een beetje uitleg over de Pauselijke Zouaven:
De Pauselijke Staten, die na 1815 opnieuw waren opgericht, konden zich moeilijk handhaven tegenover het opkomende Italiaans nationalisme. Toen de PIUS IX de eerste maal verjaagd werd kon hij zijn wereldlijke macht pas herstellen dank zij de tussenkomst van de Fransen. Na de wapenstilstand van Villafranco in 1859 sloot Keizer Napoleon III de ogen toen Piëmont de Pauselijke Staat Romagna aanhechtte. Het was nochtans deze Franse keizer die zich als verdediger van de Heilige Stoel had opgewerkt en de Paus begreep dat hij er alleen voor stond. Aan het hoofd van het Vatikaan stelde hij een vurig prelaat aan, de Belg Xavier de MERODE, die tevens de Pauselijke legers zou reorganiseren. Voor zijn christelijke roeping deed de Merode dienst als officier in het Belgische eliteregiment (latere Grenadiers) en volgde een zekere tijd de Franse troepen in Algerije (1844-1845).
Deze reorganisatie deed de Paus twee belangrijke maatregelen treffen. Ten eerste stelde hij de Franse Generaal LAMORICIÈRE (deze kende de MERODE uit Algerije) als bevelhebber van de Pauselijke legers aan, en ten tweede besloot hij tezamen met hem om een keurkorps op te richten bestaande uit Franse en Belgische vrijwilligers (*). Over gans de katholieke wereld werd een oproep gedaan om de Heilige Stoel te helpen verdedigen.
Vanaf april 1860 waren wervingscomités actief in België en reeds op 20 mei 1860 werd in Rome de eerste zogenaamde Frans-Belgische Tiralleurscompagnie opgericht. Op 1 juni van datzelfde jaar groeide dit reeds uit tot een bataljon dat onder leiding stond van de Franse Luitenant-Kolonel de BECDELIÈVRE..
Op 11 september 1860 vielen de Piëmontezen de Pauselijke staten binnen. De Franse en de Belgische versterkingen ten spijt werd het kleine Pauselijk leger zeven dagen later verslagen bij Castelfidardo, nabij Anconda, verslagen. De Franse troepen die zich te Rome bevonden verlieten deze stad niet. Door deze nederlaag verloor PIUS IX Cambrië en Marches, zodat slechts Latium hem reste.
Het uniform dat dankzij de Franse elementen, en vooral door zijn chef, vertoonde veel gelijkenis met dat van de Franse “Zouave” en al spoedig werd dit de bijnaam van de Frans-Belgische Tiralleursbataljon (**). Op 1 januari 1861 werd Pauselijke Zoeaven de officiële benaming van het bataljon. Vanaf die datum opende het ook zijn deuren voor vrijwilligers van andere nationaliteiten.
Van 1861 tot 1866 was het bataljon Zoeaven in de weer met het verjagen van GARIBALDIS troepen of met het de kop indrukken van binnenlandse onlusten. Eind 1866 werden de Franse bezettingstroepen uit Rome weggetrokken wat onmiddellijk het aantal Italiaanse aanvallen deed stijgen.
Op 1 januari 1867 werd het bataljon een regiment en werd de leiding toevertrouwd aan de Zwitserse Kolonel ALLET.
De Zoeaven onderscheiden zich op 13 oktober 1867 tegen GARIBALDI te Monte Libretti en twee weken later te Monte Rotanda. Dit kon echter niet beletten dat de toestand zodanig verslechterde dat de Fransen genoodzaakt waren om terug troepen te sturen, deze landen eind oktober te Civita-Vecchia. De Franse legers en de Zouaven versloegen GARIBALDI op 5 november 1867 te Mentona, wat de situatie zou doen stabiliseren tot in 1870.
Op 5 augustus 1870 riep Frankrijk, dat net de oorlog had verklaard aan Pruisen, zijn troepen terug. Toen na de val van Sedan op 1 september 1870 het Franse Tweede Keizerrijk ineenstortte, had Italië niets meer te vrezen van het Franse leger en besloot om op 9 september massaal de Pauselijke staten binnen te vallen. De val van Rome (20 september 1870) kon door de overrompelde Pauselijke troepen niet meer vermeden worden. Desondanks vochten de Zoeaven met een ware heldenmoed, zoals de compagnie die onder leiding stond van de Belgische Kapitein de RÉSIMONT de BEMPT. Deze hield op 13 september een volledige Italiaanse divisie gedurende vijf uur in bedwang.
Op 21 september 1870 werd het Pauselijk leger ontbonden en zijn soldaten huiswaarts gestuurd.
Tussen 1860 en 1870 melden zich ongeveer 10.000 vrijwilligers (waaronder 3.181 Nederlanders, 2964 Fransen en 1.634 Belgen). Bij de Belgen (voornamelijk Vlamingen) worden de verliezen geschat op ongeveer 120 man, een twintigtal tijdens de gevechten en de rest door ziekte of ongeval.(***)
(*) Om te vermijden dat ordinaire huurlingen zich bij de Pauselijke troepen zouden voegen, moest de kandidaat-Zoeaaf een aanbevelingsbrief voorleggen opgemaakt door de pastoor van zijn woonplaats, waaruit zijn Kristelijke toewijding moest blijken.
(**) Er waren ook andere eenheden zoals de Pauselijke Dragonders, Artillerie ...
(***)In het nummer XXIII-5, maart 1980 van "Revue belge d'histoire militaire - Belgisch tijdschrift voor militaire geschiedenis" uitgegeven door de Koninklijke Vereniging der Vrienden van het Legermuseum te Brussel, Jubelpark, verscheen het artikel "Over de Belgische Zoeaven in Pauselijke dienst gevallen" door F.E. Stevens. Naast een interessante demografische studie bevat dit artikel een lijst met 126 Belgische Zoeaven.
JOOS Edmundus Gustavus
Oostende
2/04/1848
Aalst (O-Vl)
2246
9/11/1867
PZ-4873
Rome, Hosp.
22/12/1868
VAN HANDENHOVE
Petrus Josephus
Moorsel (O-Vl)
25/03/1840
Aalst (O-Vl)
740
3/02/1866
PZ-2127
Rome, Hosp.
26/12/1867
Verwondingen
Nam deel aan de gevechten te Mentana, waar hij ernstig aan het been en de rechterhand werd gekwetst op 03-11-1867. Overleed aan de gevolgen van deze verwondingen.
Tyfeuze koorts
VAN HEUVERBEKE
Léonard
Waregem
6/11/1841
idem
4663
6/01/1870
PZ-9695
Genua
1/10/1870
Koorts
Bleef in dienst tot bij de val van Rome in september 1870. Overleed in oktober 1870
VAN HEULE
Victor
Stalhille
23/04/1852
idem
3765
13/08/1868
PZ-7900
Rome, Hosp.
12/04/1869
Tyfeuze koorts
VAN MULLEM
Constant
Eke
11/10/1848
idem
571
13/01/1866
PZ-1951
Monte-Compatri
12/08/1867
onbekend
VAN PELT
Augustinus
Eindhout
27/06/1833
idem
1222
7/04/1866
PZ-2766
Velletri, Hosp.
27/08/1866
Gangreen
bron:
http://www.abl1914.be/regiment/zoeaven.htmstephane