedelijke riolering.334

In hetzelfde jaar zou ook de Stationstraat werden voorzien van een onderaardse goot. Dit heeft de stad zo‟n 1.357,02 fr. gekost.335
Het deel van de Pontstraat dat grensde aan de Grote Markt was al in 1857 van riolering voorzien. In 1858 zou men een nieuwe riool aanleggen die door de rest van de Pontstraat liep. De nieuwe „onderaardsche goot‟ liep van de Dender De nieuwe „onderaardsche goot‟ liep van de Dender naar de Pontstraat. Van het einde van de Pontstraat liep de riool door over de Zonnestraat naar het Keizerlijk plein. Een bedrag van 1.035 fr. werd vrijgemaakt voor de aanleg van deze riool.336 In hetzelfde jaar werd ook een bijkomend budget van 5.000 fr. goedgekeurd om een tweede riool aan te leggen. Deze begon in de Brabantsstraat, passeerde langsheen de Houtmarkt en eindigde ten slotte aan de fabriek van Boone die gelegen was aan het begin van de Leopoldstraat. In totaal zou deze riool een afstand van zo‟n honderd meter overbruggen. Deze riool was er gekomen op aanvraag van De Craecker om het regenwater bij hevige regenval uit het oostelijk kwartier te doen weglopen.337

Nog geen drie jaar na de aanleg van de eerste riool, had men al voor 43.787,50 fr. aan rioleringswerken uitgevoerd. Geen enkele andere maatregel ter bevordering van de openbare hygiëne heeft in Aalst zoveel gekost. Deze kosten kwamen wel niet volledig ten laste van de stad. De staat en de provincie zouden ongeveer een derde van deze rioleringskosten op zich nemen (cfr. Supra).

In de jaren 1860 zouden er nog tal van riolen bijkomen. Zo werd in 1860 een riool in de stationsbuurt aangelegd. Dit heeft de stad 5.475 fr. gekost. De Houtmarkt, Korte Nieuwstraat, Keizerlijk Plein, Graanmarkt en de stationsbuurt werden allen in 1862 voorzien van riolen. In 1864 zou men voor 700 fr. een korte onderaardse goot aanleggen aan de Gentse Poort. Het volgende jaar werd een riool aangelegd in de Veldstraat, die via de Kattestraat doorliep tot
aan het einde van de Zoutstraat. De stad zou 3.109,70 fr. voor deze werken opzij hebben gezet.338

Tevens werd in 1865 beslist om de nieuw aangelegde Cumontstraat van een onderaardse goot te voorzien. Tegen 1867 waren de werken nog steeds niet begonnen. Het zag er naar uit dat de aanleg van de riool er nooit van zou komen. Op 30 september 1867 werd een petitie bij de gemeenteraad ingediend om de riool in de Cumontstraat er toch te laten komen. Vanuit katholieke hoek klonk het dat de uitvoer van de werken, wegens budgettaire redenen niet mogelijk was. De petitie was opgesteld door voormalig liberaal gemeenteraadslid De Windt. Van Wambeke merkte op dat het taalgebruik waarmee de petitie was opgesteld, zich scherp tegen de katholieke meerderheid richtte. Hij stelde voor om de petitie terug te sturen naar De Windt met als reactie “dat wij onze plichten en taken kennen en dat ze beter de vorigen zouden aanvallen die deze werken hebben stopgezet in plaats van ons te beschuldigen”.339 Hiermee duidde hij op het voormalige liberale stadsbestuur onder leiding van voormalig burgemeester Van Langenhove.

Deze uitspraak van Van Wambeke verwekte hevige reacties aan de liberale zijde. De Rijck reageerde dat de aanleg van de riool in het budget van 1866 was ingecalculeerd. Het argument dat de werken er om budgettaire redenen niet konden gebeuren, was aldus ongeldig. Van Wambeke en Liénart verdedigden zich door erop te wijzen dat in de kostenraming van de wegenwerken uit 1866 er geen straatnamen werden gespecificeerd. Deze budgetten waren al voor andere wegenwerken gebruikt. Voormalig liberaal burgemeester Van Langenhove antwoordde hierop dat de nieuwe gemeenteraad in het budget voor 1867 opnieuw uitgaven voor straatwerken had voorzien. De aanleg van de riool in de Cumontstraat zou men hiermee kunnen financieren. Uiteindelijk moesten de katholieken toegeven en werd het college van burgemeester en schepenen gemachtigd om de rioleringswerken aan de Cumontstraat uit te voeren.340

De rivaliteit tussen liberalen en katholieken komt hier duidelijk naar boven drijven. Beide partijen waren in de periode 1867-1872 ongeveer even sterk vertegenwoordigd in de gemeenteraad. Dit maakte de onderlinge rivaliteit tussen beide partijen sterk zichtbaar.

