Het Klein College (SMI) 1963-1969 en Anno 2014

Moderators: Alostum, david, janlouies

Gebruikersavatar
Alostum
Site Admin
Berichten: 13016
Lid geworden op: 14 Mei 2014, 15:27
Locatie: Aalst

Het Klein College (SMI) 1963-1969 en Anno 2014

Berichtdoor Alostum » 03 Jun 2014, 22:38

Geplaatst: 16 Feb 2014 05:40 pm
La Fontaine schreef:Het Klein College 1963 - 1969

Terugkijken op mijn humaniorajaren in het Sint-Maartensinstituut, het SMI of het klein College, aan de Esplanade te Aalst doe ik met ietwat gemengde gevoelens.
Het begon al van moetens. Ik had de zesde Latijnse achter de rug in het Groot College maar had een buis op Latijn én Godsdienst. Ik moest dus van school veranderen want bij de jezuïeten was er toen nog geen Moderne afdeling. De buis in Godsdienst betekende dat ik een herexamen moest afleggen om naar de vijfde Moderne te mogen overstappen. Mijn moeder oordeelde het wijzer daar van af te zien en mij op een nieuwe lei te laten starten, rekening houdend met het feit dat ik op die wijze bij mijn leeftijdgenoten aanbelandde (ik was ooit als vijfjarige naar het eerste studiejaar getogen).
We schrijven 1963, je kent niets of niemand maar je wil er met volle moed tegen aan. De breuklijn met het groot College was er wel degelijk, maar ik heb daar toen geen weinig aandacht aan besteed. Achteraf stelde ik vast dat er wel degelijk een “klasseverschil” bestond, deels bij de jongeren maar nog veel meer bij de ouders. De jezuïeten rekruteerden hun studenten in de zogenaamde “betere kringen” en over gans Vlaanderen. Die school had een internaat en de paters droegen nog hun zwartrokken. In het SMI waren er ook geestelijken maar dan in donkergrijs pak en de rekrutering beperkte zich tot Aalst en het platteland errond.
Ik had in de zesde Moderne D een vriendelijke klastitularis, Mr. Bouve genaamd. Ook met de andere leraars had ik een goeie relatie, temeer daar mijn resultaten zeer behoorlijk waren en ik mij in het koppeloton bevond (ietwat normaal bij overzitten). De vakken Nederlands en Geschiedenis droegen mijn voorkeur weg
Uit de vijfdes herinner ik me nog de trucs die ons door de heer V. Saey werden aangeboden bij het maken van een opstel. Tot dan toe was dit voor mij een eerder vervelende karwei. Het zorgvuldig gebruiken van comparatieven in de beschrijving van een berglandschap heeft voor de klik gezorgd en heeft er misschien toe bijgedragen dat dit epistel hier er ooit is gekomen.
Het jaar in de vierdes staat bij mij nog altijd voor het oplopen van een grote ontgoocheling. Ik vond me goed in wiskunde en was een van de actiefste in de klas. Ik viel letterlijk van mijn stoel toen mijn moeder op een dag terugkeerde van een oudercontact (destijds zonder de leerling in kwestie!) en vertelde dat de leraar wiskunde haar afraadde mij het jaar daarop de wiskunde afdeling (Wet A) van het hoger secundair te laten volgen. Ik zag zijn advies al een soort “verraad” en het vormde een bijkomende stimulans om toch door te zetten.
Mijn hoger secundair en mijn apenjaren vielen samen. Puberteit, het ontdekken van de sigaret, de populaire muziek, nieuwe vrienden, allemaal zaken die mij meesleurden in een neerwaartse spiraal inzake studieattitude. Mijn resultaten. daalden elk jaar, evenwel zonder dat ik herexamens aan mijn broek had. Mijn toekomst was me niet duidelijk. Monique, mijn nicht studeerde binnenhuisarchitectuur in St Lucas te Gent. Na een bezoek aan die onderwijsinstelling besloot ik na het behalen van het humanioradiploma aldaar architect studies aan te vatten. Maar ’t zou verkeren.
Over een school schrijven zonder iets te zeggen over leraars is not done. Een aantal onder hen waren in mijn ogen markanter dan hun collega’s: een van de meest imponerende persoonlijkheden was ongetwijfeld Herman de Schrijver, klastitularis 3 Wet A., een wiskundig brein, een praatvaar en filmkenner en later directeur van de avondschool. Gezag over het jonge volkje als geen een. Een rots om als jongeling naar op te kijken. Geert Van Bockstaele was een fijne en innemende verschijning, een man met een hart voor Geschiedenis en met de aartsmoeilijke taak om de snotapen die we waren de zin voor Esthetica bij te brengen. Van Frans De Cock, licentiaat Frans, “de Olifant” genoemd omwille van zijn wat grove uiterlijk ging op een wat primitieve wijze om met audio materiaal : op een goeie dag liet hij ons kennis maken met een Franse tekst met behulp van een bandopnemer.Toen iemand een vraag stelde liet De Cock het toestel stoppen door eenvoudig zijn twee reuze handen op de hulpeloze spoelen te leggen. Het flauw gereutel waarmee de bandopnemer protesteerde tegen dergelijke behandeling was geheel niet bij machte De Cock’s verbaal antwoord te verstoren.
