Kloosterorden en Congregaties

Moderators: Alostum, david, janlouies

Gebruikersavatar
Jerommeke
Berichten: 10952
Lid geworden op: 14 Mei 2014, 21:14
Locatie: Aalst

Kapucijnen

Berichtdoor Jerommeke » 22 Sep 2014, 16:15

Kapucijnen of Kapucienen.

De naam van minderbroeders werd door de H. Franciscus aan zijn volgelingen gegeven.
Tot de mannelijke kloosterorde behoorden de Franciscanen, de Conventuelen en de Kapucijnen.
Van de Conventuelen scheidden zich in 1517 de Observanten af.
In 1525 verliet Mattheus van Bascio de Observanten en bleef de regel van de H. Franciscus volgen.
Mattheus wilde geen nieuwe orde maar zijn volgeling Lodewijk van Fossombrone wilde dit wel.
Hij werd de juridische grondlegger van de Kapucijnenhervorming.
In 1528 keurde paus Clemens VII de broeders Eremieten goed, zij kwamen onder het gezag van de Conventuelen, weldra werden zij Kapucijnen of bedelmonniken genoemd.
Hun naam is ontleend aan hun hoofddeksel, de spitse kap, de "capuccio".

De Kapucijnen in Aalst (1614 tot 1797).

De eerste Kapucijnen vestigden zich in Antwerpen en geleidelijk werden er van daar uit kloosters gesticht in verscheidene andere steden.
De orde verkreeg op 3 mei 1614 op aanbeveling van de aartshertogen Albrecht en Isabella de toelating van het Aalsters stadsbestuur om er zich te vestigen.
Voorlopig bewoonden ze op de Graanmarkt een huis van de Aalsterse schepen Jan Coucke.
In 1614-15 werden er meerdere woningen aangekocht in de Kapellestraat, o.a. de woning van Hendrik van Steirteghem.
In 1616 werd de eerste steen gelegd door Mathias van Hove, de aartsbisschop van Mechelen.
Op 3 mei 1623 werd de kerk ingewijd door aartsbisschop Boonen en onder de bescherming geplaatst van de H. Maria Magdalena.
In 1624 was het klooster afgewerkt en boven de ingang plaatste men het volgende opschrift:
D.D. ADMINISTRATORES COMITATUS ALOSTANI, MONITU PRINCIPUM R.R. PATRIBUS CAPUCINIS MONASTERIUM HOC EXSTRUXERUNT IN HONOREM DEI OMNIPOTENTIS ET SANCTI FRANCISCI, ABSOLUTUM ANNO 1624.
Het klooster en de aanpalende kerk stonden op de huidige Graanmarkt, aan de rechterkant van de Kapellestraat, aangrenzend aan het huis De Bolle, weldra werd deze plaats in de volksmond “de Kapucienenvesten” genoemd.
Achteraan paalde het klooster aan het huidige atheneum.
Op de plaats van de fietsenstalling van het atheneum stond ooit het kerkhofkruis.

Afbeelding

De bouw van het klooster werd voltooid in 1624, maar de inrichting ervan duurde nog vele jaren.
Het klooster werd nog dikwijls verbouwd en hersteld op kosten van het Land van Aalst.
De kloosterlingen vonden hun laatste rustplaats in de kloosterkerk.
Geheel volgens de geest van armoede waren er in de kerk geen offerblokken aanwezig en moesten de gelovigen ook geen stoelgeld betalen.
Aangezien het klooster beschouwd werd als een instelling van openbaar nut, kregen de Kapucijnen gratis geneeskundige verzorging en de nodige medicijnen.
Vanaf 1772 kregen zij van de stad jaarlijks 300 gulden, als dank voor de voortdurende diensten aan de Aalsterse bevolking.
Bovendien kregen zij ook gratis verwarming onder de vorm van brandhout.
De abdijen van Affligem en Ten Roosen verschaften regelmatig giften.
Zijzelf bedeelden dagelijks brood en soep aan de behoeftigen.

Aalst werd, zoals veel andere steden, in verschillende perioden zwaar geplaagd door de pest, die dood en vernieling zaaide onder de bevolking.
In 1485 stierven er in Aalst op 3 maanden tijd 1.200 personen.
Een speciaal pestkerkhof werd buiten de stadswallen aangelegd in de nabijheid van de Kapellepoort, in de omgeving van de huidige Albert Liénartstraat.
De verzorging van de pestlijders werd meestal uitgevoerd door de Zwarte Zusters en de Gasthuiszusters.
De geestelijke bijstand aan zieken en stervenden werd verstrekt door enkele paters Kapucijnen, die weldra pestpaters werden genoemd.
Ze woonden in pesthuisjes aan de buitenrand (huidige Vaartstraat) van het kloosterdomein en mochten geen contact hebben met hun medebroeders omwille van het besmettingsgevaar.

Citaat uit een oud handschrift van de Kapucijnen.

“Zij begaven zich met vreugde naar hen toe, het lot van de overledenen benijdend.
De bruid die naar het altaar gaat heeft in haar hart minder vreugde dan de monniken die de huizen en onderkomens van de besmetten bezoeken.
Opgewekt en vrolijk verschonen zij lakens en bedden, ondersteunen zij de zieken onder armen en schouders, zij wassen hun wonden, verbinden hun ledematen, ontsmetten hun wonden.
Zij hebben alleen maar troostende woorden.
Wat de doden betreft, zij sluiten hun mond en ogen en wassen en kleden hen op tedere wijze, daarna vertrouwen zij hen toe aan de aarde onder een eerbaar graf.
Intussen bedelen zij van deur tot deur voor mondvoorraad, linnen en stro nodig voor hun beschermelingen.”


