Wet op de privacy
Geplaatst: 15 Mei 2014, 16:57
Geplaatst: 10 Mei 2010 02:07 pm
Alostum schreef:Regelmatig wordt er door gemeenteambtenaren en anderen geschermd met ' de wet op de privacy '. Eigenlijk bestaat er geen wet op de privacy! Wat men
eigenlijk bedoelt is de wet op de 'bescherming van de persoonlijke levenssfeer van 8/12/1992 (gepubliceerd in staatsblad op 18/3/1993). Hij was bedoeld om
firma's die persoonsgegevens registreerden en deze voor grof geld verkochten aan reclamebureaus een wettelijk kader te geven en vooral om hun activiteiten
een beetje in te dammen.... De wet had echter verstrekkende gevolgen, ook voor onze hobby. Hieronder kan je de aanpassing van die wet (aan de richtlijnen
van de Europee Unie) vinden zoals deze in het Staatsblad verschenen is op 3/2/1999.
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt:
Art. 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2. Artikel 1 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van
persoonsgegevens wordt vervangen door de volgende bepaling:
Art. 1.
§ 1. Voor de toepassing van deze wet wordt onder « persoonsgegevens » iedere informatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke
persoon verstaan, hierna « betrokkene» genoemd; als identificeerbaar wordt beschouwd een persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, met
name aan de hand van een identificatienummer of van één of meer specifieke elementen die kenmerkend zijn voor zijn of haar fysieke, fysiologische,
psychische, economische, culturele of sociale identiteit.
§ 2. Onder « verwerking » wordt verstaan elke bewerking of elk geheel van bewerkingen met betrekking tot persoonsgegevens, al dan niet uitgevoerd met
behulp van geautomatiseerde procédés, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken,
verstrekken door middel van doorzending, verspreiden of op enigerlei andere wijze ter beschikking stellen, samenbrengen, met elkaar in verband brengen,
alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van persoonsgegevens.
§ 3. Onder « bestand » wordt verstaan elk gestructureerd geheel van persoonsgegevens die volgens bepaalde criteria toegankelijk zijn, ongeacht of dit geheel
gecentraliseerd dan wel gedecentraliseerd is of verspreid op een functioneel of geografisch bepaalde wijze.
§ 4. Onder « verantwoordelijke voor de verwerking » wordt de natuurlijke persoon of de rechtspersoon, de feitelijke vereniging of het openbaar bestuur
verstaan die alleen of samen met anderen het doel en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens bepaalt. Indien het doel en de middelen voor de
verwerking door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie zijn bepaald, is de verantwoordelijke voor de verwerking de natuurlijke persoon, de
rechtspersoon, de feitelijke vereniging of het openbaar bestuur die door of krachtens de wet, het decreet of de ordonnantie als de voor de verwerking
verantwoordelijke wordt aangewezen.
§ 5. Onder « verwerker » wordt de natuurlijke persoon, de rechtspersoon, de feitelijke vereniging of het openbaar bestuur verstaan die ten behoeve van de voor
de verwerking verantwoordelijke persoonsgegevens verwerkt, met uitsluiting van de personen die onder rechtstreeks gezag van de verantwoordelijke voor de
verwerking gemachtigd zijn om de gegevens te verwerken.
§ 6. Onder « derde » wordt de natuurlijke persoon, de rechtspersoon, de feitelijke vereniging of het openbaar bestuur verstaan, niet zijnde de betrokkene, noch
de verantwoordelijke voor de verwerking, noch de verwerker, noch de personen die onder rechtstreeks gezag van de verantwoordelijke of de verwerker
gemachtigd zijn om de gegevens te verwerken.
§ 7. Onder « ontvanger » wordt de natuurlijke persoon, de rechtspersoon, de feitelijke vereniging of het openbaar bestuur verstaan, aan wie de gegevens
worden meegedeeld, ongeacht of het al dan niet een derde betreft; administratieve of gerechtelijke instanties aan wie gegevens kunnen worden meegedeeld in
het kader van een bijzondere onderzoeksprocedure worden evenwel niet beschouwd als ontvangers.
