Ofwel heb ik erover gekeken ofwel zijn er twee volksfiguren waar ik aan denk en die hier nog niet besproken zijn:
champetter crayon
en
Frère Buyl (limonademaker uit de Meuleschettestraat) met zijn stootkar
Aalsterse volksfiguren
Moderators: Alostum, david, janlouies
-
- Berichten: 1016
- Lid geworden op: 21 Mei 2014, 09:46
Re: Aalsterse volksfiguren
champetter crayon was een agent van de jaren'40-50, hij woonde in de buurt Van de Biekorfstraat en was vooral herkenbaar aan zijn lederen getten: lederen beenbeschermers vanaf de schoenen: vooral bottines, tot onder de knie zodat ze de indruk van laarzen hebben. Hij was zeer streng en zette de overtreders zeer graag op "den bon" voor een of ander verkeersfout.
Frère Buyl woonde in de Meuleschettestraat rechtover café Belga op de hoek van de Jozef Meganckstraat, het huis is er nog. Ik denk dat hij vroeg weduwnaar geworden is want ik heb hem altijd er weten wonen samen met zijn zus. Via de poort kwam men in een gang die op het einde toegang gaf aan zijn werkplaats met de nodige machines voor het bereiden van zijn Limonade, kleurloze of rode. Frère was een zeer imposante figuur, zeker meer dan 1,80 m. grote klak en lange donker blauwe kiel over zijn enorme buik (hij woog +/- 135 kg), en had maar één plaats om hem officieel te wegen en dat was in het goederenstation aan de Dender. Frère droeg ook altijd sandalen die dichtgingen met een gesp die zijn zus 's morgens moest toe gespen, wat voor hem gezien zijn "buikje" onmogelijk was. Zijn limonade ronde beheerste een groot deel van Aalst, van de Varkenmarkt-Moorselbaan tot aan de Keizer op Hofstade en de rest van de binnenstad. Zijn vervoermiddel was een lange stootkar (in feite een kar waar de grote balen hop met vervoerd werden) met twee rijen bakken met limonade. Hij was ook de leverancier in het VTI (hebben later denk ik zijn werkplaats gekocht ie paalde aan de achterkant van de school. De meest klanten waren echter de Aalsterse café's, waar hij gezien zijn gewicht een vaste stek had om te zitten en er de mogelijke overtreders ook attent opmaakte: " Sorry mijnheer of mevrouw maar je zit op mijn vaste plaats." dat was normaal op de bank tegen de muur, boven een steun. Zijn normaal drankverbruik ware Exports (33cl) minimum twee per bezoek en hij leverde per dag in 10-15 café's, ondanks dat verbruik heb ik hem nooit dronken gezien. Hij kon ook een serieus stuksken eten de vrijdag ofwel een 2 kg fritten met een bokaal opgelegde zure haring ofwel een kilo prinsesseboontjes met zes gekookte eitjes met zoete melksaus en gekookte aardappelen. Hij was een gelovig man zijn vloeken was iets in de buurt van "of te demme." en als hij lachte kwam steeds het puntje van zijn tong kijken. De zondag was hij in maatpak (confectie was er voor hem niet) met ondervest met erop de gouden uurwerkketting en de hoed op het hoofd, ondanks zijn klak en hoed was hij niet kaal. Op een voormiddag komt hij ongerust bij ons binnen licht hinkend van pijn in zijn grote teen, met de vraag wat de oorzaak kon zijn, toen mijn pa hem uitlegde dat het waarschijnlijk het "bishten" kon zijn van mogelijk een pintje teveel. De dag nadien kwam hij nog steeds hinkend binnen met de woorden dat hij in 'stad nog mensen had zien sukkelen waarop mijn pa droog zegde: " Ja Frère dat zal misschien mode worden. " als ik me nog zaken herinner zal ik ze brengen.