Tijdens de Oostenrijkse periode vond men dat de godsdienstbeleving te wensen over liet.
In veel kloosters en orden was de evangelische gedachte ver te zoeken en het aantal kloosterlingen veel te hoog.
De bedelmonniken werden aanzien als een te zware belasting van de bevolking.
Ook de Kapucijnen moesten hun aantal geestelijken verminderen.
De Oostenrijkse keizer Jozef II hief in 1783 de volgens hem “nutteloze orden” op.
De Kapucijnerorde mocht blijven bestaan wegens haar sociaal engagement maar zij kregen ze het toch zeer moeilijk.
Hun seminaries werden gesloten en alle samenwerking met buitenlandse kloosters werden verboden.

Tijdens de Brabantse Omwenteling kozen de Kapucijnen de kant het volk en trokken in onze contreien op als veldaalmoezenier.
In 1790 verklaarden “de Verenigde Nederlanden” zich onafhankelijk, maar de Oostenrijkers keerden sneller dan verwacht terug.
De Kapucijnenkloosters werden meermaals gebruikt als huisvesting voor de bezettende troepen.
Na een korte periode van rust vielen in 1794 de Fransen terug binnen.
In 1796 werden alle kloosters afgeschaft, hun bezittingen aangeslagen en openbaar verkocht.
De kerk, kloostergebouwen en kloostertuin kregen weldra een andere bestemming.
De gebouwen werden gebruikt als graanopslagplaats en de tuin als opslagplaats voor hooi en stro.
Na de afschaffing van de orde bleven de Kapucijnen zoveel mogelijk bij elkaar in burgerhuizen.
Pas in 1801 begonnen ze terug in kleine gemeenschappen samen te leven.
De paters verdienden de kost in het onderwijs, of leefden van de steun van familieleden en weldoeners.
Andere verdienden dan weer hun kost als arbeider, schoenmaker, tuinman, mislezer, biechtvader, kapelaan of aalmoezenier in hospitalen en gevangenissen.
Een echte heropleving van de Kapucijnen begon geleidelijk na 1815, maar onder de Nederlandse koning Willem II bleven de katholieke kloosters afgeschaft.
Het duurde echter tot in 1845 vooraleer een nieuwe start werd genomen.

De Kapucijnen in Aalst (1908-2009).

Na een jarenlange afwezigheid keerden de Kapucijnen eindelijk terug naar Aalst.
In 1908 diende stadsbouwkundige en architect Julius Goethals een bouwaanvraag in voor een klooster en kerk op de hoek van de St. Jobstraat.
De bouwwerken werden uitgevoerd in neogotische stijl door aannemer A. Van Pottelberghe uit Erembodegem.
Men zette er vaart achter want de kerk werd al afgewerkt in 1909.
Op paasmaandag 1910 werd de kerk plechtig ingewijd en in gebruik genomen.
In 1932 werd de St. Laurentiusschool van Brugge overgebracht naar Aalst en opgenomen in het klooster.
Deze school met “oude humaniora” bleef bestaan tot 1966 en vanaf 1968 werd hier de voorbeidende afdeling van het St. Jozefscollege overgebracht.
In de gloriedagen verbleven er in het klooster ca. 30 paters die les gaven in het aanpalend college.
Door het uitblijven van voldoende nieuwe roepingen, verouderde de kloostergemeenschap meer en meer en het klooster werd een steeds kleinere gemeenschap.
Het grote gebouwencomplex raakte door gebrek aan onderhoud stilaan in verval en de eens zo mooie kloostertuin werd een wildernis nadat het voorstel om hem publiek toegankelijk te maken, werd afgewezen.
Een deel van het klooster werd verbouwd tot een moderner gebouw voor de overgebleven vijf paters.
Onder invloed van pater (pastoor) Paul Segers, zorgde de parochiegemeenschap ervoor dat het prachtige Mariabeeld in de tuin een nieuwe plaats kreeg in de dreef naast de kerk.

Op 1 september 2009 verlieten de laatste vijf Kapucijnen het klooster en kozen voor een andere verblijfplaats.
De broeders Jozef (Pascal) Teuns (81) en Laurent (Nivard) Bruggeman (89) vertrokken naar Herentals.
Aster (Theodoriek) Missiaen (80) en Walter (Benedict) Houtman (80) verhuisden naar Brugge.
Alleen Paul (Gratiaan) Segers (71), al 20 jaar pastoor in de St. Antoniusparochie, bleef in Aalst wonen.

Op de terreinen van het Kapucienenklooster zullen de komende jaren in totaal vijf appartementsgebouwen gebouwd worden.

Zie ook: viewtopic.php?f=23&t=193
Elk tijdperk heeft duizenden helden die in geen enkel geschiedenisboek vermeld worden. Otto Weiss

Gebruikersavatar
Jerommeke
Berichten: 10952
Lid geworden op: 14 Mei 2014, 21:14
Locatie: Aalst

Karmelieten

Berichtdoor Jerommeke » 24 Sep 2014, 14:29

Karmelieten, Lievevrouwbroeders, Broeders van O. L. Vrouw van de berg Karmel.

De Karmelietenorde kent geen echte stichter maar is in 1156 ontstaan op de berg Karmel in Palestina, deze berg is sinds eeuwen verbonden is met de profeet Elia.
De Broeders van O. L. Vrouw van de berg Karmel verkregen rond 1206-1214 de leefregel van Albertus van Avogadro, de patriarch van Jeruzalem.
Volgens deze regel moesten zij in afzonderlijke cellen wonen, zich met gebed en handenarbeid bezig houden, zij mochten geen bezittingen hebben, geen vlees eten, ook mochten zij tijdens bepaalde periodes met niemand spreken.
Ze mochten elkaar enkel ontmoeten bij een dagelijkse gemeenschappelijke mis en voor een wekelijks kapittel op zondag.
In 1223 werd de kloosterorde door paus Honorius III goedgekeurd en in 1229 werd de orde door paus Gregorius IX toegelaten tot de bedelorden.
In 1247 kreeg de orde van paus Innocentius IV een verzachting van hun bestaande regel.
Voortaan mochten zij hun maaltijden gemeenschappelijk gebruiken en in bepaalde omstandigheden mochten zij ook vlees eten.
In 1432 kreeg de orde van paus Eugenius IV nogmaals een verzachting van hun regel.
Vanaf dan mochten zij drie dagen per week vlees eten en was praten buiten de dienst toegelaten.

