Pagina 1 van 1

De bende van Jan De Lichte

Geplaatst: 22 Mei 2014, 21:16
door Alostum
Geplaatst: 07 Jan 2012 07:41 pm
Jerommeke schreef:Jan De Lichte was een berucht leider van een roversbende die in het midden van de 18de eeuw het Land van Aalst onveilig maakte, uiteindelijk na een grote klopjacht werd aangehouden en op 25 jarige leeftijd op de Grote Markt van Aalst in het openbaar werd terechtgesteld.

Jan De Lichte werd geboren op 7 april 1723 in Velzeke in de marginale familie Josephus (Judocus) De Lichte en Elisabeth De Schepper.
Hij is dan ook opgegroeid in armoede, met stelen en bedriegen, bovendien maakte hij tijdens zijn korte leven de Oostenrijkse Successieoorlog (16-12-1740 tot 18-10-1748) mee. Hij nam zelfs dienst in het Oostenrijkse en Hollandse leger waar hij telkens na korte tijd deserteerde.
De oorlog werd grotendeels uitgevochten in de Lage Landen en een groot deel van de legers trokken door of verbleven in het Land van Aalst. Alsof dat niet genoeg was kwamen er zeer strenge winters en mislukten na 1740 de graanoogsten meerdere keren. Vanaf 1744 kwamen er bovendien ook nog besmettelijke ziektes voor onder het vee, o.a. de gevreesde runderpest veroorzaakte een hoog sterftecijfer onder de dieren.
Dit maakte dat Vlaanderen niet alleen gebukt ging onder de daar uit voortvloeiende hongersnood en armoede maar ook te lijden had van rondtrekkende plunderende soldaten. Ook Aalst had zwaar te lijden onder de vele hongerige soldaten en een ware toevloed van landlopers, bedelaars en dieven die elders verdreven werden.
Gezien de omstandigheden was het dan ook niet verwonderlijk dat hier en daar roversbenden ontstonden die het weinige dat de mensen nog bezaten zonder mededogen probeerden in te pikken.
Wat begon met eenvoudige diefstal escaleerde naarmate de tijd vorderde naar inbraak, inbraak met geweld, doodslag en uiteindelijk moord en roofmoord.
In verscheidene publicaties wordt de ”Bende van Jan De Lichte” voorgesteld als een bende bandieten die talloze overvallen pleegde, massa’s geld en juwelen roofde en bij de rijken geld ging stelen om het onder de armen te verdelen.

De vonnissen van de bendeleden zoals ze werden opgetekend in het nog steeds bewaarde boek in het S.A.A.:
Vonnissen, Verleent binnen de Stadt Aelst, ten laste van menigvuldige Moordenaeren, Dieven, Vagebonden ende andere Quaetdoenders, op het vervolg vande Collegien der Casselryen ende Landen van CORTRYCK, AUDENAERDE, AELST ende DENDERMONDE, begonnen 7 October 1748 ende ge-eyndigt 14 December daer naer, geven een heel andere voorstelling van de werkelijkheid weer.