Meer dan een geval apart was de tekenleraar Burssens. Een vriendelijke man met een haast onmogelijke opdracht : één uur per week in een ontelbaar aantal klassen. Spijtig voor hem had hij een licht spraakgebrek : de “r” was veeleer een ”j” en dat gaf regelmatig aanleiding tot verhoogd jolijt. Een paar voorbeelden: “Vermeij, jouw pajabool tjekt op de cujve van een fabjiek die bijna falliet is!” Of nog “Vanliejde, als jij daaj gans het jaaj je bjoek aan veegt, dan zit ge op ’t einde van het jaaj met de gebakken aajdappelen!”.
De Hr Rossignol de studieleraar was klein van gestalte met een ietwat scheef gebit. Hij troonde in de studiezaal op een zeer hoge lessenaar. In mijn voorlaatste jaar zat ik letterlijk recht onder hem. Op een keer tijdens een praatje met mijn gebuur zie ik deze plots verstijven, ik keek op, net op tijd om een resem boeken richting mijn hoofd te zien neerdalen. Oprapen, teruggeven en strafstudie. Strafstudie hadden we ook met een deel van ons laatste jaar toen we regelmatig de wekelijkse mis gingen “brossen” en liever bleven kaarten in het klaslokaal. Ons succes werd ons fataal.
Er waren in SMI ook nog een aantal religieuzen als leraar werkzaam alvorens ze hier of daar als onderpastoor aan de slag gingen. Uitzondering op die laatste regel was een zekere EH De Coster, een jonge energieke verschijning die ten tijde van de encycliek Humanae Vitae de klas begroette met de woorden “Ha ik treed hier binnen in een lokaal vol advocaten des duivels…” Hij werd later abt.
Petoetjen was een gans ander kaliber: leraar Frans, klein, met een brosken en blauwe geniepige oogjes, een wat treiterig karakter en lid van de leraarsfamilie Van Der Biest. Z’n oudste broer was ooit mijn titularis in het eerste studiejaar, aan zijn broer Willy ben ik ontsnapt.
De EH Limpens (Wiskunde) en Keymeulen (Godsdienst) waren keurige maar wat grijze types, lichtjes gehandicapt door een minder ontwikkeld gevoel voor humor. De EH Gheys had een muzikaal levensdoel : zijn koor Cantate Domino tot hogere niveaus tillen, iets waar hij wonderwel is in geslaagd. Ik kon jammer genoeg niet zingen…
In ons laatste jaar hadden verschillende medescholieren reeds “een lief”. Toen de school een culturele uitstap naar het Koninklijk Circus in Brussel organiseerde, meer bepaald naar een opvoering van de 9° Symphonie van Beethoven met o.m. Het Ballet van de XX° eeuw o.l.v. Maurice Béjart, was er een stoutmoedige in de klas die vroeg of we voor die voorstelling ook ons lief mochten inschrijven. Tot ieders stomme verbazing was het antwoord positief. Bleek achteraf aan de bus dat mijn lief de enige vrouwelijke passagier van de avond was… Gelukkig hebben we er samen dubbel van genoten.
Het einde van mijn scholierentijd werd gekenmerkt door twee volkomen uiteenlopende gevoelens : euforie en ontgoocheling; Het eerste werd gevoed door de wetenschap dat de liefde voor een meisje je wereld kan veranderen en zorgen voor een drive om te studeren. Gevolg: de vijf buizen met Nieuwjaar waren ingehaald op het eind van het schooljaar. Ontgoocheling omdat een groepje van mijn “close” schoolvrienden op een spectaculaire manier de examenvragen van Wiskunde had weten te bemachtigen en ze mij niet tot hun inner circle hadden toegelaten. Ik vernam pas na de proclamatie van die raid. Het feit dat ik alles op eigen kracht had gerealiseerd werd overschaduwd door het besef dat het als van zelf sprekend behoren tot een groepje al die jaren slechts een illusie was geweest.
De klasfoto’s uit de periode 1963 – 69 staan al op het forum en zijn consulteerbaar via deze linken
1963-64
http://aalstwaarisdetijd.forumup.be/vie ... arisdetijd
1964-65
http://aalstwaarisdetijd.forumup.be/vie ... arisdetijd
1965-66
http://aalstwaarisdetijd.forumup.be/vie ... arisdetijd
1966-67
http://aalstwaarisdetijd.forumup.be/vie ... arisdetijd
1967-68
http://aalstwaarisdetijd.forumup.be/vie ... arisdetijd
1968-69
http://aalstwaarisdetijd.forumup.be/vie ... arisdetijd

