De Passieve Luchtbescherming (PLB) van Aalst
Geplaatst: 03 Okt 2017, 11:15
Bommen op Aalst (Arrondissement) 1940-1945
Enkele vooraanstaanden uit het arrondissement trachtten van 1936 af een afdeling van de Bond voor Luchtbescherming op te richten.
Moeilijkheden ontstonden echter en zouden niet uit de weg geruimd worden tot 1938: men vreesde te AALST dubbel gebruik daar men er over een puik getrainde en uitgeruste Brandweer beschikte.
Op het einde van oktober 1938 waren de moeilijkheden opgeheven; de Bond telde 250 leden.
Men schoot onmiddellijk aan het werk: voordrachten, lessen, oefeningen, tentoonstellingen, een algemeen plan werd opgesteld en uitgevoerd.
Voor de uitvoering van dit algemeen plan deed men, buiten de diensten van de Passieve Luchtbescherming, beroep op de stedelijke Brandweer, het Rode-Kruis, het Vlaams-Kruis, de Scouts en op alle openbare diensten zoals water-, gas- en elektriciteitsmaatschappijen, wegenisdiensten, enz…
Toen de oorlog uitbrak had men reeds 3 grote gezamenlijke oefeningen achter de rug die een volledig goede uitslag mochten boelen en lieten onderstellen dat de instelling aan haar doel beantwoordde.
Reeds in de ochtend van 10 mei 1940 werd AALST herhaalde malen door vijandelijke vliegtuigen aangevallen die dood en vernieling zaaiden langs de Denderboorden.
Na de begrijpelijke onzekerheid van de eerste ogenblikken hervatten de diensten zich en traden met de meeste doelmatigheid op.
Op 14 en 18 mei werden de stad en omgeving opnieuw met brandbommen bestookt: 40 branden ontstonden maar werden door de Brandweer gedoofd.
Op de middag van 18 mei bliezen de Verbondenen de bruggen over de Dender op en staken zij de gebouwen en fabrieken, die bij de rivier gelegen waren, in brand.
Terzelfder tijd en dat tot ’s anderdaags ’s avonds volgden kleine bombardementen over dag en bij nacht elkander op; een geweldig artilleriegevecht, dat meer dan 40 uren duurde, woedde; alle diensten deden hun plicht spijts de hevigheid van de slag: ook dit maal dienen de Brandweerlieden in de eerste plaats vermeld te worden.
Op19 mei werd de stad door de Duitsers bezet; de Passieve Luchtbescherming telde nog 15 man in dienst; de andere waren onder de wapens geroepen of door de regering naar hun haardsteden teruggestuurd.
De schade die deze eerste dagen veroorzaakt werd zag er ongeveer als volgt uit:
- Vernield: 118 huizen, 12 fabrieken, 1 openbaar gebouw;
- Erg geteisterd: 270 huizen, 14 fabrieken, 1 openbaar gebouw;
- Licht gehavend: 1.250 huizen, 21 fabrieken, 7 openbare gebouwen.
Het beeld van de verwoestingen die te AALST werden aangericht werd volledig door de vernielde bruggen, waaronder de spoorwegbrug, de schade aan de elektrische centrale, aan de waterinrichtingen en aan de telefooncentrale.
Het aantal slachtoffers was betrekkelijk hoog. Toch kan men nooit met zekerheid het juiste vastleggen wegens de ontruiming van een gedeelte van de bestuurlijke diensten die met dit werk gelast waren.
In juni 1940 werd op bevel van de bezettende overheid de Passieve Luchtbescherming heringericht; 120 bestendige agenten werden aangeworven en uitgerust.
In maart 1941 werden de vroegere oversten en agenten, die het vertrouwen van de bezetter niet genoten, opzij geschoven en vervangen door aanhangers van de nieuwe orde.
De laatste overste ging met de vijand op vlucht in september 1944! De Passieve Luchtbescherming van het arrondissement AALST maakte moeilijke dagen door: de nachtmerrie eindigde slechts met de bevrijding.