Afbeelding

Hieruit blijkt dat er bijna nooit geld werd gestolen, slechts hier en daar ging het over kleine bedragen. Hun actieterrein lag hoofdzakelijk op het platteland, bij boeren, ambachtslieden, winkeliers, herbergiers en pastoors. Het weinige dat bij deze arme mensen overbleef dat nog het stelen waard was bestond uit kleding en kledingstoffen (Calamander, Fylofelle en Flanelle), etenswaren (meel, boter en vlees), drank (goedkope wijn) en soms een stuk zilverwerk (H. Oliedoosken) bij één of andere dorpspastoor. Er is ook sprake van het stelen van vlas, een klein vercken, drie koeien, waaronder eene roode geblaerde Koye en zelfs enkele biekorven. Stelen in de dichter bevolkte steden kwam minder voor, soms gingen ze zelfs op de loop zonder buit toen ze betrapt werden en de bewoners hen met stenen bekogelden. Ze opereerden in kleine gespecialiseerde groepen, de vrouwelijke bendeleden stonden meestal Sentinelle op den weg en de kinderen kropen langs zelfgemaakte kleine openingen in de woningen binnen om daarna de deur te openen, … alwaer gy door het gat gepasseert zynde en de deure hebt opengedaen… .
Ook molenaars waren dikwijls het slachtoffer, o.a. de molenaar van O.L.V. Lombeek waar bendelid Pieter De Wilde: … te helpen vermoorden over vijf jaeren den Mulder van onse Lieve Vrouwe Lombeke met naeme N. Van Lierde, hem ten dien eynde toegebracht hebbende eene steke met uwen Degen … .
Deze windmolen bestaat nu nog en is ons beter bekend als de molen uit het jeugdfeuilleton Kapitein Zeppos.
Ze beroofden niet alleen de gewone burgers, ze beroofden ook elkaar wanneer ze de kans hadden, onderlinge vechtpartijen kwamen regelmatig voor, ondermeer ruzies over vrouwen en verdeling van de buit vergden meer dan één slachtoffer, zo kreeg Pieter Merckaert (Appelken) twee doodelycke steken van een mes van Augustyn Hendricx.
Het grootste deel van de gestolen goederen was voor eigen gebruik en de overschot werd voor een schamel bedrag verkocht aan helers, meestal herbergiers, winkeliers en ambachtslieden uit de streek.

Enkele bekende bendeleden en helers waren o.a.:
Adriaen Vagenende, Simon Ysenbaert, Jan Balister (Spagnol), Francies Van Der Geenst (Tincke), Jan Savoye (Kleyn Janneken), Francies van den Haute (Abeel), Pieter van Cauwenberghe (Wanlapper), Jan Cottenier (de sot van Worteghem), Pieter De Cock (Knopmaecker ofte Cokernagre), Joannes De Schepper (Poullenier), Jacobus Plantyn (Coben uyt ’t Cruysken), ook zigeuners of Egyptenaers maakten deel uit van de bende.
Er waren ook twee Aalsterse bendeleden: Anne Marie De Mulder en Anthone Van Der Gucht (Tonen den Breteur).

Uiteraard regende het klachten bij de overheid en nadat naar het einde van 1748 de rust na de oorlog min of meer was weergekeerd besloot men in te grijpen en op 28 september 1748 werd een grote klopjacht georganiseerd waarbij het grootste gedeelte van de dievenbende werd aangehouden en overgebracht naar Aalst.

De respective Collegien der Casselryen ende Landen van Cortryck, Audenaerde, Aelst ende Dendermonde, op de menigvuldige klagten ende representatien aen hun gedaen by de Insetene der bovengemelde Casselryen ende Landen, van de Dieveryen, Moorden en andere enorme Faiten die daegelyckx binnen den Lande begaen worden, ende te vreesen zynde dat dit quaet meer ende meer soude aengroeyen, ten waere daer in op het spoedigste voorsien wierde, al het welcke in aendacht genomen zynde, en niet anders ter herten hebbende dan de ruste ende vryheyt van de Insetene soo van de Steden als platte Landt, hebben ten effecte voorschreven geresolveert geraedig gevonden ende noodtsaeckelyck geoordeelt, van te doen eene generaele jacht op alle de Prochien van de voorseyde Casselryen ende Landen, met order aen alle Inwoonderen van op den 28 September lestleden te ontsetten alle suspecte huysen, ende te apprehenderen alle Persoonen eenigsints suspect en onvoorsien van behoorelyckc Certificaet ofte Pasport, zynde ten desen opsigte versogt den Heere Provost Generael van het Leger, met verscheyde Officieren van de Connetablie ende Marechaussé, omme de voorseyde jacht op de Vagabonden, Dieven ende Moordenaeren met meerder succes te konnen doen, alswanneer binnen de Stadt van Aelst zyn opgebracht alle de Geapprehendeerde, ende aldaer hun Proces is gemaeckt voor den Heere Provost Generael met den Raedt van de Connetablie, ende gesententieert soo als blyckt by de volgende Vonnissen.