§ 8. Onder « toestemming van de betrokkene », wordt elke vrije, specifieke en op informatie berustende wilsuiting verstaan, waarmee de betrokkene of zijn
wettelijke vertegenwoordiger aanvaardt dat persoonsgegevens betreffende de betrokkene worden verwerkt. »
Art. 3. Artikel 2 van dezelfde wet wordt als volgt vervangen:
Art. 2. Iedere natuurlijke persoon heeft in verband met de verwerking van persoonsgegevens die op hem betrekking hebben, recht op bescherming van zijn
fundamentele rechten en vrijheden, inzonderheid op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer.
Art. 4. Artikel 3 van dezelfde wet wordt als volgt vervangen:
Art. 3.
§ 1. Deze wet is van toepassing op elke geheel of gedeeltelijk geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, alsmede op elke niet-geautomatiseerde
verwerking van persoonsgegevens die in een bestand zijn opgenomen of die bestemd zijn om daarin te worden opgenomen.
§ 2. Deze wet is niet van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens die door een natuurlijk persoon in activiteiten met uitsluitend persoonlijke of
huishoudelijke doeleinden wordt verricht.
§ 3.
a) De artikelen 6, 7 en 8 zijn niet van toepassing op verwerkingen van persoonsgegevens voor uitsluitend journalistieke, artistieke of literaire doeleinden
wanneer de verwerking betrekking heeft op persoonsgegevens die kennelijk publiek zijn gemaakt door de betrokken persoon of die in nauw verband staan met
het publiek karakter van de betrokken persoon of van het feit waarin die persoon betrokken is.
b) Artikel 9, § 1, is niet van toepassing op verwerkingen van persoonsgegevens voor uitsluitend journalistieke, artistieke of literaire doeleinden wanneer de
toepassing ervan de verzameling van gegevens bij de betrokken persoon in het gedrang zou brengen. Artikel 9, § 2, is niet van toepassing op verwerkingen
van persoonsgegevens voor uitsluitend journalistieke, artistieke of literaire doeleinden wanneer de toepassing ervan tot een of meer van de volgende gevolgen
zou leiden:
— door de toepassing wordt de verzameling van gegevens in het gedrang gebracht;
— door de toepassing wordt een voorgenomen publicatie in het gedrang gebracht;
— de toepassing zou aanwijzingen verschaffen over de bronnen van informatie.
c) De artikelen 10 en 12 zijn niet van toepassing op verwerkingen van persoonsgegevens voor uitsluitend journalistieke, artistieke of literaire doeleinden in de
mate dat de toepassing ervan een voorgenomen publicatie in het gedrang zou brengen of aanwijzingen zou verschaffen over de bronnen van informatie.
d) De artikelen 17, § 3, 9° en 12°, § 4 en § 8, evenals de artikelen 18, 21 en 22 zijn niet van toepassing op verwerkingen van persoonsgegevens
voor uitsluitend journalistieke, artistieke of literaire doeleinden.
§ 4. De artikelen 6 tot 10, 12, 14, 15, 17, 17bis, eerste lid, 18, 20 en 31, §§ 1 tot 3, zijn niet van toepassing op de verwerkingen van persoonsgegevens
door de Veiligheid van de Staat, door de Algemene Dienst inlichting en veiligheid van de Krijgsmacht, door de Veiligheidsautoriteit, door de
veiligheidsofficieren en door het Vast Comité van Toezicht op de inlichtingendiensten en de Dienst Enquêtes ervan, indien die verwerkingen noodzakelijk zijn
voor de uitoefening van hun opdrachten.
