Re: Aalsterse volksfiguren
Geplaatst: 03 Jul 2015, 14:07
die was niet van Aalst, maar van Terjoden of Haaltert.
Forum voor Aalsterse Geschiedenis
http://forum.aalsthistoriek.be/
Hij was vroeger kerkzanger, schilder en zelfs leraar in de schilderkunst aan de Stedelijke Academie waarschijnlijk omdat hij zo goed het marmer kon nabootsen. In dat werk werd hij niet geëvenaard.
Maar Désiré had geen zittend gat; hij moest eens veranderen. Zo heeft hij nog gewerkt in Lintz in Oostenrijk.
In Aalst heeft hij op honderd plaatsen gewerkt, zo voor de kost of voor slaapgelegenheid want Désiré had altijd dorst.
Hij verliet zijn werk om achter een kilo verf te gaan en men zag hem in geen twee dagen terug. Het beetje geld dat hij verdiende moest hij toch opdoen.
Zo werd Désiré de sympathieke clochard van Aalst genoemd.
bron: PHILILP DE PAEPE, Volkstypen en Vaartkapoenen uit Aalst, 1975
Gekend als hij was, als toneelspeler, grappenmaker en rijmelaar moest Modest zeker opgenomen worden bij de volkstypen van hogere categorie.
Na haarkapper te zijn geweest, belandde hij in de Lange Zoutstraat waar jij café hield en er later de winkel BIC opende.
Modest was best gekend als toneelspeler bij het Koninklijk Gezelschap “Voor Taal en Vrijheid” waar hij de plezierige rollen op zich nam en steeds volle succes kende. Als dusdanig zou men hem de lieveling van het publiek mogen noemen hebben. En zijn lied “De Duivenmelker” uit de revue van de Eerste Oorlog en meesterlijk voorgedragen wordt nog vernoemd bij de ouden van dagen.
In oorlogstijd amuseerde hij zich (zoals trouwens Jozef De Smedt ook deed) met drollige toestanden en pikante gevallen, in Aalsterse liedjes om te zetten.
Als grappenmaker en humorist werd Modest zeer geprezen. Volgend grapje herhaalde hij dikwijls: Een heer verlaat het café en buiten regent het. Modest roept met de meeste overtuiging toe: “Mijnheer uw paraplu!!” – Mijnheer had geen paraplu – ’t was maar om hem een paar seconden vast te hebben.
bron: PHILILP DE PAEPE, Volkstypen en Vaartkapoenen uit Aalst, 1975
Frans Meert was havenkapitein. Hij moest het kaaigeld innen bij de schippers en droeg een képi met brede gouden galon. Hij was vies tegen iedereen behalve tegen de schippers en hij wist waarom. Hij was toch ook gekend als een rare snuiter en fameuze drinkebroer. Zijn vrouw noemde men Clemme Kert.
bron: PHILILP DE PAEPE, Volkstypen en Vaartkapoenen uit Aalst, 1975
Florent Meganck, schoenmaker van stiel.
Hij kwam van de schietbaan, twee, driemaal per dag, pijp in de mond naar de stad om boodschappen te doen en potten te pakken. Hij droeg de gerepareerde schoenen van zijn klanten om ze te “banen”. Men zag hem ook met pastoorsschoenen met blinkende gesp.
In zijn keuken aan de Tir werden veel “masjers” gedronken door de schutters die zich ’s zondags gingen oefenen in het schieten met de Comblain of de Lebel, later met de Mauser. En dit waren de gard’civiekers, de toen gewapende brandweer en de leden van de schuttersmaatschappij van de “Laanen” (Félix van Landuyt) café Belgisch Hof, meer bekend als café Riche, op de markt.
bron: PHILILP DE PAEPE, Volkstypen en Vaartkapoenen uit Aalst, 1975