Tussen 7 oktober en 14 december 1748 sprak men in Aalst, door een Franse militaire rechtbank die zetelde in Het Landthuys, meer dan 200 straffen uit tegen 96 personen (52 mannen en 44 vrouwen). Van alle aangehoudenen werden er een dertigtal vrijgesproken. Vijf moordenaars werden geradbraakt en 19 inbrekers werden opgehangen. Dieven kregen levenslange dwangarbeid op de galeien, helers 5, 6 of 9 jaar. Meer dan de helft van de veroordeelden kregen meer dan één straf en werden o.a. aan de halsband gezet, gegeseld, gebrandmerkt en verbannen. Er werd rekening gehouden met de lichamelijke toestand van de veroordeelden, kinderen en vrouwen kregen in het algemeen een minder zware of minder vernederende straf, 5 zwangere vrouwen kregen geen lijfstraffen. Sommige vrouwen werden ook veroordeeld tot het bijwonen van de terechtstelling van hun echtgenoot, ook enkele kinderen moesten toezien bij de terechtstelling van hun vader, … ende voorders te sien executeren de Sententie tot laste van … .
De jongste veroordeelde was een meisje van amper 16 jaar en de oudste 75 jaar.
Elf mannen werden alhier in Portraite geëxecuteerd met de koorde, welck Portrait ten dien eynde aen eene Galge sal worden gehangen.
Dit waren voortvluchtigen, zij werden bij verstek ter dood veroordeeld, in hun plaats werd een stropop met hun persoonsbeschrijving aan de galg gehangen.
Eén van deze voortvluchtigen was Aalstenaar Anthone Van Der Gucht wiens Portrait luidde als volgt:
Anthone Van Der Gucht, gebortig van Aelst, oudt in de 30 jaeren, lanck ontrent de 5 en half voeten, swartachtig sleepende hair, bolster van aensicht, wel te passe en wel op syn lenderen, dick gebeent, draegende een grys laecken kleedt ende somwylen een bruyn, eene geblomde Callamandere veste ende eene bruyne broeck.

Gevangenis.
Alle ca. 130 aangehoudenen werden naar Aalst overgebracht en gevangen gezet, sommigen werden opgesloten in het Belfort, maar omdat de gevangenissen te klein waren werd eveneens gebruik gemaakt van de Barbaracaemere ende Catharinacaemere.
Verblijf in de gevangenis werd niet beschouwd als straf, het was een verblijfplaats waar men wachtte op het komende onderzoek, de ondervraging, de uitspraak van het eventuele proces en uitvoering van de opgelegde straf.

Ondervraging.
Na een vooronderzoek werden de verdachten in het algemeen doorverwezen naar het Scherp-examen.
wysen en condemneren u geappliqueert te worden op het Scherp-examen, soo ordinair als extraordinair, om uyt uwen mondt de waerheyt te weten van de faiten … .
Dit zogenaamde Scherp-examen gebeurde met behulp van foltering, in de kelders van het Belfort. Gebruikte middelen waren o.a. duimschroeven (verbrijzelden het duimgewricht) en Spaanse laarzen (verbrijzelden het scheenbeen).
Bekentenissen die afgelegd werden in de folterkamer waren niet rechtsgeldig.
Om die reden moest de verdachte zijn bekentenis opnieuw afleggen buiten de folterkamer, in de rechtbank, nadat door de rechters eerst gevraagd werd of de bekentenis niet werd afgelegd onder druk van de folteringen.
Slechts weinigen durfden het aan om het tegendeel te beweren.
Immers, als de bekentenis ingetrokken of gewijzigd werd begon de hele procedure opnieuw, van voren af aan.

De Rechtbank.
De rechtbank bestond hoofdzakelijk uit Franse officieren, bijgestaan door meerdere tolken.
Aldus gearretteert ten overstaen van den Heere Charles Baguenault de Bauvais, Ridder, Chevalier van het Koninglyck ende Militair Order van St. Louis, Provost Generael van het Leger van den Koning binnen Vlaenderen, ter adjoinctie van Mr. Petrus Franciscus Pycke, Pensionaris van den Lande van Aelst, Jean Baptiste de la Marche, Franciscus le Mercier, Jacobus Augustinus de le Merillon, Josephus Coffon ende Robertus de la Fontaine, Officieren van de Connetablie vergaedert binnen den Landt-huyse van Aelst.