Frère Buyl woonde in de Meuleschettestraat rechtover café Belga op de hoek van de Jozef Meganckstraat, het huis is er nog. Ik denk dat hij vroeg weduwnaar geworden is want ik heb hem altijd er weten wonen samen met zijn zus. Via de poort kwam men in een gang die op het einde toegang gaf aan zijn werkplaats met de nodige machines voor het bereiden van zijn Limonade, kleurloze of rode. Frère was een zeer imposante figuur, zeker meer dan 1,80 m. grote klak en lange donker blauwe kiel over zijn enorme buik (hij woog +/- 135 kg), en had maar één plaats om hem officieel te wegen en dat was in het goederenstation aan de Dender. Frère droeg ook altijd sandalen die dichtgingen met een gesp die zijn zus 's morgens moest toe gespen, wat voor hem gezien zijn "buikje" onmogelijk was. Zijn limonade ronde beheerste een groot deel van Aalst, van de Varkenmarkt-Moorselbaan tot aan de Keizer op Hofstade en de rest van de binnenstad. Zijn vervoermiddel was een lange stootkar (in feite een kar waar de grote balen hop met vervoerd werden) met twee rijen bakken met limonade. Hij was ook de leverancier in het VTI (hebben later denk ik zijn werkplaats gekocht ie paalde aan de achterkant van de school. De meest klanten waren echter de Aalsterse café's, waar hij gezien zijn gewicht een vaste stek had om te zitten en er de mogelijke overtreders ook attent opmaakte: " Sorry mijnheer of mevrouw maar je zit op mijn vaste plaats." dat was normaal op de bank tegen de muur, boven een steun. Zijn normaal drankverbruik ware Exports (33cl) minimum twee per bezoek en hij leverde per dag in 10-15 café's, ondanks dat verbruik heb ik hem nooit dronken gezien. Hij kon ook een serieus stuksken eten de vrijdag ofwel een 2 kg fritten met een bokaal opgelegde zure haring ofwel een kilo prinsesseboontjes met zes gekookte eitjes met zoete melksaus en gekookte aardappelen. Hij was een gelovig man zijn vloeken was iets in de buurt van "of te demme." en als hij lachte kwam steeds het puntje van zijn tong kijken. De zondag was hij in maatpak (confectie was er voor hem niet) met ondervest met erop de gouden uurwerkketting en de hoed op het hoofd, ondanks zijn klak en hoed was hij niet kaal. Op een voormiddag komt hij ongerust bij ons binnen licht hinkend van pijn in zijn grote teen, met de vraag wat de oorzaak kon zijn, toen mijn pa hem uitlegde dat het waarschijnlijk het "bishten" kon zijn van mogelijk een pintje teveel. De dag nadien kwam hij nog steeds hinkend binnen met de woorden dat hij in 'stad nog mensen had zien sukkelen waarop mijn pa droog zegde: " Ja Frère dat zal misschien mode worden. " als ik me nog zaken herinner zal ik ze brengen.
Re: Aalsterse volksfiguren
Van Frère Buyl herinner ik me ook nog dat hij limonade leverde aan het SMI. Daar was een klein winkeltje waar je tijdens de speeltijd limonade, chocomelk en podding (van Sanders) kon kopen. Limoade van Frère en podding waren dezelfde prijs: 2 Fr.
Op een zondagnamiddag zijn we met de aspiranten van de chiro van Meuleschette (St Gerolf heette die toen en nu Maeva) op bezoek geweest bij Frère en zijn zuster. Wij kregen de hele namiddag verhalen te horen van de tijd toen hij in het leger was (bij het paardenvolk) en hij demonstreerde ons hoe hij zijn limonade maakte. Zijn grootste truuk was dat hij het kon doen vriezen in de zomer in zijn werkplaats. Spijtig dat ik toen geen fototoestel bijhad.
