wet - toekenning pensioen aan Joanna Catharina Wailly

[Alostum]

Geplaatst: 10 Jun 2010 08:35 pm

Uit het "Staetsblad" of "Bulletin Officiel des Lois et Arrêtés Royaux de la Belgique" van het jaar 1834.
Op blz. 785.

WET n° 602

Dewelke pensioenen verleent aan de genaamde Penningue en aan de heren Meeuws, Depoorter en aan de genaamde Wailly.

LEOPOLD, Koning der Belgen,
Aan alle tegenwoordige en toekomende, Salut.

Gezien art. 114 van de landswet;
Overwegende dat er reden bestaat, in de persoon van Penningue (Maria Katharina Josephe), de verknochtheid aan de nationale zaak van de heer Chodoire (Jerome Joseph) op de 2 october 1830 te Namen overleden, ten gevolge een gekregen kwetsuur al strijdende tegen de Hollanders, te belonen;
Overwegende dat de heren Meeuws (Jan) en Depoorter (Frederik) op de 2 februari 1831, te Gent, al strijdende voor dezelfde zaak tegen de soldaten van de verrader Ernest Grégoire, zwaarlijk gekwetst zijn geworden, en dat de genaamde Dewaen (Pieter), zoon van Dewaen (Jan) en van Wailly (Johanna Katharina), in hetzelfde gevecht is gedood geworden:
Wij hebben, met gemeen verdrag der Kamers, besloten en wij bevelen hetgeen volgt:

Art. 1. Een jaarlijks pensioen van de somma van driehonderd vijf en zestig franken, betaalbaar van de dag der bekendmaking van de tegenwoordige wet en tot op de dag van het overlijden der titularissen, wordt verleend aan ieder der personen welker namen hier volgen:
1e Aan de genaamde Penningue (Maria Katharina Josephe) wonende te Namen;
2e Aan de heer Meeuws (Jan), wonende te Gent;
3e Aan de heer Depoorter (Frederik), wonende te Gent.

Art. 2. Een jaarlijks pensioen ter somma van drie honderd franken, betaalbaar te rekenen van de bekendmaking van de tegenwoordige wet, wordt toegestaan tot op de dag van haar overlijden aan de genaamde Wailly (Johanna Katharina), wonende te Aalst.

Art .3. Deze pensioenen zullen op het grootboek van de publieke schuld worden ingeschreven.

Lasten en bevelen dat de tegenwoordige, bekleed met de Landszegel, en gedrukt in het Staatsblad, aan de gerechtshoven, rechtbanken en aan de administratieve overheden gezonden worde, op dat zij dezelve, als wet van het Koninkrijk, onderhouden en doen onderhouden.

Gegeven te Brussel, de 22 juli 1834.
Leopold.

Vanwege de Koning:
De Minister van Binnenlandse Zaken,
Ch. Rogier

Gezien en gezegeld met de Landszegel:
De Minister van Justitie,
Lebeau

mvg. Alostum