Het Klein College anno 2014

Begin februari 2014 bezocht ik mijn oude school opnieuw. Ik werd er vriendelijk verwelkomd door de directrice Mw Christine Hogewys en de leraar geschiedenis Mr Wouter Van Der Spiegel. Met deze laatste kon ik al babbelend en ervaringen uitwisselend rondkuieren in de gangen en plaatsen waar een deel van mijn jeugd zich had afgespeeld. Hij bezorgde me eveneens een voorbereidend document voor de rondleiding tijdens de openmonumentendag van 2007. Dit interessante document vindt u integraal op het einde van deze bijdrage.
Bij een bezoek na vijvenveertig jaar merk je veel verschillen op maar ook dingen die ogenschijnlijk dezelfde zijn gebleven. Ik heb naar believen kunnen fotograferen; een greep hieruit volgt hierna. Mijn gemengde gevoelens zijn na het bezoek gemilderd. Deze school heeft op mij zijn stempel gedrukt en mijn verdere studie en loopbaan mogelijk gemaakt. Ik ben fier een oud-leerling te zijn en wens ze alle succes toe.

Withuis - Priesterhuis

Afbeelding

Withuis - Priesterhuis (achterzijde)

Afbeelding

Mozaïek in de Herenwoning Esplanade 6 :initialen VG-DN: zijn van de vroegere eigenaars Van Gyseghem-De Kegel, waarvan de zoon trouwt met Julia De Nayer. Van Gyseghem senior was gehuwd met mevr. De Kegel.

Afbeelding

Glasraam: laat-romantiek, met reeds enkele elementen (zweepslagmotief, ranken en stengels) die de Art Nouveau aankondigen. Weerkerend draak/leeuw-motief. Overvloedige fruitschaal niet volledig symmetrisch. De rest wel.

Afbeelding

Afbeelding

Enkele speelplaatsen en gangen

In de jaren zestig de speelplaats van de Handel en het eerste jaar humaniora, geflankeerd door de kapel en de St Jozefkerk

Afbeelding

De speelplaats in de jaren zestig van de vijf laatste jaren van de humaniora

Afbeelding


Afbeelding

Afbeelding

Afbeelding

De gang naar de oude tekenzaal (thans medialokaal) die uitgeeft op de Vrijheidsstraat

Afbeelding



Afbeelding

De studiezaal, vroeger en nu

Afbeelding

Ingang Vrijheidstraat ook de weg naar de fietsenkelder

Afbeelding

Standbeeld Artemis: superior G. De Keersmaecker (1953 – 57) had door de gipsafdeling van het Museum voor Kunst en Geschiedenis te Brussel diverse standbeelden laten maken ter verfraaiing van de gangen

Afbeelding

LEIDRAAD WITHUIS – PRIESTERHUIS SMI (Bron: Wouter Van Der Spiegel)