Op een zondagnamiddag zijn we met de aspiranten van de chiro van Meuleschette (St Gerolf heette die toen en nu Maeva) op bezoek geweest bij Frère en zijn zuster. Wij kregen de hele namiddag verhalen te horen van de tijd toen hij in het leger was (bij het paardenvolk) en hij demonstreerde ons hoe hij zijn limonade maakte. Zijn grootste truuk was dat hij het kon doen vriezen in de zomer in zijn werkplaats. Spijtig dat ik toen geen fototoestel bijhad.
Re: Aalsterse volksfiguren
Ik vond hier nog een foto van Frére Buyl:
Je hebt niet voldoende permissies om de bijlagen te bekijken van dit bericht.
Re: Jezus van Hofstade
Alostum schreef:Geplaatst: 06 Apr 2013 09:28 pmabu bart schreef:Ik vind nergens iets terug over deze zonderling/
's Zaterdags liep hij over de markt met zijne velau, blootvoets op paterssandalen.
Ik heb hem gekend toen hij in Moorsel woonde, nadat hij uit Hofstade was verjaagd, zo werd toch gezegd.
Hij woonde in een krot van een boerderijtje, tussen de rommel. Hij had een stoof gefabriceerd van die grote frituurolievaten van VDM. Slapen deed hij op de grond met een doek over hem, en als het te koud was, zette hij een zelfgemaakt masker op, zodat zijnen asem zijn gezicht verwarmde.
Hij zei herhaaldelijk dat hij getraceerd werd door ??? de staatsveiligheid??
In alle geval, als hij al iets opschreef, deed hij dat in een krabbeltaaltje dat voor Esperanto moest doorgaan. Ik heb er ooit thuis een in de brievenbus gevonden en ben toen naar Moorsel gereden om hem te spreken.
De rest is verzwonden in de vergetelheid.

Wie het verleden vergeet, herhaalt er de vergissingen van. (Bertold Brecht, 1898-1956)
-
- Berichten: 1016
- Lid geworden op: 21 Mei 2014, 09:46
Re: Aalsterse volksfiguren
in zijn jongere jaren, eind jaren '50 begin '60 woonde hij in bij een oudere ongetrouwde dame op de hoek van de Visscherestraat en Caudronstraat. Hij is ook een paar maanden lid geweest van de judoclub Hirano Kwai met oefenlokaal op de St-Annalaan. Zijn fiets had hij toen al en hij vertelde overal dat hij Esperanto sprak en vooral hield van het Indisch geloof. Later is hij dan naar Hofstade verhuisd , hij woonde in de Kortenhoekstraat in een oud boerderijtje, maar kwam iedere zaterdag in korte broek en sandalen zonder kousen naar de Aalsterse markt.
Laatst gewijzigd door david op 08 Nov 2024, 10:15, 1 keer totaal gewijzigd.
Reden: spelfouten uitgehaald
Reden: spelfouten uitgehaald
Re: Ludovic
Ludovic 'Mozes' kwam In De Gele Limonade (De Ridderstraat 68) wel eens zijn zelfgemaakt fruitsap degusteren (jaren 1980), het was een van de weinige cafés waar dat mocht.
Re: Aalsterse volksfiguren
Deel 1
Een tekst om over na te denken …
Dit is een letterlijk overgenomen kopie van het interview met Ludoviko De Mesmaeker, verschenen in Humo, in 1975.
WAT WILT GIJ DAT WIJ DOEN MET JEZUS VAN HOFSTADE!
De naam Ludoviko De Mesmaeker zal wellicht niet zoveel zeggen, maar misschien herinnert u zich nog het stukje in Terloops over de “Meester Kluizenaar” van Hofstade bij Aalst die in een primitief hutje woonde en leefde van wat zijn lapje grond hem schonk, het evangelie letterlijk opnam en geluk gevonden had door Jezus, maar kloeg over de openlijke vijandigheid van zijn buren en hun pesterijen.