Men onderscheid twee verschillende orden:
1. De Geschoeide Karmelieten.
Zij volgen de regel van de H. Albertus, verzacht door de pausen Innocentius IV, Eugenius IV, Pius II en Sixtus IV.
2. De Ongeschoeide Karmelieten.
Zij volgen de onverzachte regel van de H. Albertus.

Wapenschild van de Ordo Fratrum Carmelitarum Discalceatorum Beatae Mariae Virginis de Monte Carmelo.
Afbeelding

De godsdiensttroebelen in de 16de eeuw bracht de orde grote schade toe, ca. 120 kloosters werden vernield of afgeschaft.
Op het einde van de 18de eeuw kwam er een nieuw dieptepunt in hun geschiedenis.
Keizer Jozef II besloot in 1783 tot de opheffing van de Karmelietenkloosters.
Met de Franse Revolutie werd de Karmelietenorde de genadeslag toegediend.
In de Nederlanden verdwijnt de Geschoeide Karmelietenorde vrijwel volledig.
In de 19de en de 20ste eeuw konden vooral de Ongeschoeide Karmelieten zich in onze gebieden gedeeltelijk handhaven en blijven ze tot vandaag toch nog op enkele plaatsen aanwezig.

De Aalsterse Karmelieten waren afkomstig van Liedekerke.
De heren van Gavere en Liedekerke richtten in het midden van de 13de eeuw een kapel op in het bos van Liedekerke uit dankbaarheid voor hun wonderbaarlijke redding tijdens een kruistocht.
De kapel kreeg de naam van O. L. Vrouw ter Muylem en er werd een broederschap aan verbonden ter verheerlijking van O. L. Vrouw.
Rond 1410 werd door Arnold van Gaver, heer van Rassenghien, Lens en Liedekerke deze kapel met haar broederschap omgevormd tot een Karmelietenklooster.
Omdat hun onbeschermd klooster meermaals te lijden had van plunderingen kregen zij op 23 januari 1497 van Filips de Schone de toelating om zich binnen de veilige stadsmuren van Aalst te vestigen.
Boven de toegangspoort bevond zich een gedenksteen die hier aan herinnerde:
Hic conventus translatus est ex Muylem, in Alostum, authoritate Philippi Austriaci, duci Brabantiae, comitis Flandriae anno 1497 Januarii 23.
Op 20 maart 1497 kregen zij van de bisschop van Kamerijk eveneens de toestemming om zich in Aalst te vestigen.
Deze verplaatsing werd herdacht in het volgende jaarschrift of chronogram:
eertYDs In MUYLens bosCh Was bUYten op het Lant
het CLooster Dat In staDt Van aeLst nU Is VerpLant.


Onmiddellijk daarna begon men een nieuw klooster te bouwen en al in 1498 werden de kerk en het klooster ingewijd en konden zij hun nieuwe verblijfplaats in gebruik nemen.
De gebouwen van het klooster, tuin en kerkhof inbegrepen, omvatte de plaats tussen de Hopmarkt, de St. Jorisstraat en het huidige Keizerlijke Plein.
De gebouwen werden in 1566 bijna volledig verwoest door de Beeldenstormers.
Tijdens een onweer, door blikseminslag, brak in 1605 brand uit in de heropgebouwde kerk waardoor deze opnieuw compleet werd vernield.
Weer werd een nieuwe kerk gebouwd maar de werken vorderden zo traag dat de afwerking pas gebeurde in 1667.
Het Karmelietenkerkhof was na de St. Martinuskerk de tweede belangrijkste begraafplaats van Aalst.
De rivaliteit tussen de kerk en het klooster werd zo groot dat in 1534 voor de Schepenbank een overeenkomst werd gesloten waarin werd bepaald dat het klooster voor iedere begrafenis aan de St. Martinuskerk een compensatievergoeding moest betalen.
Uit de begrafenisregisters (1726-1790) blijkt dat er in deze periode 5727 lichamen werden begraven waaronder 16 (geen gegevens bekend), 1132 volwassenen (509 mannen en 623 vrouwen) en 4579 kinderen (2293 jongens, 2004 meisjes en 282 geslacht onbekend).
Tijdens de Franse Revolutie en na de openbare verkoop van al hun bezittingen werd het klooster op 28 februari 1797 afgeschaft.
Het klooster kwam in het bezit van Willem De Clercq die in 1808 de kerk verkocht aan het stadsbestuur.
Deze kerk zou later dienst doen als lakenhalle, vleeshuis, spinhuis, zondagschool, muziekschool en stadsschouwburg.
Op 4 februari 1935 werd de schouwburg gesloten en in 1936 afgebroken.
Afbeelding
De kloostergebouwen werden verbouwd tot kleine woningen en op de zuidvleugel werd de Botermarkt, die in 1873 werd overdekt, opgericht.
De huisjes werden bewoond tot kort na WO II en rond 1950 werden ze afgebroken.