Opgelegde straffen.
Vooraleer de definitieve straf werd uitgevoerd werden sommigen nogmaals naar de folterkamer gebracht om:
prealabelyck geappliqueert te worden tot de Torture ordinair ende extraordinair, omme te hebben revelatie van uwe voordere Crimen ende Complicen.
Op die manier hoopte men nog vroegere misdaden en mededaders op het spoor te komen.
Alle veroordeelden moesten eveneens de proceskosten en schadevergoeding betalen: … verklaerende alle uwe Goederen, Meubele ende Immeubele, de Leenen daer onder begrepen geconfisqueert, ten profyte van die het behoort, de kosten van den Processe ende Misen van Justitie naer taxatie alvoren gededuceert. Aangezien ze allemaal straatarm waren zal er hier niet al te veel van in huis gekomen zijn.
De straffen werden bijna altijd voltrokken op dezelfde dag als de uitspraak.

Doodstraf door radbraken.
Dit was de wreedste oneervolle doodstraf, afhankelijk van de omstandigheden kon de doodsstrijd enkele uren tot zelfs enkele dagen duren.
Aermen, Beenen, Billen ende Lenderen levendig gebrocken te worden, op een Schavot op de Merckt der Stadt Aelst ende aldaer geleydt te worden op een Radt ’t aensicht gekeert naer den Hemel, om aldaer te blyven tot ‘er tydt dat het Godt believen sal u in het leven te laeten, naer welck u doodt lichaem vervoert ende geëxponeert sal worden ter plaetse patibulair, anderen ter exempele.

Doodstraf door ophangen.
Eveneens oneervolle doodstraf, de veroordeelde werd langzaam omhoog getrokken en stierf door verstikking.
Op dese Merckt aan eene Galge geëxecuteerd te worden met de koorde tot dat ‘er de doodt naer volgt, ende t’eynde dies u doodt lichaem vervoert ende geëxponeert te worden ter plaetse patibulair, anderen ter exempele.

Dwangarbeid.
5, 6, 9 jaar of levenslange dwangarbeid op de Galeyen van den Koninck.

Brandmerken.
ende alsdan gebrantmerckt ende geteeckent te worden met de letter V … .
… ende alsdan gebrantmerckt ende geteeckent te worden met de letters G.A.L. … .

Het brandmerk werd aangebracht op de rechterschouder met een gloeiend ijzer, V voor bannelingen, G.A.L. voor de galeien, kinderen en zwangere vrouwen werden niet gebrandmerkt of naar de galeien gestuurd.

Geseling.
Op een Schavot met scherpe Roeden op de Merckt alhier gegeesselt te worden tot den loopende bloede, kinderen en sommige vrouwen werden niet gegeseld op een schavot maar voor den Landthuyse ende op en rond de Merckt, dit was blijkbaar een minder vernederende straf. Alleen zwangere vrouwen waren van geseling vrijgesteld, ze werden wel tot geseling veroordeeld maar de straf werd niet uitgevoerd, De Criminele swanger zynde en is dese Sententie niet geëxecuteert.

Halsband.
Alhier voor den Stadthuyse aen den Halsbant ten tyde van twee uren te schande ende ten thoon te staen, met dese inscriptie op uwe borst, Acheteur et Receleur des Effets volés, Prang - dief.

Verbanning.
3, 6, 10, 12, 20 jaar of levenslang, buiten een bepaald gebied of meerdere gebieden.
De veroordeelde moest binnen de drie dagen na vrijlating uit de gevangenis dit vooropgestelde grondgebied verlaten, het was verboden terug te keren op straffe van verdere lijfstraffen.
De selve plaetse te ruymen binnen derde daege naer slaeckinge van Vangenisse met interdictie van geduerende dies daer binnen te komen, op pene van voordere lyfstraffe.
Meerdere mogelijkheden of combinaties waren:
Buyten de dominatie van den koninck van Vranckryck.
Buyten dese gehele Nederlanden.
Buyten de geconquesteerde Casselryen van Aelst, Audenaerde, Dendermonde en Cortryck.
Buyten Vlaenderen.
Buyten Aelst.