Zijn boze buren kunnen nu tevreden zijn: “Jezus van Hofstade” heeft het veld moeten ruimen. Zijn hutje staat verlaten en de voortvluchtige kluizenaar wordt opgejaagd door de politie, als een gevaarlijke misdadiger. Eind augustus meldden de kranten dat heel Interpol achter zijn veren zit sinds hij uit de psychiatrische kliniek Sint-Geronimus ontsnapt is. Is Ludovico dan een gevaarlijk man? Nee, maar tegenwoordig moet je niets misdaan hebben om in een psychiatrische kliniek te belanden. Het volstaat dat je anders bent dan anderen, arm vooral, teveel over Jezus te spreken, te menen dat werken geen zin heeft omdat we door hard werken alleen de krisis verergeren, het geld te willen afschaffen, in ontbering te leven en als klap op de vuurpijl daarbij nog op je recht staan om als mens gerespekteerd te worden. Mensen die door hun levenswijze vragen oproepen over ons eigen gedrag, over de zin van onze eigen levenswijze, worden als zweren uitgesneden en opgeborgen in psychiatrische gevangenissen.
Ludoviko De Mesmaeker werd opgenomen op verzoek van zijn moeder, “gekollokeerd” zoals dat heet.
Wordt vervolgd …
Een tekst om over na te denken …
Dit is een letterlijk overgenomen kopie van het interview met Ludoviko De Mesmaeker, verschenen in Humo, in 1975.
WAT WILT GIJ DAT WIJ DOEN MET JEZUS VAN HOFSTADE!
De naam Ludoviko De Mesmaeker zal wellicht niet zoveel zeggen, maar misschien herinnert u zich nog het stukje in Terloops over de “Meester Kluizenaar” van Hofstade bij Aalst die in een primitief hutje woonde en leefde van wat zijn lapje grond hem schonk, het evangelie letterlijk opnam en geluk gevonden had door Jezus, maar kloeg over de openlijke vijandigheid van zijn buren en hun pesterijen.
Zijn boze buren kunnen nu tevreden zijn: “Jezus van Hofstade” heeft het veld moeten ruimen. Zijn hutje staat verlaten en de voortvluchtige kluizenaar wordt opgejaagd door de politie, als een gevaarlijke misdadiger. Eind augustus meldden de kranten dat heel Interpol achter zijn veren zit sinds hij uit de psychiatrische kliniek Sint-Geronimus ontsnapt is. Is Ludovico dan een gevaarlijk man? Nee, maar tegenwoordig moet je niets misdaan hebben om in een psychiatrische kliniek te belanden. Het volstaat dat je anders bent dan anderen, arm vooral, teveel over Jezus te spreken, te menen dat werken geen zin heeft omdat we door hard werken alleen de krisis verergeren, het geld te willen afschaffen, in ontbering te leven en als klap op de vuurpijl daarbij nog op je recht staan om als mens gerespekteerd te worden. Mensen die door hun levenswijze vragen oproepen over ons eigen gedrag, over de zin van onze eigen levenswijze, worden als zweren uitgesneden en opgeborgen in psychiatrische gevangenissen.
Ludoviko De Mesmaeker werd opgenomen op verzoek van zijn moeder, “gekollokeerd” zoals dat heet.
Wordt vervolgd …
Als je het verleden niet kent, kun je het heden niet begrijpen en de toekomst niet vormgeven (Helmut Kohl)
Re: Aalsterse volksfiguren
Deel 2
Ludoviko: "Ja, de mensen spraken over mij, maar daarmee spraken zij ook over mijn moeder in mijn familie. Om dat stil te leggen heeft zij dat gedaan. Het is een geweldig gefrustreerde vrouw. Als ik in mijn zwembroek liep zei ze: 'Bedek je lijf, want een mensenlijf is het lelijkste wat er is'. Ik ben van haar weggevlucht op 27-jarige leeftijd, met zenuwen aan mijn maag. Dat zette zich op de wortels van mijn tanden en ze werden allemaal rot. De tandarts zei: je moet er verandering in brengen, want je gaat al je tanden verliezen. Toen ben ik thuis weggegaan. Ik ben tegen geld, maar zij heeft er nooit genoeg van. Zij leeft om geld op de bank te zetten.”