Het archief van het Aalsters Karmelietenklooster wordt bewaard in de Bibliotheek voor Godsgeleerdheid van de K. U. Leuven.
Eveneens bewaard gebleven zijn de begrafenisregisters van 1726 tot 1790.
Het Aalsters stadsarchief bewaard een "Groot Register" uit 1718.
In de St. Martinuskerk staat sinds 1805 een barok altaar met een schilderij van Gaspar de Crayer uit 1650, afkomstig uit de Aalsterse Karmelietenkerk, voorstellende de Heilige Karmeliet Simon Stock, die uit handen van Maria het scapulier ontvangt.
Elk tijdperk heeft duizenden helden die in geen enkel geschiedenisboek vermeld worden. Otto Weiss

Gebruikersavatar
Jerommeke
Berichten: 10952
Lid geworden op: 14 Mei 2014, 21:14
Locatie: Aalst

Maricolen

Berichtdoor Jerommeke » 24 Sep 2014, 16:26

Maricolen.

Deze congregatie werd gesticht op 19 maart 1663 in Dendermonde door pater Karmeliet Herman van St. Norbertus en de begijn Anna Puttemans.
De zusters gaan samenwonen zoals de begijnen en leven volgens de geest van het evangelie en de Karmel.
Zij vestigden zich te Dendermonde in een gedeelte van het voormalige St. Gillis hospitaal onder de naam "Huize Mariatroon".
Na de heroprichting in 1829 openden zij in de inmiddels aan de Burgerlijke Godshuizen toegewezen gebouwen een krankzinnigengesticht en een school voor burgerkinderen.
In 1848 openden de zusters in Lede een krankzinnigengesticht dat later de naam zal krijgen van Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods.
In 1850 vestigden zij zich te Dendermonde in het afgeschafte klooster van de Brigitinnen waar zij een meisjespensionaat openden.

Omdat zij geen bedelorde wilden zijn voorzagen zij in hun onderhoud door het vervaardigen van naaldkant.
In het begin werden zij door de bevolking niet aanvaard, zij werden achterna geroepen en bespot.
De spotnaam die ze kregen was "Marmole" of devote kwezel.
De medestichteres stoorde er zich niet aan en wijzigde de naam in "Maricolae" of vereerster van Maria.
De spotnaam werd aldus omgevormd tot erenaam.
Ondanks alle tegenwerking werd de congregatie stilaan aanvaard en werd hun levenswijze door de kerk goedgekeurd.
Door de grote nood aan onderwijs en ziekenzorg zorgden zij weldra voor de oprichting van volksscholen en verpleeginstellingen.
Tijdens de Franse Revolutie werd de congregatie afgeschaft maar rond 1829 terug opgericht.
Tijdens de brand van Dendermonde in 1914, waarbij het klooster volledig afbrandde, werd om veiligheidsreden het moederhuis van Dendermonde naar Lede overgebracht.
In Lede werd het klooster samengevoegd met het in 1848 opgerichte bijhuis van de zusters van Dendermonde.

In 2008 verlieten de zusters definitief het gesticht en een jaar later werden de gebouwen overgedragen aan de VZW Provincialaat der Broeders van Liefde.
Op dat moment werd een plan opgesteld om de resterende klooster- en ziekenhuisgebouwen te slopen en een nieuwbouw te realiseren.
In september 2013 werd het complete klooster afgebroken, de eerste fase van de nieuwbouw is gepland tegen 2016 en tegen 2020 volgt hopelijk de afwerking.

Aalst deed ook beroep op de zusters Maricolen, vele zieken werden naar het gesticht in Lede gestuurd.
Het stadsbestuur vroeg enkele zusters naar Aalst te sturen om de opvoeding van de weesmeisjes (vanaf 1845) en de verzorging in het oudemannen- en oudevrouwenhuis (vanaf 1847) in de Kattestraat op zich te nemen.
In Aalst bestond eveneens "Het Werk der Volkshuizen" dit was uitsluitend een werk van liefdadigheid met de goede zorgen van Pastoor Lauwereys en de kloosterzusters der Maricolen.

Zie ook: viewtopic.php?f=56&t=1417
Elk tijdperk heeft duizenden helden die in geen enkel geschiedenisboek vermeld worden. Otto Weiss

willykiekens
Berichten: 991
Lid geworden op: 21 Mei 2014, 09:46

Re: Kloosterorden en Congregaties

Berichtdoor willykiekens » 24 Sep 2014, 20:52

De Kapucijnen van Aalst hebben ook zeer trouwe gelovigen gehad, vooral na de "Wet van Gütt" van 1944; door hun toedoen zijn rijke "gelovigen" nog rijker geworden, wat zeker niet de bedoeling was van deze wet.
Deze was bedoeld om het, tijdens de oorlog, door collaboratie verdiende zwart geld te elimineren. De kerk was echter van deze wet vrijgesteld, wat de vindingrijke Aalstenaar er vlug toe bracht zijn zwarte centjes, mits misschien een bepaald procentje, tijdelijk in handen van de geestelijken te geven en ze later mooi witgewassen terug te krijgen.

Gebruikersavatar
Jerommeke
Berichten: 10952
Lid geworden op: 14 Mei 2014, 21:14
Locatie: Aalst

Ongeschoeide Karmelietessen

Berichtdoor Jerommeke » 29 Sep 2014, 13:24

Ongeschoeide Karmelietessen, Ongeschoeide Karmelietessen van de Orde van de Zalige Maagd Maria van de Berg Karmel, Theresianen.

Vrouwelijke tegenorde van de Ongeschoeide Karmelieten.
De Ongeschoeide Karmelieten vormen de eerste orde.
De vrouwelijke tak kwam voort uit de eerste orde en behoort tot de tweede orde.
In 1451 was Johannes Soreth Prior van de Karmelieten en één jaar later krijgt hij van paus Nicolaas V de toelating om vrouwen toe te laten tot de orde.
Daarom wordt algemeen aangenomen dat hij in 1452 de stichter werd van de vrouwelijke tak van de orde.
In de 16de eeuw werd de orde hervormd door de Karmelietes Theresa Sanchez de Cepeda y Ahumada beter bekend als de H. Theresia van Avila samen met de H. Johannes van het Kruis.
Deze vrouwelijke orde volgt de hervormde regel van de H. Theresia en wordt daarom in de volksmond Theresianen of Theresiaantjes genoemd.