Historiek
Notaris Joseph-Francois VERBRUGGHEN kocht in maart 1868 de gronden die overbodig waren voor de bouw van de Sint-Jozefkerk (1868-73) van onderpastoor Vijt.
De bouw van het statige herenhuis gebeurde tussen 1868 en 1879 (de bouwaanvraag van 1869 wordt in april 1878 nog eens hernieuwd zodat de bouw waarschijnlijk plaats vond in 1879…). Hij wou blijkbaar steeds imponeren en had geëist dat zijn huis hoger en groter zou zijn dan dat van zijn buur, fabrikant Van Gyseghem. Notaris Verbrugghen liet zelfs een open gang op het gelijkvloers (vermoedelijk omwille van een meningsverschil… Ook over de gemeenschappelijke muur was er geen vergelijk).
Enkele jaren later verliet notaris Verbrugghen Aalst en verhuisde hij naar Halen (Limburg), mogelijks omwille van geldnood.
In 1883 werd dit burgerhuis met de aanpalende grond (36 are 48 ca) op vraag van het bisdom aangekocht door baron Paul V. Bethune. Het woonhuis werd omgebouwd door de ondernemers Schellekens en Herman zodat het bruikbaar was als woonst voor de priester-leraars. In de periode 1883-1940 varieerde dit aantal tussen 5 en 13. De ingang van het SMI bestond tot na WO II uit de smalle gang tussen de 2 herenhuizen (enkele arduinen trappen op).
De klaslokalen bevonden zich tussen de hof van de Sint-Jozefskerk en de tuin van fabrikant Van Ghyseghem (blok 700)(fabriek dateert van 1855). Er werd ook gezorgd voor grondnivelleringen waardoor een speelplaats kon aangelegd worden en bovendien ook nog plaats was voor een moestuin. Aan de achterkant van het gebouw was een kelderveranda, voorzien van een glazen dak. In 1916 dreven de stoelen er in het rond door de overstroming van de nabijgelegen Siesegembeek (ook wel Meuleschettebeek genoemd).
In 1889 werd er een blok bijgebouwd (6 klassen met daarboven een feestzaal).
In 1914 werden nogmaals 4 klassen bijgebouwd (blok 700): in de jaren ’50 waren er hiervan 3 in gebruik als kamer van een priester-leraar. Het aantal priester-leraars was dan ook gestegen boven de 20: 21 in 1947, 23 in 1954.
In WO I werd het priesterhuis bij het Duits bombardement op Aalst (26-27 september 1914) getroffen door een 3tal bommen: één in het salon, één op de tuinmuur en één in de feestzaal. Kort na de Duitse inval werden de belangrijke Duitse administratieve diensten zoals de Kommandantur, het Meldebüro en het Passbüro in het woonhuis van de priester-leraars ondergebracht. Zij logeerden toen op diverse locaties in de stad: o.a. de pastorij van Sint-Jozef, in de D. Martensstraat (Mevr. We. Jules Goethals) en in de Esplanadestraat (Mevr. We. Moyersoen). In 1917 werden alle klaslokalen bezet door de Duitsers om een drukkerij en piloten (Fliegerhorst) in onder te brengen. Daarom werd op de voorgevel van het woonhuis aan de Esplanade een schroef bevestigd.

In het interbellum reed meester H. De Vos met zijn rijtuig, getrokken door één paard, langs de witte poort de school binnen. Dat was tevens de ingang voor de priester-leraars, die van daar direct een trap naar beneden konden nemen naar hun refter. Ook aan de kant van de speelplaats was er rechts een trap naar beneden (naar de kelderveranda, keuken,…).