Gelukkig moest tot in 1944 slechts weinig opgetreden worden: 1 licht bombardement te NINOVE in 1941; 2 zwaardere bombardementen te NINOVE in 1942 en 1943; bombardementen bij vergissing op AALST, HERDERSEM, NIEUWERKERKEN en GERAARDSBERGEN.
Het jaar 1944 verliep zo kalm niet; het arrondissement onderging een dertigtal minder of meer erge bombardementen.
Op 11 mei ontplofte op de grond een benzinebak van een vliegtuig en berokkende brandwonden aan 26 personen van de gemeente WAARBEKE, 3 persoen overleden tengevolge van de opgelopen verwondingen.
GERAARDSBERGEN werd erg gebombardeerd op 24 mei 1944; 12 doden en 5 gekwetsten; 1 fabriek, een brug en 5 huizen volledig vernield, 3 huizen erg en 20 licht geteisterd.
Op 25 mei 1944 werd DENDERLEEUW 2 maal aangevallen. De eerste aanval om 9u30 op de spoorweg veroorzaakte slechts stoffelijke schade; de 2de aanval, om 10u55 was op hetzelfde doel gericht: spoorweginstellingen werden deerlijk beschadigd en 70 woningen in de omtrek werden minder of meer getroffen. Uit de puinen haalden men: 1 dode, 2 zwaar en 15 licht gewonden.
Op 8 juli 1944 werd het station van DENDERLEEUW en omgeving opnieuw hevig gebombardeerd. De spoorweginstellingen werden zwaar getroffen. Daarenboven werden 15 huizen vernield, 4 zwaar en 60 licht beschadigd. Als bij wonder telde men slechts 4 gekwetsten.
Op 19 juli 1944 bombardeerden een veertigtal vliegtuigen, om 21 uur, de spoorlijn AALST-HOFSTADE. Het vormingsstation werd deerlijk toegetakeld; gelukkig telde men slechts 2 doden, 1 zwaar en 20 licht gekwetsten.
De schade aan private woningen was betrekkelijk erg: 4 vernielde, 10 erg en 550 licht geteisterde.
Op 12 augustus 1944 werd de spoorwegbrug op de lijn AALST-GENT, te EREMBODEGEM gebombardeerd: 5 licht gekwetsten, 4 vernielde gebouwen, 11 zwaar en 250 licht geteisterde. Verscheidene fabrieken werden stilgelegd.
’s Anderendaags stortte een vliegtuig met zijn bommenlading brandend neer te BAVEGEM: 2/3 van de woningen werden beschadigd; 44 personen werden licht gewond.
In dezelfde tijdspanne deden beschietingen van treinen, het neerstorten van vliegtuigen en het inslaan van niet ontplofte obussen van de luchtafweer zicht voortdurend voor.
AALST werd bevrijd op 3 september 1944.
Dezelfde dag werd te ZOTTEGEM, om 8u30, vinnig strijd geleverd tussen Duitsers en Britten. Vlammenwerpers werden gebruikt: 3 burgers vielen er als slachtoffers van, 10 andere werden zwaar en 12 licht gewond; 3 huizen werden door brand vernield en een dertigtal zwaar beschadigd.
Zoals wij hoger gezegd hebben verkeerde de Passieve Luchtbescherming van AALST, bij de bevrijding, in een beklagenswaardige toestand. Geen oversten, geen bestendige posten meer, geen vrijwilligers meer aangezien het merendeel der manschappen aangehouden of op de vlucht was, geen aanvoer daar de vijand op zijn terugtocht alles had meegenomen dat wielen had.
Gelukkig namen de oud gedienden van 1940 onmiddellijk de taak over; met de hulp van de nieuwe Commissaris-Generaal richtten zij vlug de afdelingen van het arrondissement weder op.
Bestendige posten werden voorzien te AALST, GERAARDSBERGEN en ZOTTEGEM.