Theresianen van 1632 tot 1783.

Na de belegering van 's Hertogenbosch in 1629 door de Prins van Oranje werd de stad gedwongen zich in juli 1630 over te geven.
De Staten-Generaal legde de kloosters verschillende beperkingen op, zij mochten o.a. in hun klooster blijven op voorwaarde geen openbare erediensten te houden.
Eén van de gevolgen hiervan was dat al hun kerken werden gesloten.
In 1632 vluchtte een deel van de zusters uit 's Hertogenbosch en kwamen zich in Aalst in de Pontstraat vestigen.
"Vertooghen seer oodtmoedelijck de eerweerde moeders ende religieusen vande Discalses, verjaecht ende gevlucht uut der stad van 's Hertoghenbossche, dat sij van goede intentie ende meeninghe sijn hun residentie ende exercitie vande goddelijcke religie te komen nemen binnen der stede van Aelst, op heuren eyghen middelen ende incompste, ....."

De gemeenschap stelde zich onder de bescherming van de H. Theresia, de H. Jozef en de H. Anna.
De kerk, door milde giften tot stand gekomen, werd gebouwd in 1639.
In de stadsrekeningen van 1639 staat o.a. het volgende:
"Item betaelt aen Cornelis de Smet over leveringhe van een tonne bier, gejondt aen de metsers int legghen van den eersten steen van de kercke van de Theresiaenen, XII lib. XVIII s.p.".

De orde werd in 1783 door Jozef II afgeschaft en in 1784 werden al hun bezittingen openbaar verkocht.
Twee van de verdreven zusters, waaronder barones de Meir van Moorsel (zuster Theresia) vertrokken naar Frankrijk, anderen keerden terug naar hun familie of werden begijn in het Aalsters begijnhof.
Het klooster werd nadien spinnerij, tekenacademie, gendarmerie, school (Ecole Moyenne des Demoiselles), Kleuterschool en tenslotte het Koninklijk Lyceum.

Theresianen van 1836 tot 2012.

In 1836 stuurde pater Jezuïet Pieter De Smet, biechtvader van de Karmelietessen in Dendermonde en Brussel, drie zusters naar Aalst om de eredienst van de H. Theresia te doen heropleven.
Door zijn toedoen werd in de Hoogstraat een huis op de plaats van de voormalige Grauwe Zusters aangekocht van de juffrouwen Teirlinck.
Pater De Smet verkreeg van bisschop Van de Velde en de Karmelietenorde de goedkeuring voor de heroprichting van het nieuwe klooster.
Enige tijd later trad één van de verkoopsters, Françoise Teirlinck zelf tot de gemeenschap toe.
Dankzij de snelle toename van het aantal novicen en de vele giften kon reeds in 1837 gestart worden met de bouw van een eerste voorlopige kapel.
De definitieve kerk kwam in 1862 klaar en werd in de loop der jaren een plek van verering voor het Kindje Jezus van Praag en Theresia van Lisieux.
Nadien werden vanuit Aalst zusters uitgestuurd om Karmelietessenkloosters elders op te richten.
Tijdens WO I vonden de Karmelietessen van Aalst een tijdelijk onderkomen in ’s Hertogenbosch.
In de jaren 1870 en 1880 breidden ze hun klooster uit met een tuin om de rust van de zusters te vrijwaren en de stichting van een staatsschool in de schaduw van het klooster te voorkomen.
Tot 1873 waren de Jezuïeten aalmoezeniers van de Karmelietessen van Aalst, later werd hun taak overgenomen door de onderpastoors van de St. Martinuskerk.
Al die tijd stond de zustergemeenschap onder de jurisdictie van de paters Karmelieten.
De gemeenschap was aanvankelijk zo arm dat hun enige bezitting bestond uit een strozak om 's nachts op te slapen.
De liefdadigheid van de Aalstenaars zorgde ervoor dat hun bestaan enigszins verbeterde.
Pas in 1959 werd er centrale verwarming geïnstalleerd, tot dan was hun enige verwarmingsbron een kachel in de zieken- en recreatiezaal en een houtskoolpotje in hun cel.
Het gebruik van aardewerken eetkommen en houten lepels en vorken werd om hygiënische reden in 1961 afgeschaft.
De voertaal van de gemeenschap was tot ca. 1952 merendeels Frans.

In 2012 verlieten de zusters hun klooster en kozen voor een nieuw verblijf in een Aalsters rusthuis.

Zie ook: viewtopic.php?f=23&t=169
Elk tijdperk heeft duizenden helden die in geen enkel geschiedenisboek vermeld worden. Otto Weiss

janlouies
Berichten: 963
Lid geworden op: 21 Mei 2014, 17:18

Theresianen Pontstraat

Berichtdoor janlouies » 29 Sep 2014, 17:18

Op onderstaande pentekening de gevels aan de Pontstraat met de verkaveling in percelen.
Van links naar rechts: washuis, kapittelzaal, kerk, hek met spreekhuis. Merk dat in 1784 de poort (uit 1782!) nog niet aan de straatzijde stond.
Afbeelding

Plattegrond van het klooster tussen Pontstraat en Hoogstraat.
Afbeelding

Detail de hoofdgebouwen (Pontstraat) met verkavelng: van links naar rechts: loten die nu tot Lyceym behoren: 1 staatsschool, 2 huis Boyé, 3 huis Moyersoen, 4 huis Van Molle. Delen die nog bestaan: B (kerkkoor), D (kleine koer), E en F (keuken en refter), stukje naast F, spreekhuis links aan straatkant).
Afbeelding

Gebruikersavatar
Jerommeke
Berichten: 10952
Lid geworden op: 14 Mei 2014, 21:14
Locatie: Aalst

Recoletten

Berichtdoor Jerommeke » 02 Okt 2014, 17:12

Recolletten, Recollecten, Discalceaten, Guadeloupenzen, Alcantarijnen, Ongeschoeide Franciscanen.