Ludoviko wilde zijn eigen weg gaan. Hij neemt ontslag bij de RTT en trekt naar de buiten, in Hekelgem.
Ludoviko: “Ik had mij voorgenomen de oorlog onmogelijk te maken en was tot het besluit gekomen dat daarom het geld moest afgeschaft worden. Maar hoe? Ik dacht: geef de mensen wat ze alle dagen nodig hebben, voedsel groenten en bessen. Ik zou e op een stuk land vestigen, zon en regen zijn gratis, je moet er alleen wat handenarbeid aan toevoegen. Ik plantte aardbeien en frambozen, en wie wilde mocht komen smullen en wat meenemen. De bedoeling was ook rogge te zaaien en strooien hutten te bouwen voor andere mensen die ook zo wilden leven. Maar ik bleef teveel afgezonderd op mijn land. Toen het winter werd ben ik van de kou gevlucht naar Marseille.”
In Marseille ontdekt Ludoviko Jezus door toedoen van de Pinksterbeweging.
Ludoviko: "Drie dagen voor ik weer naar huis zou komen, rond 1 maart, was ik gaan slenteren in de dierentuin en daar zat en vrouw op een laag muurtje, alleen. Ik dacht bij mezelf: hoe kan een vrouw in deze tijd zo’n rust uitstralen? Ikzelf wilde vrede brengen, maar op den nieuwsberichten hoorde in niets anders dan bombardementen, geweld. Dat sloeg mij uit mijn evenwicht. Ik dacht: ik kan het niet. En toen stond die vrouw recht en nodigde mij in slecht Frans uit voor een vergadering. Toen ik die mensen daar zag voelde ik mij direkt thuis. Na de preek nodigde de predikant iedereen die zich ziek of ongelukkig voelde uit naar voren te komen, en ik stond daar, zoals ik vroeger te kommunie ging, overgeleverd.
Hij legde zijn hand op mij en zei: ’Zegen deze man’. Ik voelde dat het helderder geworden was in mijn voorhoofd, na de samenkomst voelde ik dat ik vrede en blijdschap in mijn hart gekregen had. Ik heb direkt gezegd: ik zal het niet voor mij alleen houden. Hoe kan ik het ook aan de mensen meedelen?”
Wordt vervolgd …
Ludoviko: "Ja, de mensen spraken over mij, maar daarmee spraken zij ook over mijn moeder in mijn familie. Om dat stil te leggen heeft zij dat gedaan. Het is een geweldig gefrustreerde vrouw. Als ik in mijn zwembroek liep zei ze: 'Bedek je lijf, want een mensenlijf is het lelijkste wat er is'. Ik ben van haar weggevlucht op 27-jarige leeftijd, met zenuwen aan mijn maag. Dat zette zich op de wortels van mijn tanden en ze werden allemaal rot. De tandarts zei: je moet er verandering in brengen, want je gaat al je tanden verliezen. Toen ben ik thuis weggegaan. Ik ben tegen geld, maar zij heeft er nooit genoeg van. Zij leeft om geld op de bank te zetten.”
Ludoviko wilde zijn eigen weg gaan. Hij neemt ontslag bij de RTT en trekt naar de buiten, in Hekelgem.
Ludoviko: “Ik had mij voorgenomen de oorlog onmogelijk te maken en was tot het besluit gekomen dat daarom het geld moest afgeschaft worden. Maar hoe? Ik dacht: geef de mensen wat ze alle dagen nodig hebben, voedsel groenten en bessen. Ik zou e op een stuk land vestigen, zon en regen zijn gratis, je moet er alleen wat handenarbeid aan toevoegen. Ik plantte aardbeien en frambozen, en wie wilde mocht komen smullen en wat meenemen. De bedoeling was ook rogge te zaaien en strooien hutten te bouwen voor andere mensen die ook zo wilden leven. Maar ik bleef teveel afgezonderd op mijn land. Toen het winter werd ben ik van de kou gevlucht naar Marseille.”