§ 5. De artikelen 9, 10, § 1, en 12 zijn niet van toepassing:
1° op de verwerkingen van persoonsgegevens beheerd door openbare overheden met het oog op de uitoefening van hun opdrachten van gerechtelijke politie;
2° op de verwerkingen van persoonsgegevens beheerd door de politiediensten bedoeld in artikel 3 van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op
politie- en inlichtingendiensten, met het oog op de uitoefening van hun opdrachten van bestuurlijke politie;
3° op de verwerkingen van persoonsgegevens beheerd, met het oog op de uitoefening van hun opdrachten van bestuurlijke politie, door andere openbare
overheden die aangewezen zijn bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke
levenssfeer;
4° op de verwerkingen van persoonsgegevens die noodzakelijk zijn geworden ten gevolge van de toepassing van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming
van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld;
5° op de verwerking van persoonsgegevens beheerd door het Vast Comité van Toezicht op de politiediensten en de Dienst Enquêtes ervan met het oog op de
uitoefening van hun wettelijke opdrachten.
§ 6. De artikelen 6, 8, 9, 10, § 1, en 12 zijn niet van toepassing na een machtiging door de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit, op de verwerkingen
beheerd door het Europees Centrum voor vermiste en seksueel uitgebuite kinderen, hierna genoemd « het Centrum », instelling van openbaar nut die is
opgericht bij akte van 25 juni 1997 en erkend bij koninklijk besluit van 10 juli 1997 voor de ontvangst, de overzending aan de gerechtelijke overheid en de
opvolging van gegevens betreffende personen die ervan verdacht worden in een bepaald dossier van vermissing of seksuele uitbuiting, een misdaad of
wanbedrijf te hebben begaan. Dit besluit bepaalt de duur en de voorwaarden van de machtiging na advies van de Commissie voor de bescherming van de
persoonlijke levenssfeer. Het Centrum kan geen bestand houden betreffende personen die ervan verdacht worden een misdaad of wanbedrijf te hebben begaan
of van veroordeelde personen. De raad van beheer van het Centrum wijst onder de personeelsleden van het Centrum een aangestelde voor de
gegevensverwerking aan die kennis heeft van het beheer en de bescherming van persoonsgegevens. De uitoefening van zijn taken mag voor de aangestelde
geen nadelen ten gevolge hebben. Hij mag in het bijzonder, niet ontslagen of als aangestelde vervangen worden wegens de uitoefening van de taken die
hem zijn toevertrouwd. De Koning bepaalt bij een in Ministerraad overlegd besluit na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke
levenssfeer de taken van de aangestelde en de wijze waarop deze worden uitgevoerd, alsmede de wijze waarop het Centrum verslag dient uit te brengen aan de
Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer over de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de verleende machtiging. De
personeelsleden en degenen die voor het Centrum persoonsgegevens verwerken, zijn tot geheimhouding verplicht. Elke schending van die
geheimhoudingsplicht wordt gestraft overeenkomstig het bepaalde in artikel 458 van het Strafwetboek. In het raam van zijn ondersteunende taken inzake de
opsporing van de als vermist of ontvoerd opgegeven kinderen, kan het Centrum alleen telefoongesprekken opnemen wanneer de oproeper hierover
geïnformeerd wordt en voor zover hij zich daartegen niet heeft verzet.
Art. 5. In dezelfde wet wordt een artikel 3bis ingevoegd dat als volgt luidt:
Art. 3bis. Deze wet is van toepassing:
1° op de verwerking van persoonsgegevens die wordt verricht in het kader van de effectieve en daadwerkelijke activiteiten van een vaste vestiging van de
verantwoordelijke voor de verwerking op het Belgisch grondgebied of op een plaats waar de Belgische wet uit hoofde van het internationaal publiekrecht van
toepassing is;
2° op de verwerking van persoonsgegevens door een verantwoordelijke die geen vaste vestiging op het grondgebied van de Europese Gemeenschap heeft,
indien voor de verwerking van persoonsgegevens gebruik gemaakt wordt van al dan niet geautomatiseerde middelen die zich op het Belgisch grondgebied
bevinden, andere dan degene die uitsluitend aangewend worden voor de doorvoer van de persoonsgegevens over het Belgisch grondgebied.