In deze kwestie konden katholieken en liberalen niet meer tegenover elkaar staan. Enkel Martinus Gheeraerdts gaf kritiek op de eigen partij. Hij zegde dat de werken al lang door het vorige, liberale stadsbestuur moesten zijn uitgevoerd. Gheeraerdts zou dan ook twee jaar later naar de katholieke zijde overlopen.341

Eind 1867 begon men met de rioleringswerken in Cumontstraat. De werken zouden echter snel worden neergelegd. Het stadsbestuur had beslist om de werken uit te stellen omdat er discussies waren om de noodzaak van een riool in de Cumontstraat. Er waren immers andere straten waar de nood voor een riolering veel hoger was.342 Eerst zouden de Koophandelstraat, de Dendermondsesteenweg en de Denderstraat van riolen moeten worden voorzien, vooraleer men werk zou maken van de riool in de Cumontstraat. Ook zouden er eerst nieuwe riolen bijkomen in de Achterstraat en de Nieuwstraat. 343 Begin juli zouden de werken aan de Cumontstraat hervat worden. Charles Michiels, de aannemer verantwoordelijk voor de aanleg van de riool, weigerde echter om de werken te hervatten. Michiels verweet het stadsbestuur dat ze het contract niet waren nagekomen door de werken uit te stellen.344 Deze zaak bleef tot in de jaren 1870 aanslepen. Michiels eiste 596,80 fr. als vergoeding voor de werken die hij al had uitgevoerd. Het stadsbestuur weigerde dit bedrag uit te betalen.345 Uiteindelijk werd de zaak in 1871 aan de provinciegouverneur voorgelegd.346 Wat de uitspraak van de gouverneur was, is ons onbekend.

Zowat alle riolen die tot nu toe waren aangelegd, waren gelegen in de binnenstad of in stationsbuurt. De armere buitenwijken zoals Schaarbeek en Mijlbeek moesten het nog steeds zonder enige riolering stellen. Hier zou vanaf de jaren 1870 verandering in komen. Met de riolering van de Oude Dendermondsesteenweg en de Hooge Vesten in 1871 zou Mijlbeek zijn eerste riolen tellen. Twee jaar later zouden ook de Molendries en de Fortsteeg in Mijlbeek van een riool worden voorzien. Voor Schaarbeek was het wachten tot 1873 vooraleer er de eerste riolen werden aangelegd.

Deze waren gelegen in de Geraardbergsestraat, de Gentsestraat en de Erembodegemstraat. Daarnaast kwamen er in 1873 ook riolen bij in de stationswijk en in het stadscentrum. In de stationswijk werden er riolen in de Esplanadestraat en in de Albert-Liénartstraat aangelegd en
in het stadscentrum achter de St. Martinuskerk (cfr. Supra), in de Kapellestraat, en in de Lange Ridderstraat.347

Sinds 1865 heeft men meer twintig straten van riolering voorzien. Al deze werken hebben samen 81.000 fr. gekost. Piekjaren waren 1868 met 14.000 fr. en 1873 met 46.000 fr.348 Het gaat hier echter niet om uitgaven voor de riolering alleen. Vele van bovengenoemde straten heeft men, nadat men de riool had gelegd, ook gekasseid. De kosten hiervan zijn in de uitgaven voor riolering meegerekend

Het probleem is dat de eerste riolen uit metselwerk waren opgebouwd. Deze werden wel langs de binnenkant met grèstegels en cement bekleed. Desondanks waren veel van de oude riolen helemaal niet waterdicht. Bovendien vertoonden ze door een gebrek aan technische kennis, tal van constructiefouten. Veel voorkomende fouten waren ondermeer tegengestelde richtingen van verval, T-verbindingen, foute aansluitingen, kruisende riolen, enz. Al deze constructie fouten konden de vlotte doorstroming van het water hinderen. Een slechte doorstroming brengt reukoverlast met zich mee. Bovendien kon slibophopingen verstoppingen veroorzaken, die dan weer tot overstromingen leidden.351

Op dertien mei 1890 werd in Aalst beslist om aanpassings- en herstellingswerken aan de oude riolen te laten uitvoeren om deze constructiefouten recht te zetten. De totale kosten van de uitbesteding van deze werken, liepen op tot 23.289 fr.352

stephane
De wereld gaat door, de tijd gaat voorbij, mensen gaan weg en soms keren ze niet meer terug en blijven alleen nog foto's achter. Robert Frank (1924-2019)

Gebruikersavatar
Alostum
Site Admin
Berichten: 13002
Lid geworden op: 14 Mei 2014, 15:27
Locatie: Aalst

Re: Kelders, onderaardse gangen, verborgen constructies...