Recolletten waren Franciscaner kluizenaars die zich gezamenlijk in een religieus gebouw terugtrokken (recolligere = verzamelen, zich gezamenlijk terugtrekken).

De orde is ontstaan uit de steeds oplaaiende strijd binnen de Franciscanen voor armoede en terugkeer naar de oorspronkelijke regels.
Johannes van Guadeloupe was een Franciscaans Observant, in 1496 kreeg hij van paus Alexander VI de toestemming om met zijn volgelingen volgens de strikte regel van de H. Franciscus te gaan leven als kluizenaars in Granada.
Omdat ze blootvoets rondtrokken om te gaan preken werden ze ook Ongeschoeide Franciscanen genoemd.
In 1499 kreeg Johannes ook toestemming om Conventuelen in zijn orde op te nemen.
Men mocht echter in die tijd niet zomaar van de ene orde naar de andere overgaan.
De Observanten keerden zich sterk tegen de nieuwe orde en ijverden sterk om hen onder hun gezag te krijgen.
Na verschillende mislukte pogingen, haalden ze in 1517 hun slag thuis en de nieuwe orde behoorde definitief tot de Observanten.

Belangrijk voor de orde was de toetreding van de later heilig verklaarde Petrus van Alcantara.
Petrus van Alcantara was een Observant en geestelijk raadgever van de H. Theresia van Avila.
Hij wou zich terugtrekken en nog een strenger leven gaan leiden en vroeg aan de paus toestemming om naar de Conventuelen te mogen overgaan.
Paus Paulus IV gaf hem deze toestemming en stelde hem in 1557 aan als commissaris generaal van de Hervormde Conventuelen.
Deze Hervormde Conventuelen werden daarom ook Alcantarijnen genoemd.
Tot 1563 bleven ze onder het gezag van de Conventuelen, maar na de dood van Petrus van Alcantara bracht paus Pius IV hen terug onder bij de Observanten.
Op 4 oktober 1897 werd de orde door paus Leo XIII opgeheven als onafhankelijke orde en volledig opgenomen in de Observanten.

In Aalst werd in 1637 een gemeenschap van Recoletten opgericht.
Zij woonden in een zogenaamd patershuis naast het klooster van de Grauwe Zusters.
Dit huis werd gebouwd op kosten van het bestuur van Het Land van Aalst.
Zij droegen de mis op in de kloosterkapel en hadden de geestelijke zorg over de zusters.
Zij namen de biecht af en predikten in de St. Martinuskerk maar mochten in hun eigen huis geen mis opdragen.
Op regelmatige tijdstippen mochten zij, als compensatie voor het gebrek aan inkomsten, inzamelingen houden bij de bevolking in het bijzonder bij de rijkere burgers.
Elk tijdperk heeft duizenden helden die in geen enkel geschiedenisboek vermeld worden. Otto Weiss

Gebruikersavatar
Jerommeke
Berichten: 10952
Lid geworden op: 14 Mei 2014, 21:14
Locatie: Aalst

Servitinnen, Zwarte Zusters

Berichtdoor Jerommeke » 02 Okt 2014, 17:33

Servitinnen, Zwarte Zusters, Zwarte Zusters Augustinessen, Congregatie van de Zwarte Zusters van de H. Augustinus, Cellezusters, Mantillaten.

De eerste orde: Serviten of de Dienaren van Maria, werd gesticht in 1233 door S. Bonfiglis en zes andere Florentijnen.
Hun doel was een beschouwend leven leiden, de verering van Maria en de verbreiding van het geloof.
De leefregel van de H. Augustinus diende als basis.

De tweede orde: Servitinnen of de Dienaressen van Maria, werd gesticht in 1280 door Philippus Benitius.
Hun doel was identiek aan dat van de eerste orde.

De derde orde: Servitinnen of de Dienaressen van Maria, werd gesticht in 1306 door de H. Juliana van Falconieri.
Het hoofddoel van deze orde was onderricht en ziekenverpleging.
De zusters werden Mantillaten genoemd omwille van hun schoudermanteltje of mantilla van zwarte stof.
Aangezien ook de rest van hun kledij uit zwarte stof was gemaakt werden ze gemeenzaam Zwarte Zusters Augustinessen of Zwarte Zusters genoemd.

De Zwarte Zusters in Aalst (1475 – 2004)

Rond 1470 vestigden zij zich voor het eerst in Gent en uit dit klooster werd een zekere Joanna Scupers in 1474, op verzoek van het stadsbestuur, naar Aalst gezonden om er de pestlijders te verzorgen.
Er kwamen zich nog twaalf zusters vestigen om “den scamele lieden, besmet van zieckte van pestilentiele, bij te staene, te hantierne ende visentherene dies begheeren, toter doot”.
Zij vestigden zich in een huis op de hoek van de huidige Graanmarkt en de Esplanadestraat.
Het klooster werd onder de Franse Republiek gesloten en de bezittingen, als staatseigendom, verkocht.
Het grootste deel van de verdreven zusters vonden een onderkomen bij rijke burgers of gingen inwonen bij oudere en zieke mensen die verzorging nodig hadden.
Vanaf dat moment werden zij soms ook “Soeurs de Compagnie” genoemd.
In 1806 kochten zij een huis in de Kapellestraat waar zij hun klooster herinrichtten.
Later kregen zij van het stadsbestuur de toelating om de nabijgelegen herberg “Het Boerken”, aan te kopen, af te breken en er een kapel te bouwen.
Hun doel bleef hetzelfde, hulp verlenen aan de zieken thuis, in 1819 kregen zij hiervoor een schamele vergoeding van 28 centiemen per dag.
Ook het afleggen van overledenen behoorde tot hun verplichtingen, minstens twee zusters moesten eveneens op de begrafenis aanwezig zijn.
Voor de armsten onder de bevolking gebeurden deze verzorgingen gratis.
Bij Koninklijk Besluit van 14 mei 1829 werd hun klooster in Aalst officieel erkend.
Het was eigenlijk niet meer dan een kleine religieuze gemeenschap die zieken thuis verzorgden en bijstonden in hun laatste dagen en uren.
Zij konden blijven bestaan dankzij de vele giften van de Aalsterse bevolking, meestal van de gegoede burgerij die hiermee een plaats in de hemel hoopten te verdienen.