In Marseille ontdekt Ludoviko Jezus door toedoen van de Pinksterbeweging.
Ludoviko: "Drie dagen voor ik weer naar huis zou komen, rond 1 maart, was ik gaan slenteren in de dierentuin en daar zat en vrouw op een laag muurtje, alleen. Ik dacht bij mezelf: hoe kan een vrouw in deze tijd zo’n rust uitstralen? Ikzelf wilde vrede brengen, maar op den nieuwsberichten hoorde in niets anders dan bombardementen, geweld. Dat sloeg mij uit mijn evenwicht. Ik dacht: ik kan het niet. En toen stond die vrouw recht en nodigde mij in slecht Frans uit voor een vergadering. Toen ik die mensen daar zag voelde ik mij direkt thuis. Na de preek nodigde de predikant iedereen die zich ziek of ongelukkig voelde uit naar voren te komen, en ik stond daar, zoals ik vroeger te kommunie ging, overgeleverd.
Hij legde zijn hand op mij en zei: ’Zegen deze man’. Ik voelde dat het helderder geworden was in mijn voorhoofd, na de samenkomst voelde ik dat ik vrede en blijdschap in mijn hart gekregen had. Ik heb direkt gezegd: ik zal het niet voor mij alleen houden. Hoe kan ik het ook aan de mensen meedelen?”
Wordt vervolgd …
Als je het verleden niet kent, kun je het heden niet begrijpen en de toekomst niet vormgeven (Helmut Kohl)
Re: Aalsterse volksfiguren
Deel 3
Terug in België huurt Ludoviko een stukje huis in Hofstade. De eigenaars leven pal naast hem, achter een deur die met platen afgeslagen is.
Ludoviko: ‘s Morgens vroeg als ik opstond legde ik de kolen eerst op een krant en dan voorzichtig in de kachel, om hen niet te wekken. Als ik moest kuchen ging ik in de andere kamer. Alle geluiden hoorde ik, snurken en andere intieme geluiden. Ik stelde voor een deel van de kosten op mij te nemen, maar in plaats daarvan werd ik uit het huis gezet.”
HUMO: Wat heb je dan gedaan?
Ludoviko: Ik heb eerst veertien dagen onder de blote hemel geslapen op het stukje braakland dat ik voor 750 frank per jaar huur en als tuintje gebruikte, in de hoop dat ik intussen een ander huisje zou vinden. Maar een gemeentebediende had rondgestrooid dat ik getrouwd was en twee kinderen had, en niemand wilde mij nog iets verhuren. Op de plaats waar ik sliep heb ik dan enkele latten in de grond geslagen, gestut en er doeken rondgespannen, aan de stormkant versterkt met karton en teerpapier en afgedekt met een plastieken plaat. Ik had een grotere hut willen bouwen die betere bescherming bood, maar mijn buurman is meteen begonnen met zwaar geschut. Ze zijn zelfs naar de eigenaar van mijn stukje land geweest en hebben geprobeerd mij daar weg te krijgen. Ik was geen serieuze mens want ik liep altijd in mijn zwembroek. ‘Dat moet je niet komen zeggen’, zei de eigenaar, ‘want het is een brave man.’ En dat is waar ook, ik misdoe niemand iets.