In WO II zien we een zelfde scenario: het priesterhuis werd de vestigingsplaats van het Duitse hoofdkwartier (de Ortskommandantur Alost, mei- sept. 1940 en nadien de Kreiskommandantur). Alle meubilair, de ganse keukeninstallatie, alle eetwaren en de wijnkelder (ca. 300 flessen, waarvan 60 stuks miswijn) werden aangeslagen. Weldra werd ook het aanpalende herenhuis (van fabrikant Van Ghyseghem) ingepalmd. Er werd een verbinding gemaakt met het priesterhuis, die achteraf terug werd dicht gemetseld. Ook een hulppost van het Rode Kruis werd hier ondergebracht. Maar deze verdween in 1944 omwille van de geringe veiligheid. Aan de straatkant werd tussen de witte poort en het poortje van de Sint-Jozefkerk een bunker gebouwd die er tot na de oorlog bleef staan (pas afgebroken in maart ’46).
In de kelderhokjes (naast de wijnkelder) hebben nog deuren gezeten met een getralied kijkgat die als cachot zouden gebruikt geweest zijn door de Duitsers.
Nadat begin 1944 alle woonruimten door de priester-leraars ontruimd was, werd de keuken overgebracht naar het portierhuis aan de Vrijheidsstraat. Op 10 juni 1944 werd de ganse school opgeëist. De priester-leraars vonden terug elders een onderkomen: Dendermondse stwg (Dr. Goedertier), Vrijheidsstraat ( Mr. Van Schandevijl), Internaat van het VTI in De Ridderstraat, Esplanadestraat (Mr. Rombaut).
Op het einde van de oorlog kon de deken, Z.E.H. De Cock, voorkomen dat het Withuis door de woedende bevolking geplunderd werd.
In 1949 werd het herenhuis van de familie Van Ghyseghem door de school aangekocht, alsmede de tuin. Bij de verkoop werd mondeling overeen gekomen dat het interieur van het gelijkvloers omwille van zijn decoratieve stijl zou behouden blijven (cfr. initialen inkomhal). De dichtgemetselde verbinding met het priestershuis werd terug opengemaakt.
Dit herenhuis dateert van iets vroeger (1845-50) en is mogelijks ontworpen door architect L. Moonens. (Het huis van Prosper Van Ghyseghem, D. Martensstraat 24, lijkt er sterk op: witte gevel en in de hall ook een mozaïek vloer met daarin de initialen verwerkt…Het dateert van 1893).
Beide herenhuizen zijn volledig onderkelderd zoals destijds de gewoonte was: upstairs, downstairs. De keuken, de wasplaats, … bevinden zich onder het huis Van Ghyseghem.
Er is een onderaardse gang tot in de kelder van de vroegere drukkerij (gebruikt als aardappelkelder).
Van bij de vestiging aan het Esplanadeplein werkten er 2 meiden in de priesterkeuken en één werkman onderhield de tuin. Vanaf 1917 werd een tweede werkman aangeworven en een derde meid voor de keuken. In die beginperiode werden er nogal zware eisen gesteld aan het huispersoneel: ongehuwd, geen cafébezoek, slechts paar maal per jaar naar huis…
Van 1936 tot 1965 was G. De Cock poortwachter en tafeldienaar voor de priester-leraars (vrouwen mochten immers de refter van de priester-leraars niet betreden). Hij stond ook deels in voor het onderhoud van de gebouwen en kapte in die hoedanigheid op één winter soms tot 3.000 kg hout.
De refter voor de priester-leraars is te situeren onder het huis van notaris Verbrugghen.
De inrichting gebeurde op basis van “licht” gewijzigde plannen (’54) van de jonge binnenhuisarchitect Pieter De Bruyne (°1931, + 1987, zoon van meubelmaker, zat in 1941/42 in het SMI in het 5de studiejaar klas b en behaalde 70 %. In 1944/45 was ene Pierre De Bruyne van Aalst ingeschreven in de 6de Moderne, klas C, afdeling A eervolle vermelding voor tekenen (7/10), maar moest blijkbaar dubbelen want in het schooljaar 1945/46 vonden we hem terug in de 6de Moderne, klas D, afdeling B (terug eervolle vermelding voor tekenen met 7/10. In het schooljaar 1946/47 was hij leerling van de 5de Mod, klas C en terug een eervolle vermelding voor tekenen met 8/10. Daarna studeerde hij binnenhuisarchitectuur in het St-Lucas te Brussel van 1947 tot ’53 en werd er docent in 1955. Volgde stage in Milaan en genoot internationale reputatie als meubelontwerper. Zijn meubels evolueerden van moderne sociale ontwerpen bedoeld voor massaproductie tot monumentale meubelsculpturen. Hout is dominant aanwezig in zijn oeuvre. Hij ontwierp ook diverse totaalinrichtingen, waaronder zijn huis in de Stationsstraat. –VVAK, 2007). Zijn plan had veel weg van een middeleeuwse ridderzaal met houten lambriseringen, 2 ronde kroonluchters, bogen en nissen. In de praktijk is bijna enkel de houten lambrisering gerealiseerd.
De uitvoering gebeurde door een priester-leraar – boerenzoon die naast zijn kamer een schrijnwerkerij had, met behulp van de andere priester-leraars.
In 1958 werden werken uitgevoerd aan de gevels zodat de 2 herenhuizen meer één geheel gingen vormen. Men maakte van de gelegenheid gebruik om de smalle ingang voor de leerlingen, gelegen tussen de 2 eigendommen (maar wel overbouwd), teniet te doen en om de 2 gebouwen hetzelfde uitzicht te geven. Tevens bracht men kleine wijzigingen aan in het interieur en werd een (buiten)trap onmiddellijk naast de grote ingangspoort gesupprimeerd. Deze verbouwingen werden uitgevoerd door de firma O. Rombaut uit Aalst en P. Verzwijgen uit Izegem (voor 353.000 fr).
In de jaren ’50 verbleven hier niet minder dan 23 priester-leraars. Sommige kamers bevonden zich op de zolder onder de pannen en zijn niet veel groter dan een uit de kluiten gewassen chambrette. Naast een bed, een klerenkast en een bureau was er niet veel plaats meer over. Mogelijks werden die enkel gebruikt door het dienstpersoneel. Ook op de zolder boven het huis Van Gysegehem waren op de zolder enkele grotere kamers ingericht voor de priester-leraars. Wel was er een “schone kamer” of salon (huidige roze kamer) waar de priester-leraars overdag konden gebruik van maken. Op de zolder was een houten bak die diende om het regenwater op te vangen en in geval van nood als bluswater.
Het was ook hier dat priester-leraar De Beul vliegen kweekte (1950/51) voor zijn doctoraat in de biologie (anekdote van Jan D’Hondt, oud-leerling en –KSAleider).
Vele priester-leraars die in de hogere cyclus les gaven, hadden de gewoonte het mondeling examen op hun kamer te laten doorgaan. Bij sommigen was het ook in de loop van het schooljaar een “zoete inval”. “Kom eens naar mijn kamer” was ook hier een lange tijd een veel gehoorde uitspraak (jaren ’60?), voordien was het eerder uitzonderlijk dat leerlingen hier kwamen (de leerlingen van E.H. L. Van Mullem moesten hier wel een boek komen halen voor franse lectuur uit een grote houten kast, die nu nog op de overloop staat).
Een deel van deze zolderkamers wordt nu gebruikt als administratief archief.
Bij de vermindering van het aantal priester-leraars in de jaren ’60-70 werden de lokalen in het vroegere huis van fabrikant Van Gyseghem geleidelijk ingepalmd door de college-administratie. Eerst kreeg het directiebureau van de handelsschool (huidig TIS) er een onderkomen. Dat de eerste directeur priester-leraar Colpaert was, zal daarin misschien een rol gespeeld hebben.
In de jaren ’70 verwierf ook de avondschool een directiebureau in dit herenhuis, nl. het deel uitkijkend op de tuin naast de speelplaats van het TIS. De 2 kleine vertrekken van de (vrouwelijke) conciërge werden na verloop van tijd omgevormd tot één grote ruimte.
De kamer erboven werd door superior Van Spaendonck nog steeds gebruikt als slaapkamer.
In de jaren ’80 waren er nog 9 priester-leraars en in de jaren ’90 nog slechts 5...
De laatste, E.H. Erik Van Laere, verliet in 2007 het Withuis. Het voordeel was dat ze de grotere kamers konden betrekken, en nog later zelfs over 2 kamers konden beschikken.
In het midden van de jaren 90 werd ook een eerste lokaal in het oorspronkelijke priesterhuis, van notarisVerbrugghen, ingepalmd door de boekhouding (Pol Goffa).
Om de privacy van de priester-leraars te garanderen werd op de overloop op het 1ste en 2de verdiep een glazen wand met glazen deur aangebracht.