Amende Honorabel.
Bijkomende, typisch Franse straf waarbij de veroordeelde op zijn knieën in het openbaar vergiffenis moest vragen, alleen gekleed in een hemd, met een brandende fakkel in de hand en een strop rond de nek. Werd in Aalst uitgesproken voor diegenen die kerkelijke goederen (o.a. zilverwerk bij pastoors) gestolen hadden.
Te doen Amende Honorabel voor de Kercke van St. Marten alhier, bloot voets ende met ontdeckten hoofde, met eene brandende Fackel in de handt ende aldaer aen Godt Almachtig ende Justitie vergiffenisse te vraegen over uwe misdaeden ende voorders aen ene Galge geëxecuteert te worden … .

Als voorbeeld wat Jan zoal uitspookte volgt hieronder het volledige proces.

Om dieswille dat gy Jan de Lichte, F. Joseph, oudt ontrent de 23 jaeren, geboortig van Velsicke Lande van Aelst, u soo verre hebt vervoordert van op den 3 Sinxen-dag van desen jaere, binnen de Prochie van Scheldewindicke met een mes te steken Jan de Vriese in synen buyck, ende den selven te helpen vermoorden, als oock weynigen tydt daer naer insgelycks te helpen vermoorden op de Prochie van Bavegem, Gille vander Elst, ofte van Pamele, mitsgaders met eene Pistole te hebben geschoten Pieter vande Putte ende Francies Geenst alias Tincke, elck eenen bal in hunnen rugge, ende daer-en-boven nog met eene Pistole doodt te schieten des nachts tusschen den 30 en 31 July lestleden, sekeren Jan Dossche Herbergier in den Sny-af, op den grooten weg van Gendt naar Audenaerde, het selve gedaen te hebben by puere boosheyt en sondere eenige reden, dan alleenelyck om dat den selven Dossche gewaer wordende dat gy benevens uwen complice besig waert met een gat in syn huys te maecken omme aldaar te stelen, met eene Vurcke getragt heeft ulieden te verdryven, als oock voorders nog soo boosaerdig te zyn geweest van des nachts tusschen den 15 en 16 Augusty oock lestleden, te helpen vermoorden op de Prochie van Grammen Casselrye Cortryck, sekere Marie Anne de Smet, haar te dien eynde doorschoten hebbende haere twee Aermen ende u daer mede nog niet vergenoegende, verobligeert hebt Adriaen Vagenende uwen compagnon, de selve Marie Anne de Smet met een mes te doorsteken, 't welcke Adriaen Vagenende aldus gedaen hebbende, gy gewaer geworden zyt de selve nog niet teenemaal doodt te wesen, andermaal den selven Vagenende hebt willen obligeren haar den kop te doorschieten, boven dat gy u nog soo verre hebt begeven van ten voorleden jaere benevens uwe complicen met braecke te helpen stelen ten huyse van Jan de Smet by Royghem Kapelle, ende aldaer vele goederen te hebben uytgedraegen, mitsgaeders oock te stelen ten huyse van den Koopman Heleu tot Geeraersberge, nu ledent de thien maenden, alwaer gy vele goederen hebt gestolen, als oock nog vele andere dieften met braecke te hebben begaan soo tot Bryvelde, Strypen, Lande van Sottegem, Petegem, Nazarette, Nockere, Eyne, Aughem, tot Nederbraeckel, St. Mariahoorebeke by Ninove, ontrent St. Lievenspoorte, Wortegem, Ruysselede, Wakene, Grammen, als menigvuldige andere plaetsen, soo alles breeder ten Processe en volgens uw eygene bekentenisse als andersints klaerlyck komt te blycken, alle ‘t welcke niet lydelyck zynde in een Landt van rechte sonder condigne straffe, andere Moordenaers ende Dieven ter exempele.
Soo is 't dat den Raedt van den Provoteyt-Generaal, &c., Wysen ende condemneren u tot reparatie van alle 't gone voorschreven, Aermen, Beenen, Billen ende Lenderen levendig gebrocken te worden, op een Schavot op de Merckt alhier, ende aldaer geleyt te worden op een Radt het aensigt gekeert naer den Hemel, om aldaer te blyven tot’er tydt dat het Godt gelieven sal u in het leven te laeten, naer 't welcke uw doodt lichaem vervoert ende geexponeert sal worden ter plaetse patibulair, verklaerende alle uwe Goederen, Meubele ende Immeubele, de Leenen daer onder begrepen geconfisqueert, ten profyte van die het behoort, de kosten van den Processe ende Misen van Justitie naer taxatie alvoren gededuceert.
Voorders condemneren u prealabelyck tot de Torture ordinair ende extraordinair omme te hebben revelatie van uwe voordere Moorden, Dieften ende complicen.
Aldus gearretteert ter presentie alsvoren, &c. binnen den Landt-huyse van Aelst, den 13 November 1748.
Onderteeckent P.F. Pycke.
Ende geëxecuteerd ten 11 uren en half voor noene.