Een nieuwe vrijwilligersorganisatie bewees grote diensten tijdens de slag met V1 en V2-bommen.
De ploegen werden aangevuld, de leemten in het vervoer gestopt, speciale telefoonlijnen gelegd.
Het was meer dan tijd. De eerste V1-bom viel te MERE op 24 oktober 1944; de tweede te ERPE op 29 oktober 1944. De hulpploegen stonden klaar en zouden hun plicht doen tot de laatste V-bom insloeg op 26 maart 1945.
De eerste V2-bom ontplofte te OPHASSELT op 2 november 1944; de stoffelijke schade was aanzienlijk, 1 persoon werd gedood, 2 zwaar en 6 licht gekwetst.
Op 17 december 1944 werden te HERDERSEM 11 personen zwaar en 60 licht gwond door een V1-bom; meer dan 1.000 woningen werden beschadigd.
Op 21 december 1944 veroorzaakte een V1-bom te SINT-LIEVENS-HOUTEM een ware verwoesting; men betreurde slechts 1 slachtoffer.
Op 23 december 1944 werden 1 persoon gedood, 10 zwaar en 20 licht gewond door een V1-bom te VLIERZELE.
Op 1 januari 1945 sloeg een V1-bom in te HILLEGEM: 6 doden, 8 zwaar en 35 licht gewonden: aanzienlijke stoffelijke schade.
Op 23 januari 1945 kwam een V2-bom neer te NIEUWERKERKEN: 1 dode, 11 zwaar gewonden en 25 licht gekwetsten; 50 gebouwen werden vernield of zwaar geteisterd.
De laatste V1-bom viel te ASPELARE op 26 maart 1945, gelukkig was de stoffelijke schade gering.
In deze ongunstige atmosfeer en moeilijke omstandigheden deed het Gewestelijk Commissariaat van het arrondissement AALST zijn best om de bewoners ter hulp te komen. Het slaagde er ten volle in wanneer het niet meer door de knechten van de vijand werd belemmerd.
Uit “Bommen op België 1940-1945” uitgegeven door het Commissariaat Generaal voor de Passieve Luchtbescherming in 1948
Enkele vooraanstaanden uit het arrondissement trachtten van 1936 af een afdeling van de Bond voor Luchtbescherming op te richten.
Moeilijkheden ontstonden echter en zouden niet uit de weg geruimd worden tot 1938: men vreesde te AALST dubbel gebruik daar men er over een puik getrainde en uitgeruste Brandweer beschikte.
Op het einde van oktober 1938 waren de moeilijkheden opgeheven; de Bond telde 250 leden.
Men schoot onmiddellijk aan het werk: voordrachten, lessen, oefeningen, tentoonstellingen, een algemeen plan werd opgesteld en uitgevoerd.
Voor de uitvoering van dit algemeen plan deed men, buiten de diensten van de Passieve Luchtbescherming, beroep op de stedelijke Brandweer, het Rode-Kruis, het Vlaams-Kruis, de Scouts en op alle openbare diensten zoals water-, gas- en elektriciteitsmaatschappijen, wegenisdiensten, enz…
Toen de oorlog uitbrak had men reeds 3 grote gezamenlijke oefeningen achter de rug die een volledig goede uitslag mochten boelen en lieten onderstellen dat de instelling aan haar doel beantwoordde.
Reeds in de ochtend van 10 mei 1940 werd AALST herhaalde malen door vijandelijke vliegtuigen aangevallen die dood en vernieling zaaiden langs de Denderboorden.
Na de begrijpelijke onzekerheid van de eerste ogenblikken hervatten de diensten zich en traden met de meeste doelmatigheid op.
Op 14 en 18 mei werden de stad en omgeving opnieuw met brandbommen bestookt: 40 branden ontstonden maar werden door de Brandweer gedoofd.
Op de middag van 18 mei bliezen de Verbondenen de bruggen over de Dender op en staken zij de gebouwen en fabrieken, die bij de rivier gelegen waren, in brand.