In de in het vorige lid onder 2° bedoelde omstandigheden moet de verantwoordelijke voor de verwerking een op het Belgisch grondgebied gevestigde
vertegenwoordiger aanwijzen, onverminderd rechtsvorderingen die tegen de verantwoordelijke zelf kunnen worden ingesteld.
Art. 6. Het opschrift van hoofdstuk II van dezelfde wet wordt als volgt vervangen:
Algemene voorwaarden voor de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens.
Art. 7. Artikel 4 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 22 juli 1993, wordt als volgt vervangen:
Art. 4.
§ 1. Persoonsgegevens dienen:
1° eerlijk en rechtmatig te worden verwerkt;
2° voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden te worden verkregen en niet verder te worden verwerkt op een wijze die,
rekening houdend met alle relevante factoren, met name met de redelijke verwachtingen van de betrokkene en met de toepasselijke wettelijke en reglementaire
bepalingen, onverenigbaar is met die doeleinden. Onder de voorwaarden vastgesteld door de Koning na advies van de Commissie voor de bescherming van de
persoonlijke levenssfeer, wordt verdere verwerking van de gegevens voor historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden niet als onverenigbaar
beschouwd;
3° toereikend, terzake dienend en niet overmatig te zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of waarvoor zij verder worden verwerkt;
4° nauwkeurig te zijn en, zo nodig, te worden bijgewerkt; alle redelijke maatregelen dienen te worden getroffen om de gegevens die, uitgaande van de
doeleinden waarvoor zij worden verkregen of waarvoor zij verder worden verwerkt, onnauwkeurig of onvolledig zijn, uit te wissen of te verbeteren;
5° in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen te identificeren, niet langer te worden bewaard dan voor de verwezenlijking van de doeleinden
waarvoor zij worden verkregen of verder worden verwerkt, noodzakelijk is. De Koning voorziet, na advies van de Commissie voor de bescherming van de
persoonlijke levenssfeer, in passende waarborgen voor persoonsgegevens die, langer dan hiervoor bepaald, voor historische, statistische of wetenschappelijke
doeleinden worden bewaard.
§ 2. Op de verantwoordelijke voor de verwerking rust de plicht om voor de naleving van het bepaalde in § 1 zorg te dragen.
Art. 8. Artikel 5 van dezelfde wet wordt als volgt vervangen:
Art. 5. Persoonsgegevens mogen slechts verwerkt worden in één van de volgende gevallen:
a) wanneer de betrokkene daarvoor zijn ondubbelzinnige toestemming heeft verleend;
b) wanneer de verwerking noodzakelijk is voor de uitvoering van een overeenkomst waarbij de betrokkene partij is of voor de uitvoering van maatregelen die
aan het sluiten van die overeenkomst voorafgaan en die op verzoek van de betrokkene zijn genomen;
c) wanneer de verwerking noodzakelijk is om een verplichting na te komen waaraan de verantwoordelijke voor de verwerking is onderworpen door of
krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie;
d) wanneer de verwerking noodzakelijk is ter vrijwaring van een vitaal belang van de betrokkene;
e) wanneer de verwerking noodzakelijk is voor de vervulling van een taak van openbaar belang of die deel uitmaakt van de uitoefening van het openbaar
gezag, die is opgedragen aan de verantwoordelijke voorde verwerking of aan de derde aan wie de gegevens worden verstrekt;
f) wanneer de verwerking noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de verantwoordelijke voor de verwerking of van de derde
aan wie de gegevens worden verstrekt, mits het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de betrokkene die aanspraak maakt op bescherming uit
hoofde van deze wet, niet zwaarder doorwegen.De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, na advies van de Commissie voor de bescherming
van de persoonlijke levenssfeer,nader bepalen in welke gevallen de onder f) bedoelde voorwaarde niet geacht wordt te zijn vervuld.
Art. 9. Artikel 6 van dezelfde wet wordt als volgt vervangen:
Art. 6.