Beide woningen werden bij ministerieel besluit van 23/10/97 beschermd als monument.
De notariswoning o.w.v. de algemene historische waarde als grote neo-classicistische herenwoning. Traditionele binnenindeling met o.a. koetsdoorrit en hoger gelegen inkomhal. De inkomsthal wordt bereikt via een rechthoekige toegang, geflankeerd door zuilen met Ionische kapitelen en steektrap. Ruime rechthoekige inkomhal met centrale vrijstaande trap. Vloer met tegels in zwarte en witte marmer.De kamers op de gelijkvloerse verdieping zijn voorzien van geprofileerde plafonds en witmarmeren schouwen. De decoratie van deze kamers is eerder sober.

De eveneens neo-classicistische woning van industrieel Van Ghysegehem is iets kleiner en soberder qua decoratie. Het is voorzien van een breed balkon voorzien van een gietijzeren balustrade op de bel-étage en ingekaste vensters met buitenluiken op het gelijkvloers. Via een klein eenvoudig sas komt men in de hoger gelegen inkomsthal in neo-classicistische stijl. Het heeft een bepleisterd plafond met klossen en bladwerk. Er zijn tevens geprofileerde pilasters met Ionische kapitelen. Aan de korte zijde bij de toegang bevindt zich een ondiepe gedrukte rondboogvormige nis waarin een classicistisch vrouwenbeeld (mogelijks Diana) prijkt. Prachtige mozaïekvloer met monogram VG-DN. Sierlijke houten trap met gietijzeren balusters en neoclassicistische houten trappaal. Bordes verlicht door rondboogvormig glasraam (glas-in-loodraam met hoofdzakelijk bruin-gele beschildering met op Italië geïnspireerde neo-renaissance motieven (rankwerk eindigend op vogels, medaillons en centrale fruitkorf geflankeerd door vogels).Enkele kamers met sierlijke witmarmeren schouwen en prachtig geprofileerde plafonds waarbij tussen het rankwerk dieren verwerkt zijn.

Interieur:
- Aposteltafel: bevond zich in de schrijnwerkerij op SMI 2, als werktafel misbruikt…
Afkomstig uit vroeger Gesticht van de Broeders van Maria of Internaat van het VTI, gered uit de afbraak van de verkommerde gebouwen aan de Ridderstraat door leraar Joël Janssens in het begin van de jaren ‘90. Na een tamelijke lange droogperiode kon het blad uitgenomen, bijgeschaafd en gerestaureerd worden. Tegelijk werd een vermolmde onderregel vernieuwd en het geheel werd gekleurd en geboend.
Nu prijkt ze in de roze zaal van het Withuis (verhuisd in zomervakantie 1994). Waarmerk ingekapt: SMM 1736. Het eerder kleine onderstel (“stoel”) is in eik en heeft vermoedelijk ooit gediend voor een soort buffettafel tegen de muur. Later werd er een groter blad in beuk opgezet om ze bruikbaar te maken als gewone tafel. Beide onderdelen dateren dus uit verschillende periodes.
- Commode afkomstig uit de sacristie van de kapel op SMI 2. Geel geverfd, maar na de
verwijdering van de verflaag verscheen een mooie, goudbruine eik. Het meubel doet
denken aan de Luikse stijl, maar dan zonder veel ornamenten. De binnenkant van de
schuiven en de rug in populier, waren gedegenereerd zodat vervanging zich opdrong.
- J JANSSENS. Tafelbedenkingen. – Kontakt, dec. 1994, p. 38-39.