Terzelfder tijd en dat tot ’s anderdaags ’s avonds volgden kleine bombardementen over dag en bij nacht elkander op; een geweldig artilleriegevecht, dat meer dan 40 uren duurde, woedde; alle diensten deden hun plicht spijts de hevigheid van de slag: ook dit maal dienen de Brandweerlieden in de eerste plaats vermeld te worden.
Op19 mei werd de stad door de Duitsers bezet; de Passieve Luchtbescherming telde nog 15 man in dienst; de andere waren onder de wapens geroepen of door de regering naar hun haardsteden teruggestuurd.
De schade die deze eerste dagen veroorzaakt werd zag er ongeveer als volgt uit:
- Vernield: 118 huizen, 12 fabrieken, 1 openbaar gebouw;
- Erg geteisterd: 270 huizen, 14 fabrieken, 1 openbaar gebouw;
- Licht gehavend: 1.250 huizen, 21 fabrieken, 7 openbare gebouwen.
Het beeld van de verwoestingen die te AALST werden aangericht werd volledig door de vernielde bruggen, waaronder de spoorwegbrug, de schade aan de elektrische centrale, aan de waterinrichtingen en aan de telefooncentrale.
Het aantal slachtoffers was betrekkelijk hoog. Toch kan men nooit met zekerheid het juiste vastleggen wegens de ontruiming van een gedeelte van de bestuurlijke diensten die met dit werk gelast waren.
In juni 1940 werd op bevel van de bezettende overheid de Passieve Luchtbescherming heringericht; 120 bestendige agenten werden aangeworven en uitgerust.
In maart 1941 werden de vroegere oversten en agenten, die het vertrouwen van de bezetter niet genoten, opzij geschoven en vervangen door aanhangers van de nieuwe orde.
De laatste overste ging met de vijand op vlucht in september 1944! De Passieve Luchtbescherming van het arrondissement AALST maakte moeilijke dagen door: de nachtmerrie eindigde slechts met de bevrijding.
Gelukkig moest tot in 1944 slechts weinig opgetreden worden: 1 licht bombardement te NINOVE in 1941; 2 zwaardere bombardementen te NINOVE in 1942 en 1943; bombardementen bij vergissing op AALST, HERDERSEM, NIEUWERKERKEN en GERAARDSBERGEN.
Het jaar 1944 verliep zo kalm niet; het arrondissement onderging een dertigtal minder of meer erge bombardementen.
Op 11 mei ontplofte op de grond een benzinebak van een vliegtuig en berokkende brandwonden aan 26 personen van de gemeente WAARBEKE, 3 persoen overleden tengevolge van de opgelopen verwondingen.
GERAARDSBERGEN werd erg gebombardeerd op 24 mei 1944; 12 doden en 5 gekwetsten; 1 fabriek, een brug en 5 huizen volledig vernield, 3 huizen erg en 20 licht geteisterd.
Op 25 mei 1944 werd DENDERLEEUW 2 maal aangevallen. De eerste aanval om 9u30 op de spoorweg veroorzaakte slechts stoffelijke schade; de 2de aanval, om 10u55 was op hetzelfde doel gericht: spoorweginstellingen werden deerlijk beschadigd en 70 woningen in de omtrek werden minder of meer getroffen. Uit de puinen haalden men: 1 dode, 2 zwaar en 15 licht gewonden.
Op 8 juli 1944 werd het station van DENDERLEEUW en omgeving opnieuw hevig gebombardeerd. De spoorweginstellingen werden zwaar getroffen. Daarenboven werden 15 huizen vernield, 4 zwaar en 60 licht beschadigd. Als bij wonder telde men slechts 4 gekwetsten.
Op 19 juli 1944 bombardeerden een veertigtal vliegtuigen, om 21 uur, de spoorlijn AALST-HOFSTADE. Het vormingsstation werd deerlijk toegetakeld; gelukkig telde men slechts 2 doden, 1 zwaar en 20 licht gekwetsten.