§ 1. De verwerking van persoonsgegevens waaruit de raciale of etnische afkomst, de politieke opvattingen, de godsdienstige of levensbeschouwelijke
overtuiging of het lidmaatschap van een vakvereniging blijken, alsook de verwerking van persoonsgegevens die het seksuele leven betreffen, is verboden.
§ 2. Het verbod om de in § 1 van dit artikel bedoelde persoonsgegevens te verwerken, is niet van toepassing in een van de volgende gevallen:
a) wanneer de betrokkene schriftelijk heeft toegestemd in een dergelijke verwerking met dien verstande dat deze toestemming te allen tijde door de betrokkene
kan worden ingetrokken; de Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke
levenssfeer, bepalen in welke gevallen het verbod om de in dit artikel bedoelde gegevens te verwerken niet door de schriftelijke toestemming van de
betrokkene ongedaan kan worden gemaakt;
b) wanneer de verwerking noodzakelijk is met het oog op de uitvoering van de specifieke verplichtingen en rechten van de verantwoordelijke voor de
verwerking met betrekking tot het arbeidsrecht;
c) wanneer de verwerking noodzakelijk is ter verdediging van de vitale belangen van de betrokkene of van een andere persoon indien de betrokkene fysiek of
juridisch niet in staat is zijn instemming te getuigen;
d) wanneer de verwerking wordt verricht door een stichting, een vereniging of enige andere instantie zonder winstoogmerk die op politiek,
levensbeschouwelijk, godsdienstig, mutualistisch of vakbondsgebied werkzaam is, in het kader van haar gerechtvaardigde activiteiten, mits de verwerking
uitsluitend betrekking heeft op de leden van de stichting, de vereniging of de instantie of op de personen die in verband met haar streefdoelen regelmatige
contacten met haar onderhouden, en de gegevens niet zonder de toestemming van de betrokkenen aan derden worden doorgegeven;
e) wanneer de verwerking betrekking heeft op gegevens die duidelijk door de betrokkene openbaar zijn gemaakt;
f) wanneer de verwerking noodzakelijk is voor de vaststelling, de uitoefening of de verdediging van een recht in rechte;
g) wanneer de verwerking noodzakelijk is voor het wetenschappelijk onderzoek en verricht wordt onder de voorwaarden vastgesteld door de Koning bij een in
Ministerraad overlegd besluit, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;
h) wanneer de verwerking noodzakelijk is voor de verwezenlijking van een doelstelling vastgesteld door of krachtens de wet met het oog op de toepassing van
de sociale zekerheid;
i) wanneer de verwerking wordt verricht in uitvoering van de wet van 4 juli 1962 betreffende de openbare statistiek;
j) wanneer de verwerking noodzakelijk is voor de doeleinden van preventieve geneeskunde of medische diagnose, het verstrekken van zorg of behandelingen
aan de betrokkene of een verwant, of het beheer van gezondheidsdiensten handelend in het belang van de betrokkene en de gegevens worden verwerkt onder
het toezicht van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg;
k) wanneer de verwerking door verenigingen met rechtspersoonlijkheid of instellingen van openbaar nut die als hoofddoel de verdediging van de rechten van
de mens en van de fundamentele vrijheden hebben, verricht wordt voor de verwezenlijking van dat doel, op voorwaarde dat voor de verwerking een
machtiging is verleend door de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke
levenssfeer;
l) wanneer de verwerking van de persoonsgegevens bedoeld in § 1 om een andere belangrijke reden van publiek belang door een wet, een decreet of een
ordonnantie wordt toegelaten.
In het geval bedoeld onder j) zijn de beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg en zijn aangestelden of gemachtigden tot geheimhouding verplicht.