- glasraam: laat-romantiek, met reeds enkele elementen (zweepslagmotief, ranken en stengels) die de Art Nouveau aankondigen. Weerkerend draak/leeuw-motief. Overvloedige fruitschaal niet volledig symmetrisch. De rest wel.
- standbeeld Artemis: superior G. De Keersmaecker (1953 – 57) had door de gipsafdeling van het Museum voor Kunst en Geschiedenis te Brussel diverse standbeelden laten maken ter verfraaiing van de gangen (Sint-Joris van Donatello, de ridder van Bamberg, …). Eén van die beelden is in de inkomhal van het withuis terecht gekomen.
+ klein beeldje: soort gevleugelde putto met vis in de armen (putto met dolfijn
Verrocchio, 1476 - sinds vroegchristelijke tijden gezien als een archetypisch symbool voor de dood en wederopstanding van Christus. Rom: begeleider van de ziel naar het hiernamaals)
- schilderij “Gekruisigde Christus/Christus aan het kruis” op het bureel superior/directrice: afkomstig uit woonhuis directeur VTI-internaat. Geschilderd door Beeckman in 1917.
- schilderij 2de verdieping: “de heilige Familie” door Jozef Meganck (°1807, +1891, begaafde historieschilder) geschilderd in 1859 als altaarstuk voor de kapel van de Broeders van Maria, waar het het hoogauter der kapel bekroonde. Na de afbraak van de kapel in 1994 verhuisde het naar hier.(- F. DIERICKX, De Broeders van Maria te Aalst (1840-1993), - Het Land van Aalst, jaargang XLV, 1993, nr.4).
- bidbank 2de verdieping, ook afkomstig uit de kapel van de Broeders van Maria, bevond zich achter het altaar met plaats voor de pastoor en 2 onderpastoors en later 2 misdienaars.
- initialen VG-DN: Van Gyseghem-De Kegel, zoon trouwt met Julia De Nayer. Van Gyseghem senior was gehuwd met mevr. De Kegel.
- huiskapel: in klein kamertje eerst op de 1ste en daarna op de 2de verdieping (vanaf de jaren ‘7) onder impuls van superior Van Spaendonck om de oudere priesters de dagelijkse tocht naar de kapel te besparen evenals het weinig aangename effect om in een grote lege kapel mis te moeten lezen.
- Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Provincie Oost-Vlaanderen. Arrondissement Aalst, dl.5.1:

Esplanade 6 (p. 14): ruime woning van het enkelhuistype daterend uit de 2de helft van de 19de eeuw. Drie bouwlagen van 6 traveeën (vlak van een gevel dat door de indeling als een eenheid kan beschouwd worden) onder afgevlakt schilddak (dak dat uit 4 schuine vlakken bestaat). Vrij vlakke lijstgevel op arduinen sokkel, heden bekleed met een cementbepleistering (schijnvoegen). Bouwlagen gemarkeerd door puilijst (lijst ter hoogte van puibalk: dwarsbalk in gevel waarop bovenste deel van de gevel rust), doorgetrokken lekdrempels op consoles (veelal enigszins s-vormig bewerkte draag- of kraagsteen, meer hoog dan breed, vooruitspringend deel dat dient om iets te ondersteunen) van de lagere bovenverdieping en uitgewerkt entablement (omlijsting van raam of deur, geheel van architraaf, fries en kornis) met casementen (verdiept veld in metselwerk) en rozetten (versiering van concentrische vorm) in het door modillons (kleine console onder een gootlijst) ingedeelde fries; kroonlijst met tandmotief. Eenvoudige steekboogvensters in geprofileerde omlijstingen van arduin. Vier middeldeurvensters van bel-etage voorzien van een ondiep balkon met ijzeren hek op zware, gekoppelde consoles. Steekboogvormige inrijpoort met geprofileerd beloop gemarkeerd door een smalle sluitsteen.