De schade aan private woningen was betrekkelijk erg: 4 vernielde, 10 erg en 550 licht geteisterde.
Op 12 augustus 1944 werd de spoorwegbrug op de lijn AALST-GENT, te EREMBODEGEM gebombardeerd: 5 licht gekwetsten, 4 vernielde gebouwen, 11 zwaar en 250 licht geteisterde. Verscheidene fabrieken werden stilgelegd.
’s Anderendaags stortte een vliegtuig met zijn bommenlading brandend neer te BAVEGEM: 2/3 van de woningen werden beschadigd; 44 personen werden licht gewond.
In dezelfde tijdspanne deden beschietingen van treinen, het neerstorten van vliegtuigen en het inslaan van niet ontplofte obussen van de luchtafweer zicht voortdurend voor.
AALST werd bevrijd op 3 september 1944.
Dezelfde dag werd te ZOTTEGEM, om 8u30, vinnig strijd geleverd tussen Duitsers en Britten. Vlammenwerpers werden gebruikt: 3 burgers vielen er als slachtoffers van, 10 andere werden zwaar en 12 licht gewond; 3 huizen werden door brand vernield en een dertigtal zwaar beschadigd.
Zoals wij hoger gezegd hebben verkeerde de Passieve Luchtbescherming van AALST, bij de bevrijding, in een beklagenswaardige toestand. Geen oversten, geen bestendige posten meer, geen vrijwilligers meer aangezien het merendeel der manschappen aangehouden of op de vlucht was, geen aanvoer daar de vijand op zijn terugtocht alles had meegenomen dat wielen had.
Gelukkig namen de oud gedienden van 1940 onmiddellijk de taak over; met de hulp van de nieuwe Commissaris-Generaal richtten zij vlug de afdelingen van het arrondissement weder op.
Bestendige posten werden voorzien te AALST, GERAARDSBERGEN en ZOTTEGEM.
Een nieuwe vrijwilligersorganisatie bewees grote diensten tijdens de slag met V1 en V2-bommen.
De ploegen werden aangevuld, de leemten in het vervoer gestopt, speciale telefoonlijnen gelegd.
Het was meer dan tijd. De eerste V1-bom viel te MERE op 24 oktober 1944; de tweede te ERPE op 29 oktober 1944. De hulpploegen stonden klaar en zouden hun plicht doen tot de laatste V-bom insloeg op 26 maart 1945.
De eerste V2-bom ontplofte te OPHASSELT op 2 november 1944; de stoffelijke schade was aanzienlijk, 1 persoon werd gedood, 2 zwaar en 6 licht gekwetst.
Op 17 december 1944 werden te HERDERSEM 11 personen zwaar en 60 licht gwond door een V1-bom; meer dan 1.000 woningen werden beschadigd.
Op 21 december 1944 veroorzaakte een V1-bom te SINT-LIEVENS-HOUTEM een ware verwoesting; men betreurde slechts 1 slachtoffer.
Op 23 december 1944 werden 1 persoon gedood, 10 zwaar en 20 licht gewond door een V1-bom te VLIERZELE.
Op 1 januari 1945 sloeg een V1-bom in te HILLEGEM: 6 doden, 8 zwaar en 35 licht gewonden: aanzienlijke stoffelijke schade.
Op 23 januari 1945 kwam een V2-bom neer te NIEUWERKERKEN: 1 dode, 11 zwaar gewonden en 25 licht gekwetsten; 50 gebouwen werden vernield of zwaar geteisterd.
De laatste V1-bom viel te ASPELARE op 26 maart 1945, gelukkig was de stoffelijke schade gering.
In deze ongunstige atmosfeer en moeilijke omstandigheden deed het Gewestelijk Commissariaat van het arrondissement AALST zijn best om de bewoners ter hulp te komen. Het slaagde er ten volle in wanneer het niet meer door de knechten van de vijand werd belemmerd.
Uit “Bommen op België 1940-1945” uitgegeven door het Commissariaat Generaal voor de Passieve Luchtbescherming in 1948