§ 3. Onverminderd de toepassing van de artikelen 7 en 8 van deze wet is de verwerking van persoonsgegevens die het seksuele leven betreffen, toegestaan
wanneer de verwerking wordt verricht door een vereniging met rechtspersoonlijkheid of door een instelling van openbaar nut met als statutair hoofddoel de
evaluatie, de begeleiding en de behandeling van personen van wie het seksueel gedrag gekwalificeerd kan worden als een misdrijf en die voor de
verwezenlijking van dat doel door de bevoegde overheid worden erkend en gesubsidieerd; voor dergelijke verwerkingen, waarvan de bedoeling moet bestaan
in de evaluatie, begeleiding en behandeling van de in deze paragraaf bedoelde personen en de verwerking uitsluitend persoonsgegevens betreft die, wanneer ze
het seksueel leven betreffen, enkel betrekking hebben op laatstgenoemde personen, moet door de Koning bij een in een Ministerraad overlegd besluit, na
advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, een bijzondere, individuele machtiging worden verleend. Het in deze
paragraaf bedoelde besluit preciseert de duur van de machtiging, de modaliteiten voor de controle van de gemachtigde vereniging of instelling door de
bevoegde overheid en de wijze waarop door deze overheid aan de Commissie voor de persoonlijke levenssfeer verslag moet worden uitgebracht over de
verwerking van persoonsgegevens in het kader van de verleende machtiging.
§ 4. De Koning legt bij een in Ministerraad overlegd besluit, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer de bijzondere
voorwaarden op waaraan de verwerking van de in dit artikel bedoelde persoonsgegevens moet voldoen.
Art. 10. Artikel 7 van dezelfde wet wordt als volgt vervangen:
Art. 7.
§ 1. De verwerking van persoonsgegevens die de gezondheid betreffen, is verboden.
§ 2. Het verbod om de in § 1 bedoelde persoonsgegevens te verwerken, is niet van toepassing in de volgende gevallen:
a) wanneer de betrokkene schriftelijk heeft toegestemd in een dergelijke verwerking met dien verstande dat deze toestemming te allen tijde door de betrokkene
kan worden ingetrokken; de Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke
levenssfeer, bepalen in welke gevallen het verbod om gegevens betreffende de gezondheid te verwerken niet door de schriftelijke toestemming van de
betrokkene ongedaan kan worden gemaakt;
b) wanneer de verwerking noodzakelijk is met het oog op de uitvoering van de specifieke verplichtingen en rechten van de verantwoordelijke voor de
verwerking met betrekking tot het arbeidsrecht;
c) wanneer de verwerking noodzakelijk is voor de verwezenlijking van een doelstelling vastgesteld door of krachtens de wet met het oog op de toepassing van
de sociale zekerheid;
d) wanneer de verwerking noodzakelijk is voor de bevordering en de bescherming van de volksgezondheid met inbegrip van bevolkingsonderzoek;
e) wanneer de verwerking om redenen van zwaarwegend algemeen belang verplicht wordt door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie;
f) wanneer de verwerking noodzakelijk is ter verdediging van vitale belangen van de betrokkene of van een andere persoon indien de betrokkene fysiek of
juridisch niet in staat is om zijn toestemming te geven;
g) wanneer de verwerking noodzakelijk is voor het voorkomen vaneen concreet gevaar of voor de beteugeling van een bepaalde strafrechtelijke inbreuk;
h) wanneer de verwerking betrekking heeft op gegevens die duidelijk door de betrokkene zijn openbaar gemaakt;
i) wanneer de verwerking noodzakelijk is voor de vaststelling, de uitoefening of de verdediging van een recht in rechte;
j) wanneer de verwerking noodzakelijk is voor doeleinden van preventieve geneeskunde of medische diagnose, het verstrekken van zorg of behandelingen aan
de betrokkene of een verwant, of het beheer van de gezondheidsdiensten handelend in het belang van de betrokkene en de gegevens worden verwerkt onder
het toezicht van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg;
k) wanneer de verwerking noodzakelijk is voor het wetenschappelijk onderzoek en verricht wordt onder de voorwaarden vastgesteld door de Koning bij een in
Ministerraad overlegd besluit, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.