Paters als brandweermannen
Geplaatst: 10 Feb 2015, 20:24
Paters als brandweermannen.
Waarschijnlijk is het heel wat minder bekend dat paters in de vorige eeuwen ook dienst deden als brandweermannen.
Vooral in Frankrijk namen de paters Capucijnen deze bijkomende taak op zich, zij waren er dan ook gekend als “les hommes de feu et de peste”.
Ook in onze streken vervulden sommige kloosterorden deze taak van liefdadigheid.
In vele steden zoals o.a. in Spa, Luik, Tienen, Brussel, Gent, Mechelen, Dendermonde, Menen, Ieper, Brugge, Veurne waren het vooral de Capucijnen, Recollecten en Jezuïeten die dienst deden als brandweer.
Als ze geen dienst deden als actieve brandweer dan zorgden zij toch voor de aanvoer van bluswater.
Het nodige materieel werd door vele steden aan de kloosterorden geschonken en de kloosterorde kreeg een jaarlijkse vergoeding.
De oudste paters bleven in het klooster aanwezig, de andere ouderen probeerden te redden wat er te redden viel, de jongere paters zorgden voor de aanvoer van het nodige bluswater en de behendigste klommen op ladders en daken om te blussen.
Eind 17de eeuw stond in Aalst, aan de Oude Graanmarkt, “Het Arsenaal” of “Het Spuythuys”, “om de spuyten te terren ende te calefateren”, ook stond er “een dack daer de brandt leeren onder ligghen”.
In Aalst is het niet algemeen bekend of de paters Capucijnen of andere kloosterorden ook brandweermannen waren maar hoogstwaarschijnlijk was dit toch het geval want rond 1800 stond het brandweerarsenaal op de Graanmarkt, “het spuithuis met dertig voeten grond was deeluitmaekende van het plein der capucienen”.
Waarschijnlijk is het heel wat minder bekend dat paters in de vorige eeuwen ook dienst deden als brandweermannen.
Vooral in Frankrijk namen de paters Capucijnen deze bijkomende taak op zich, zij waren er dan ook gekend als “les hommes de feu et de peste”.
Ook in onze streken vervulden sommige kloosterorden deze taak van liefdadigheid.
In vele steden zoals o.a. in Spa, Luik, Tienen, Brussel, Gent, Mechelen, Dendermonde, Menen, Ieper, Brugge, Veurne waren het vooral de Capucijnen, Recollecten en Jezuïeten die dienst deden als brandweer.
Als ze geen dienst deden als actieve brandweer dan zorgden zij toch voor de aanvoer van bluswater.
Het nodige materieel werd door vele steden aan de kloosterorden geschonken en de kloosterorde kreeg een jaarlijkse vergoeding.
De oudste paters bleven in het klooster aanwezig, de andere ouderen probeerden te redden wat er te redden viel, de jongere paters zorgden voor de aanvoer van het nodige bluswater en de behendigste klommen op ladders en daken om te blussen.
Eind 17de eeuw stond in Aalst, aan de Oude Graanmarkt, “Het Arsenaal” of “Het Spuythuys”, “om de spuyten te terren ende te calefateren”, ook stond er “een dack daer de brandt leeren onder ligghen”.
In Aalst is het niet algemeen bekend of de paters Capucijnen of andere kloosterorden ook brandweermannen waren maar hoogstwaarschijnlijk was dit toch het geval want rond 1800 stond het brandweerarsenaal op de Graanmarkt, “het spuithuis met dertig voeten grond was deeluitmaekende van het plein der capucienen”.