Ludoviko besluit zich te verdedigen op zijn eigen manier. Hij noteert de plagerijen zorgvuldig, fotografeert zijn kwelgeesten met telelens en maakt een brochuurtje dat hij in Hofstade verspreidt. Het leest als een boeiende streekroman: het verhaal van een marginale figuur in een afwijzende, dorpse omgeving anno 1975. Hoe de buurman tot twee maal toe zijn rogge afmaait, ‘zolang het niet omheind is heb je niets te zeggen’, zijn aardperen vertrappelt, ‘ge moogt het licht niet tegenhouden.’ Hoe de kinderen van zijn buurman stuntelige dreigbrieven naar hem schrijven: ‘Ludoviko, geef mij geld anders schiet ik met mijn blaaspijp in u rug met naalden, als je niet veruist ga ik bij de politie dat gaan zeggen of ander ik kom aanvalle met blaaspijp in u kop. Dat zet ik u betaalt. Ik zal mijn kartonnen dozen op je hof gooien. Je moet maar braaf zijn. Goed je zal veruisen. Ik zal u duizend frank geven al u veruist.’ De buurman trekt de paaltjes uit die Ludoviko rond zijn hof gezet heeft en besproeit tijdens een korte afwezigheid zijn plantjes met een onkruidverdelger. Op 20 juni 1975 komt een andere buur, in dronken toestand, voor zijn hut roepend uitdagen: ‘Kom eens buiten smeerlap! Ge durft niet! Ik sla u dood!’ Hij had een hark met lange steel bij zich, en zijn hond, een Duitse herder. Hij heeft die nacht het leunhekje voor de fiets helemaal kapot geslagen en ook een lat van het ingangshek. Ludoviko heeft die nacht de veldwachter getelefoneerd, maar zijn vrouw antwoordde dat hij al in bed was. Toen heeft hij de 900 gebeld, de rijkswacht is enkele minuten later ter plaatse gekomen en heeft proces verbaal opgemaakt. Van dat P.V. heeft Ludoviko echter nooit nog iets van gehoord.
Op een dag zegde dezelfde buurman tegen Ludoviko: ‘Zoals gij schieten ze er elke dag dood in Vietnam’. En toen boer Mertens uit Hofstade met wie Ludoviko stond te spreken: ‘Waarom slaat ge dat niet dood jong?’ Als Ludoviko een brief schrijft naar de prokureur over de partijdigheid van de politie in Hofstade komt een B.O.B.-er een verklaring opnemen, en krijgt een fotokopie van zijn dreigbriefjes. Nadat hij zijn verklaring had getypt veranderde zijn gelaatsuitdrukking helemaal en vroeg aan Ludoviko met doordringende blik en zich schrap zettend om toe te happen: ‘Neemt u drugs? ’t Een vraag hoor! Hebt u ermee geëxperimenteerd? Hebt u geld? Dat zou ik eens willen zien. Waarom scheert gij u kaal?’ Hij vroeg of hij met de fotograaf mocht komen opdat de prokureur des konings zou kunnen zien of Ludoviko zich niet in staat van landloperij bevond.
Wordt vervolgd ...
Terug in België huurt Ludoviko een stukje huis in Hofstade. De eigenaars leven pal naast hem, achter een deur die met platen afgeslagen is.
Ludoviko: ‘s Morgens vroeg als ik opstond legde ik de kolen eerst op een krant en dan voorzichtig in de kachel, om hen niet te wekken. Als ik moest kuchen ging ik in de andere kamer. Alle geluiden hoorde ik, snurken en andere intieme geluiden. Ik stelde voor een deel van de kosten op mij te nemen, maar in plaats daarvan werd ik uit het huis gezet.”
HUMO: Wat heb je dan gedaan?