Op 21-12-1901 kochten zij het kasteel van Mijlbeek om er een rusthuis voor rijke oude dames in te richten, onder de geestelijke leiding van pastoor S. Lauwereys.
Het kasteel was achtereenvolgens eigendom van: Louis Dommer (tot 1885), Baron Leo de Béthune (tot 1895), Angeline Chassaigne (Parijse lerares) die het voor 60.000 fr. verkocht aan de Zwarte Zusters.
Het nieuwe rusthuis werd in 1902 ingewijd en kreeg de naam “Institut Notre Dame”.
Vrij snel evolueerde het tehuis tot een geneeskundige instelling en in 1904 werd het “Geneeskundig Instituut van O. L. Vrouw” opgericht.

Een brochure kondigde de opening aan als volgt:

"Dit schoon Gesticht heeft voor doelwit het verplegen der zieken van de oogen, van den neus, de ooren en de keel; der heelkundige ziekten; der kinderziekten; der ziekten van de voeten. Voor ieder dezer ziekten is er een afzonderlijke specialist. Het Gesticht is gelegen op eenen heuvel en omringd van prachtige hovingen. Het biedt dus aan de zieken een zeer aangenaam en gezond verblijf. Er zijn zeventig ruime kamers ingericht voor de zieken. De prijs van onderhoud, wijn niet inbegrepen, is van 2 tot 10 fr. per dag, volgens de kamer en de tafel die men begeert. De dienst is toevertrouwd aan kloosterzusters. Een zuster om de zieke des nachts te bewaken kost 1 fr. per nacht. De personen aangedaan door besmettelijke ziekten of krankzinnigheid worden in het Gesticht niet opgenomen. Het Gesticht zal geopend worden den 9de mei."

In 1930 werd er eveneens een verpleegstersschool opgericht, in 1937 verhuisde de school naar een nieuw gebouw op de Leopoldlaan, het nog steeds bestaande Sint Augustinusinstituut voor Verpleegkunde.
De Duitse bezetter vertrouwde de zorg voor zijn gewonden eveneens aan de Zwarte Zusters toe.
In 1956 wijzigden de zusters hun klederdracht, hun oude habijt werd vervangen door een iets praktischere kleding.
In 1970 stonden de zusters hun ziekenhuis af aan een vzw en wijzigde de naam in “V.Z.W. O.L. Vrouwziekenhuis”.
In 1972 werden de gebouwen in de Kapellestraat verkocht, de kapel aan de firma “De Ster” en nog in hetzelfde jaar het klooster aan de stad Aalst.
De “V.Z.W. Congregatie Zwarte Zusters van de H. Augustinus” werd definitief overgebracht naar de Moorselbaan nr. 164.
In 1992 woonden er in dit klooster nog een dertigtal zusters waarvan en nog slechts zeven in het ziekenhuis werkten.
Na de opruststelling van de twee laatste zusters in 2004 kwam een einde aan de eeuwenoude hulpverlening van de Zwarte Zusters in Aalst.

Ondertussen is het O.L.V. Ziekenhuis, door vele Aalstenaars nog altijd “De Kliniek” genoemd, uitgegroeid tot één van de grootste en bekendste ziekenhuizen van ons land.
Tot de bekendste dokters van weleer behoorden: dr. André Sierens, dr. André Goffaerts en dr. Jean Cuvelier die in 1948 er de eerste geslaagde hartoperatie (blauwziekte) in België uitvoerde.
In 1950 werd dr. Paula Harth er als eerste vrouwelijke arts aangesteld, op de afdeling Inwendige Ziekten.

Als dank voor hun verdiensten aan de Aalsterse bevolking werd de Kapellestraat vanaf 2004 gewijzigd in Zwarte Zustersstraat.

Typische kledij van de Zwarte Zusters.

Afbeelding

Klooster en kapel in de Kapellestraat.

Afbeelding

Beeld van de H. Augustinus in de voorgevel in de Kapellestraat.
Foto genomen door J. Depryck.

Afbeelding

Institut Notre Dame. Rusthuis voor Dames.

Afbeelding

Gesticht O.L. Vrouw. Institut Notre Dame.

Afbeelding

Institut Notre Dame, de hoofdingang was in het gebouw met de trapgevel.
Op de plaats waar de schapen grazen kwam in 1937 de nieuwe Verpleegstersschool.
Er rechtover, op de weide aan de overzijde van de straat, was een geïmproviseerd militair kerkhof waar 42 Duitse soldaten een voorlopige rustplaats vonden.

Afbeelding

De nieuwe verpleegstersschool.

Afbeelding

Ziekenkamer.

Afbeelding


Bronnen:
Petrus Van Nuffel, Historiek der Oude Straten
Petrus Van Nuffel, Alostum Religiosum
Jos Ghysens, Heiligenverering te Aalst
Jos Ghysens, Aalst, Mijlbeek
Jubileumuitgave 1904 - 2004, 100 jaar O.L.V. Ziekenhuis Aalst
J. Depryck, foto H. Augustinus
Eigen digitaal archief
Elk tijdperk heeft duizenden helden die in geen enkel geschiedenisboek vermeld worden. Otto Weiss

Gebruikersavatar
Jerommeke
Berichten: 10952
Lid geworden op: 14 Mei 2014, 21:14
Locatie: Aalst

Wilhelmieten

Berichtdoor Jerommeke » 03 Okt 2014, 14:54

Wilhelmieten, Broeders van de Orde van St. Wilhelmus, Broeders van St. Guillielmus van Aquitanië, Broeders van O.L.V ter Sterre of Sterheren.