Na een achttal jaar het Land van Aalst onveilig te hebben gemaakt kwam er met dit proces en zeer wrede straffen een einde aan de roversbende van Jan De Lichte.

Afbeelding
Afbeelding van de terechtstelling, uit “De Groote Bende van Jan De Lichte” door J. Van Branteghem uit 1888.

Afbeelding
IJzeren deur van de gevangenis in het Aalsters Belfort.

Woordverklaring.
Pensionaris = stadsadvocaat, in dit geval openbaar aanklager
Casselry = Kasselrij, grondgebied onder het gezag van een burggraaf
Apprehenderen = arresteren
Raedt van de Connetablie = militaire rechtbank
Geconquesteerd = veroverd
Geëxponeert = aan verrotting overgelaten
Geappliqueert = verplicht
Sentinelle staan = op de uitkijk staan
Veur giene chanteric peu = Bargoens: voor geen gendarme schrik
Plaetse patibulair = terechtstellingplaats, zie ook http://aalstwaarisdetijd.forumup.be/vie ... arisdetijd



Op verzoek van het Louis Paul Boongenootschap, werd in 1981 door Roel d’Haese een bronzen standbeeld van Jan De Lichte ontworpen en gemaakt, als eerbetoon aan de schrijver en als illustratie voor de bandietenroman die hij over de roversbende had gemaakt. Het beeld was bedoeld om een plaats te krijgen op de Grote Markt van Aalst. Dat plan veroorzaakte opschudding bij het stadsbestuur en het werd uitdrukkelijk afgewezen. Men dacht dat de bevolking het beeld meer zou associëren met de misdadiger i.p.v. met de schrijver en een standbeeld voor een misdadiger was dus ondenkbaar. Het genootschap stelde toen de Zottegemse deelgemeente Velzeke voor, waar Jan De Lichte geboren werd, maar ook dat plan stuitte op verzet en werd dus eveneens afgewezen. De reden was dezelfde als in Aalst, géén standbeeld voor een misdadiger. Uiteindelijk werd in mei 1987 het 3,30 meter hoge beeld opgenomen in de verzameling van het Antwerpse Middelheimmuseum.
Een aantal jaren later werd het beeld verplaatst naar een min of meer onbelangrijke (bijna onzichtbare) plaats, het was algemeen geweten dat men het beeld liever kwijt dan rijk was. De oplossing kwam er door de bouw van het nieuwe Antwerpse gerechtsgebouw dat graag een beeld had voor het plein voor het gebouw. Eind 2009 werd het beeld door het museum in bruikleen gegeven aan justitie en kreeg het zijn definitieve plaats voor het justitiegebouw.

De voormalige roverhoofdman kon zich geen betere plaats gedroomd of gewenst hebben.
Zijn leuze: Veur giene chanteric peu, staat uitdagend op zijn borst.

Voor afbeeldingen van het standbeeld zie: http://www.standbeelden.be/standbeeld/211
Bronnen:
Stadsarchief Aalst
Waar is de tijd, 1000 jaar Aalst
Krantenartikels