Ludoviko: Ik heb eerst veertien dagen onder de blote hemel geslapen op het stukje braakland dat ik voor 750 frank per jaar huur en als tuintje gebruikte, in de hoop dat ik intussen een ander huisje zou vinden. Maar een gemeentebediende had rondgestrooid dat ik getrouwd was en twee kinderen had, en niemand wilde mij nog iets verhuren. Op de plaats waar ik sliep heb ik dan enkele latten in de grond geslagen, gestut en er doeken rondgespannen, aan de stormkant versterkt met karton en teerpapier en afgedekt met een plastieken plaat. Ik had een grotere hut willen bouwen die betere bescherming bood, maar mijn buurman is meteen begonnen met zwaar geschut. Ze zijn zelfs naar de eigenaar van mijn stukje land geweest en hebben geprobeerd mij daar weg te krijgen. Ik was geen serieuze mens want ik liep altijd in mijn zwembroek. ‘Dat moet je niet komen zeggen’, zei de eigenaar, ‘want het is een brave man.’ En dat is waar ook, ik misdoe niemand iets.
Ludoviko besluit zich te verdedigen op zijn eigen manier. Hij noteert de plagerijen zorgvuldig, fotografeert zijn kwelgeesten met telelens en maakt een brochuurtje dat hij in Hofstade verspreidt. Het leest als een boeiende streekroman: het verhaal van een marginale figuur in een afwijzende, dorpse omgeving anno 1975. Hoe de buurman tot twee maal toe zijn rogge afmaait, ‘zolang het niet omheind is heb je niets te zeggen’, zijn aardperen vertrappelt, ‘ge moogt het licht niet tegenhouden.’ Hoe de kinderen van zijn buurman stuntelige dreigbrieven naar hem schrijven: ‘Ludoviko, geef mij geld anders schiet ik met mijn blaaspijp in u rug met naalden, als je niet veruist ga ik bij de politie dat gaan zeggen of ander ik kom aanvalle met blaaspijp in u kop. Dat zet ik u betaalt. Ik zal mijn kartonnen dozen op je hof gooien. Je moet maar braaf zijn. Goed je zal veruisen. Ik zal u duizend frank geven al u veruist.’ De buurman trekt de paaltjes uit die Ludoviko rond zijn hof gezet heeft en besproeit tijdens een korte afwezigheid zijn plantjes met een onkruidverdelger. Op 20 juni 1975 komt een andere buur, in dronken toestand, voor zijn hut roepend uitdagen: ‘Kom eens buiten smeerlap! Ge durft niet! Ik sla u dood!’ Hij had een hark met lange steel bij zich, en zijn hond, een Duitse herder. Hij heeft die nacht het leunhekje voor de fiets helemaal kapot geslagen en ook een lat van het ingangshek. Ludoviko heeft die nacht de veldwachter getelefoneerd, maar zijn vrouw antwoordde dat hij al in bed was. Toen heeft hij de 900 gebeld, de rijkswacht is enkele minuten later ter plaatse gekomen en heeft proces verbaal opgemaakt. Van dat P.V. heeft Ludoviko echter nooit nog iets van gehoord.
Op een dag zegde dezelfde buurman tegen Ludoviko: ‘Zoals gij schieten ze er elke dag dood in Vietnam’. En toen boer Mertens uit Hofstade met wie Ludoviko stond te spreken: ‘Waarom slaat ge dat niet dood jong?’ Als Ludoviko een brief schrijft naar de prokureur over de partijdigheid van de politie in Hofstade komt een B.O.B.-er een verklaring opnemen, en krijgt een fotokopie van zijn dreigbriefjes. Nadat hij zijn verklaring had getypt veranderde zijn gelaatsuitdrukking helemaal en vroeg aan Ludoviko met doordringende blik en zich schrap zettend om toe te happen: ‘Neemt u drugs? ’t Een vraag hoor! Hebt u ermee geëxperimenteerd? Hebt u geld? Dat zou ik eens willen zien. Waarom scheert gij u kaal?’ Hij vroeg of hij met de fotograaf mocht komen opdat de prokureur des konings zou kunnen zien of Ludoviko zich niet in staat van landloperij bevond.
Wordt vervolgd ...
Als je het verleden niet kent, kun je het heden niet begrijpen en de toekomst niet vormgeven (Helmut Kohl)
Terug naar “Het alledaagse leven - het volksleven”
Wie is er online
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 1 gast