Deze Eremietenorde werd rond 1150 gesticht door twee volgelingen van de H. Wilhelmus van Malavalle.
De orde werd in 1224 goedgekeurd door paus Honorius III.
Zij volgden oorspronkelijk de regel van de H. Benedictus die in 1230 werd aangepast en verzacht door paus Gregorius IX.
Na het Concilie van Bazel in 1435 begon de glorietijd van de orde stilaan te verminderen.
Vele orden gingen over naar de zachtere Augustijnse regel, de Hervorming en de Franse Revolutie brachten de orde uiteindelijk ten val.

Op 27 juli 1268 schonk gravin Margareta van Vlaanderen als enige erfgename van Iwein van Aalst, een bedevaartkapel toegewijd aan St. Ursmarus, met de erbijhorende St. Ursmarusmeers aan de Broeders van St. Guillielmus van Aquitanië.

"Marguerite, contesse de Flandres et de Haynau, aux Bailly et echevins de Alost, salut.
Nous vous faisons a scavoir que nous mettons nostre octroy a ce que les freres de l'ordre de S. Guillaulme venent manoir a S. Ursmair de ledit Alost pour servir a nostre seigneur, par le tesmoignaige de ces lettres qui feurent donnees lan de lincarnation mil deux cens et soixante huict le vendredy apres la Magdelaine"


De eerste paters waren afkomstig van Watervliet, zij richtten naast de kapel een bescheiden klooster op, aangezien dit buiten de stadsomwalling stond was dit geen veilig onderkomen in woelige tijden.
Hun klooster werd dan ook in 1380 volledig verwoest door de Gentenaars zodat de paters hun toevlucht zochten binnen de stadsmuren.

"Den XVsten dach van Ougstmaende 1401 te coste ghedaen bi Pieteren de Gay, Bailliu van Aelst, den prelaet ende couvente vanden Willeminen ende scepenen doe men de voorseide Willeminen versochte dat sij consentheren wilden der poort de stoffe van haeren ghevels buten, omme den wegghe ende veste te maekene voor de voorseide Willemine stede, midts dat sij binnen sin comen woenen".

Zij vonden een eerste onderkomen in het oud kasteel van de graven van Aalst.
In 1428 vonden zij een nieuw onderkomen in de Pontstraat in het inmiddels in verval geraakte gasthuis van O.L.V. ter Sterre, hieraan ontleenden zij later hun naam van Broeders van O.L.V. ter Sterre of Sterheren.
Dirk Martens kreeg niet alleen zijn basisopleiding in dit klooster maar bracht er eveneens zijn laatste levensjaren door, hij overleed er op 28 mei 1534, hij werd er in de kerk begraven.
Op zijn grafsteen plaatsten de kloosterlingen het volgende opschrift:
HIER LEIT BEGRAVEN DIERICK MARTENS
DEERSTE LETTERDRUCKERE VAN DUITCHLANT VRANKERIJKE ENDE DESEN NEDERLANDEN
HIJ STIERF ANNO XVc XXXIIII DEN XXVIII DACH IN MAIE.

In 1582 werd het klooster door de Geuzen vernield en in brand gestoken waarbij de archieven, de bibliotheek en een deel van de drukwerken van Dirk Martens verloren zijn gegaan.
Het graf van Dirk Martens was eigenaardig genoeg onaangeroerd gebleven, zijn grafmonument werd later overgebracht naar de St. Martinuskerk.

In 1784 viel het klooster onder de door keizer Jozef II zogenoemde "nutteloze kloosters", het werd dan ook afgeschaft.
Direct daarna werd een gedeelte van het klooster gebruikt als magazijn, van 1785 tot 1791 als kazerne en tijdens een korte periode als militair hospitaal.
Een gedeelte van de gebouwen werd in 1786 aangekocht door het ernaast gelegen begijnhof.
De gebouwen werden afgebroken en op het vrijgekomen terrein werd in 1788 de begijnhofkerk gebouwd.
Op een ander gedeelte werd de leerlooierij van de familie Boone gebouwd.
Op het voormalige "Herenhuis" staat momenteel "Het Volkshuis" van de socialisten.

Het enige dat in Aalst nog aan dit klooster herinnerd is de Sterrestraat, vanaf 1 januari 2004 gewijzigd in Sterherenstraat.
Elk tijdperk heeft duizenden helden die in geen enkel geschiedenisboek vermeld worden. Otto Weiss

Gebruikersavatar
Jerommeke
Berichten: 10952
Lid geworden op: 14 Mei 2014, 21:14
Locatie: Aalst

Re: Kloosterorden en Congregaties

Berichtdoor Jerommeke » 03 Okt 2014, 17:39

stephane schreef:Zij vonden een eerste onderkomen in het oud kasteel van de graven van Aalst.

is dit de burcht die gelegen was aan de Burchtstraat, ter hoogte van het museum, nu Syral?

stephane


Volgens P. Van Nuffel, Historiek der Oude Straten.
Ten Oosten der stad, achter het oud hospitaal, op eenen heuvel, ter plaatse later genaamd Pankoeksberg, Berg van Plaisance, Berg of Burcht, stond volgens Gramay, vanaf de IXe eeuw, Het Kasteel der Graven van Aalst, .....
Elk tijdperk heeft duizenden helden die in geen enkel geschiedenisboek vermeld worden. Otto Weiss


Terug naar “Kerken, Kapellen, pastoors en hun parochianen”

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 5 gasten

Advertentie