Re: De bende van Jan De Lichte

Geplaatst: 22 Mei 2018, 21:07
door merckad
In mijn onderzoek naar de stamboom van de familie Merckaert ben ik op deze Pieter (Pier) Merckaert, bijnaam Appelken gestoten. Deze jongeman was lid van de bende van Jan de Lichte. Uit verder onderzoek is gebleken dat deze Pieter Merckaert geen Merckaert was, maar eigenlijk Petrus Mergaerts heette en geboren werd op 6 april 1729 te Mechelen als zoon van Joannes Merregouts en Elizabeth De Mayer. (Bron : Archief van De Ware Vrienden te Mechelen). Hij werd vermoord door een mede-bendelid te Gent op 15 augustus 1748 na een ruzie over gestolen zilverwerk.
Gazette van Aelst - 2 augustus 1874 - pagina 2 (2/4). In het artikel wordt de man Pier Merckaert van Mechelen genoemd.
De misdaden van de man die nauwelijks 19 zou worden voor hij vermoord werd door een collega-bendelid, worden uitvoerig beschreven. Ook zijn strooptochten via Antwerpen, Gent, Sint-Maria Oudenhove, Ninove, Sint-Katarina-Lombeek, ... worden uitvoerig beschreven. Hij wordt omschreven als "wat rap duivelken dat Appelken is om beurzen te snyden".
Alhoewel Pieter reeds gedood werd te Gent in de nacht van 15 op 16 augustus 1748, werd hij toch veroordeeld te Aalst op 25 november 1748 voor zijn aandeel in de misdaden van de beruchte roversbende van Jan De Lichte. Hij werd vermoord door een kompaan,Augustyn Hendricx, na een inbraak in de Savaen Straete, nadat ze ruzie kregen over de verdeling van de buit (zilverwerk). Hij werd veroordeeld tot de strop (de gebruikelijke straf voor inbraak) en werd op 26 november nog eens symbolisch opgehangen te Aalst. Zijn bijnaam binnen de Bende was Appelken, vermoedelijk omwille vaan het feit dat hij een bloosaard was.

Re: De bende van Jan De Lichte

Geplaatst: 23 Mei 2018, 09:33
door Jerommeke
Gevonden in de parochieregisters van Mechelen (St. Katharina).

6 aprilis 1729
Baptizatus est Petrus, filius legitimus Jois Mergaerts et Elisabeth De Maijer.

De getuigen waren Petrus Smets en Joanna Smets.

Re: De bende van Jan De Lichte

Geplaatst: 24 Mei 2018, 20:10
door Jerommeke
Kopie van de akte zoals ze ingeschreven is in de parochieregisters van de parochie St. Katharina in Mechelen.

Afbeelding

Re: De bende van Jan De Lichte

Geplaatst: 24 Mei 2018, 21:17
door willykiekens
ik heb toevallig 14 dagen geleden de vernoemde molen "kapitein Zeppos" nog bezocht; is in zeer goede ,staat op een prachtlocatie bij helder weder; de ganse omgeving is een zomers tochtje waard; in ons geval met de oldtimerclub. Ik heb foto's maar weet niet hoe ze te plaatsen.

Re: De bende van Jan De Lichte

Geplaatst: 02 Jun 2018, 12:35
door Jerommeke
De bende van Jan De Lichte telde twee Aalsterse bendeleden.
Anthone (Antonius) Van Der Gucht en Anne Marie De Mulder.

Antonius Van Der Gucht werd gedoopt te Aalst op 13-02-1713 in een gezin van 9 kinderen als zoon van Petrus Van Der Gucht en Maria Josepha Humain.
Zijn bijnaam in de bende was Tonen den Bretteur.
Bretteur: afgeleid uit het Frans "brette" (lange degen).
Synoniem voor vechtersbaas, ruziezoeker, iemand die graag vecht met een degen.

Hij werd in 1748 te Aalst bij verstek ter dood veroordeeld en werd alhier in Portraite geëxecuteerd met de koorde, welck Portraite ten dien eynde aen eene Galge sal worden gehangen.

In zijn plaats werd een stropop met zijn persoonsbeschrijving aan de galg gehangen.

Anthone Van Der Gucht, gebortig van Aelst, oudt in de 30 jaeren, lanck ontrent de 5 en half voeten, swartachtig sleepende hair, bolster van aensicht, wel te passe en wel op syn lenderen, dick gebeent, draegende een grys laecken kleedt ende somwylen een bruyn, eene geblomde Callamandere veste ende eene bruyne broeck.

Overlijdensplaats en -datum zijn onbekend.