Dendermondse steenweg, nr.2: aansluitend bij Esplanade nr. 6. Enkelhuis van twee en een halve bouwlaag met 5 traveeën onder zadeldak, uit de 1ste helft van de 19de eeuw. Gecementeerde en beschilderde lijstgevel op arduinen plint. Steekboogvensters in arduinen geprofileerde omlijsting met oren. Bel-etage met 3 deurvensters met balkon met gietijzeren hekken. Rechthoekige mezzanino-vensters (tussenverdieping ?) met uitgeholde hoeken met natuurstenen profiellijst. Steekboogvormige poort met zelfde omlijsting als vensters. Kroonlijst en tandlijst op klossen (kort, cilindervormige steun).
(- Ibidem, p.10).


Beschrijving Huis notaris Verbrugghen
Kadaster sectie c, nrs 1063 f en g en 1065 d.
Massieve arduinen gevel tot de vensters van de rez de chaussée.
Huis: 18 meter diep, 16,5 meter breed.
4 verdiepingen + zolder
kelder: washuis, keuken, 2 eetzalen van 36 m²
Elk verdiep (rez de chaussée incluis) heeft 3 grote kamers van 6 meter op 6.
De bureaus (2) van het notariaat zijn 4 meter lang en 305 meter breed.
Daarachter nog bergplaats, washuis en stallingen (30 meter lang)
(uit brief van 1883 in het archief van het bisdom om bisschop te overtuigen van de aankoop)

Het leven van de priester-leraar in het priesterhuis, SMI
De meeste priester-leraars waren graag in Aalst omdat er geen internaat aan de school verbonden was en ze in principe vrij waren vanaf 16 uur. Dit was echter relatief want ze werden vlug ingeschakeld als zondagsonderpastoor op de omliggende parochies, als KSA-proost, …
Een ander doorslaggevend argument was de uitstekende keuken. In tegenstelling tot in het seminarie en andere colleges werd er niet gekookt door de zusters (engelen van God) maar door een echte kokkin. De eetzaal was na de kapel de belangrijkste plaats voor de priester-leraars. Hier konden ze hun frustraties kwijt, konden ze stoom aflaten, …
In het midden zat de superior met de oudste priester-leraars naast zich, de jongeren zaten aan de buitenkant. Naast de superior hing een bel, waarmee de superior teken kon geven aan de keuken dat er mocht opgediend worden.
Niemand anders mocht dit heiligdom betreden. Veel priester-leraars hadden een uitgebreide “bibliotheek”. Toen nieuwelingen niets vermoedend uitgenodigd werden om een kijkje te komen nemen naar die bibliotheek ontdekten ze tot hun verbazing dat het eigenlijk om hun wijnvoorraad ging…
In de refter kwam in de jaren 50/60 ook een TV (in de periode van Schipper naast Mathilde, maar vooral gebruikt om naar het nieuws te kijken). De superior kwam om kwart voor 10 eens op de deur kloppen als teken dat het bedtijd was. Later (jaren ’80) had elke priester-leraar een TV op de kamer. Een gelijkaardige evolutie deed zich voor met de telefoons: aanvankelijk enkel één per verdiep (met belcode om de juiste priester-leraar aan de lijn te krijgen), onder superior Van Spaendonck (één op elke kamer).
In de jaren 50/60 werden de kamers nog verwarmd met een “continu” (kolenkachel). De knecht, Gerard, bezorgde de kolenkannen op de kamer. Wie goed stond met hem kon rekenen op een volle kan, anderen op een halve…

St-JOZEFKERK
1863-1891 toren 1908


ESPLANADE
1815: koolmarkt 1870: esplanadeplein
Plein leende zich tot “krijgsoefeningen der militaire bezetting” tot oefenterrein der Brandweer en Burgerwacht
Vanaf 1934: op zaterdag groentenmarkt (oude benaming koolmarkt)


PAUL VALERY BETHUNE (1830-1901)
MAT. STEUN, kocht woonhuis en aanpalende grond in 1883
Huwde in Aalst met Corneile Eliaert
Vest kasteel overhame - Kath senator voor Kortrijk

PRIESTER-LERAARS
145 PRIESTERS
16 UIT AALST
voor WOI: bleef helft 5 jaar
64 op de 125 werden kapelaan in de streek van aalst
De wereld gaat door, de tijd gaat voorbij, mensen gaan weg en soms keren ze niet meer terug en blijven alleen nog foto's achter. Robert Frank (1924-2019)

stephane
Berichten: 1693
Lid geworden op: 14 Mei 2014, 21:32

Re: Het Klein College (SMI) 1963-1969 en Anno 2014

Berichtdoor stephane » 10 Jul 2014, 07:36

naar aanleiding van de Groote Oorlog hangt deze tekst aan de schoolpoort

Afbeelding

Afbeelding

stephane
Stephane - stephanedp@hotmail.com - Aalst


Terug naar “Scholen en onderwijzers”

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 12 gasten

Advertentie