Berichtdoor Alostum » 18 Jun 2014, 13:44

Geplaatst: 09 Aug 2012 06:21 pm
BartV schreef:In de regionale editie van HLN stond vanmorgen iets over een deel van de Hoezebeek dat momenteel open ligt in een kelder in de Korte Zoutstraat. Oorzaak was de overvloedige regen van vorige maand waardoor de druk van het water het gewelf vernielde over een afstand van ongeveer anderhalve meter.
Het zal binnenkort terug dichtgemetst worden.
De wereld gaat door, de tijd gaat voorbij, mensen gaan weg en soms keren ze niet meer terug en blijven alleen nog foto's achter. Robert Frank (1924-2019)

Gebruikersavatar
Alostum
Site Admin
Berichten: 13002
Lid geworden op: 14 Mei 2014, 15:27
Locatie: Aalst

Re: Kelders, onderaardse gangen, verborgen constructies...

Berichtdoor Alostum » 18 Jun 2014, 13:44

Geplaatst: 09 Aug 2012 08:20 pm
stephane schreef:zie ook:

http://aalstwaarisdetijd.forumup.be/vie ... arisdetijd

De put ligt onder de droogkuis ( hoek Korte Zoutstraat/Keizersplein )

stephane
De wereld gaat door, de tijd gaat voorbij, mensen gaan weg en soms keren ze niet meer terug en blijven alleen nog foto's achter. Robert Frank (1924-2019)

Gebruikersavatar
Alostum
Site Admin
Berichten: 13002
Lid geworden op: 14 Mei 2014, 15:27
Locatie: Aalst

Re: Kelders, onderaardse gangen, verborgen constructies...

Berichtdoor Alostum » 18 Jun 2014, 13:45

Geplaatst: 04 Okt 2012 10:21 am
stephane schreef:Ik lees hier dat de oude Dender nog gedeeltelijk overwelfd is in 1956, zijn er hier nog restanten van weer tevinden in de omgeving van de Zeebergbrug?

Afbeelding

stephane
De wereld gaat door, de tijd gaat voorbij, mensen gaan weg en soms keren ze niet meer terug en blijven alleen nog foto's achter. Robert Frank (1924-2019)

Gebruikersavatar
Alostum
Site Admin
Berichten: 13002
Lid geworden op: 14 Mei 2014, 15:27
Locatie: Aalst

Re: Kelders, onderaardse gangen, verborgen constructies...

Berichtdoor Alostum » 18 Jun 2014, 13:46

Geplaatst: 18 Okt 2012 06:47 pm
BartV schreef:Overwelving beek stort in

Grote problemen in de Zonnestraat en Keizersplein. Het ziet er naar uit dat de stadswallen aan het verzakken zijn. De stad is
gisteren bij hoogdringendheid gestart met een onderzoek. Via Park Schelfhout werd een gracht blootgelegd waarvan vermoed wordt dat die overwelving aan het instorten is. In feite gaat het over een beek die naar de Dender loopt maar ook passeert in de hovingen op de Vesten, het huidige Keizerlijke Plein, en
Zonnestraat. Ook daar zou in tuinen al enkele keren plots een gat zijn ontstaan. De verzakkingen werden nu op verschillende plaatsen vastgesteld. De stad gaat vandaag met een grotere kraan proberen de gracht die vier meter onder de grond zit bloot te leggen zodat dan kan worden onderzocht in welke staat de
overwelvingen zich bevinden. Tijdens werkzaamheden aan de Houtmarkt zakte ooit een graafmachine door het wegdek.

Bron: http://www.aalstnieuws.be/algemeen/item/258-overwelving-beek-stort-in
of http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=DMF20121017_00338942
De wereld gaat door, de tijd gaat voorbij, mensen gaan weg en soms keren ze niet meer terug en blijven alleen nog foto's achter. Robert Frank (1924-2019)


Terug naar “Verdwenen maar niet weg ?”

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 8 gasten

Advertentie