F.22 Belgische vluchteling
Op zaterdag 26 september had er een gevecht plaats tussen Belgen en Duitsers. De Belgen – enkele soldaten van het Belgische leger – bevonden zich in Aalst op zaterdagavond en zondagmorgen, ’s morgens vroeg trokken de Duitsers de stad binnen. De Dender doorkruist Aalst. Ik woonde op de linkeroever van de Dender als men langs de grote baan naar Brussel komt. Het grootste deel van de stad ligt aan de andere kant van de rivier.
Ik telde ongeveer 500 Duitse soldaten die de stad op zondagmorgen binnen trokken langs mijn kant van de rivier.
Het waren infanteristen, zij hadden bij zich karren met erop het teken van het Rode Kruis, maar in realiteit vervoerden ze allerlei oorlogsmateriaal voor de paarden, enz., enz.
Het was ongeveer zeven uur ’s morgens, toen ik ze zag.
Ik woonde met mijn broer, zijn twee dochters en zijn twee zonen. Een derde dochter was gehuwd. Die morgen bevond ze zich in ons huis met haar man en kind. We gingen koffie drinken. Wij verlieten al lopend het huis om ons naar dat van de schoonzus van mijn broer in dezelfde straat te gaan. De jongste dochter van mijn broer had op het moment van onze vlucht enkel haar ondergoed aan.
Tien minuten later kwamen drie Duitse infanteristen onze woning binnen. De deur was niet op slot. Wij waren in de achterkamer op het gelijkvloers. In de voorkamer bevond zich een ouderling. De soldaten kwamen de achterkamer binnen en bevalen ons de armen omhoog te steken. Wat we onmiddellijk deden, hierop fouilleerden ze elk van ons afzonderlijk. Ze joegen ons het huis uit, de straat op. daar bevonden zich nog andere soldaten. Het waren enkel de mannen die naar buiten moesten. Wij waren met 22 man. Op straat plaatsten de soldaten ons langs een muur en bevalen ons de ganse tijd de armen boven het hoofd te houden.
Ze riepen ons toe; “Rechts ommekeer, voorwaarts, mars!” en ze verplichten ons zo een 500 tot 600 meter vooruit te gaan, nog steeds met de armen omhoog.
Vervolgens zeiden ze ons om op de grond te gaan zitten. Een Duitse officier kwam naar ons en zei; “Dit is de straf”. Ik vroeg hem; “Waarom?”. Hij antwoordde; “Omdat de bevolking van Aalst gisterenavond op ons heeft geschoten”. Ik antwoordde hem; “Dat is niet waar. Er is gisterenavond geen enkel schot gelost door de bevolking. Ik liep gisterenavond door de stad en ik heb geen enkel schot gehoord”.
Hij nam zijn geweer om me ermee te slaan en antwoordde; “Jij, Schweine Hund” en nog andere verwijten.
De Duitsers vervolgden vervolgens hun weg. Ze gingen vooruit met paard en kar, zoals ik reeds zei, met het teken van het Rode Kruis op de karren. Ik kon duidelijk zien dat er geen gekwetsten, maar enkel oorlogsmateriaal, in de karren lag. Volgens mij was dit een truc om het Belgische leger te misleiden. Wij moesten de karren met de andere soldaten volgen. Driehonderd meter verder plaatsten de Duitsers ons – samen met een andere man die gevangen genomen was langs de weg – tussen twee huizen. De Duitse soldaten plaatsten zich voor ons en bedreigden ons met hun geweren en verweten ons van “Schweine-Hund” en nog andere verwijten, ze riepen; “Binnen vijf minuten zijn jullie allemaal dood”. Er bevonden zich ook officieren onder hen.
Gedurende gans die tijd, waren de Duitsers en Belgen slaags in een ander deel van de stad. Een gekwetste Duitse officier kwam naar de plaats waar wij ons bevonden. Enkele bewoners brachten hem een stoel uit een huis en hij zette zich. Daarna begonnen de Duitsers langs alle kanten op de bewoners te schieten.
Ze drongen de huizen binnen en fusilleerden de bewoners in hun huis en anderen op straat. Op dat moment kwamen er vrouwen voorbij op straat. Verschillende onder hen vertelden ons van de schrikkelijke slachtpartij. Ze gaven ons de naam van verschillende slachtoffers, ik kan ze me niet herinneren, maar ik herinner me nog één van hen, C. v. D., een werkman die ik kende. Hij had een vrouw en acht kinderen. Hij werd gedood in de straat op het moment waarvan ik sprak. De vrouw van mijn broer zag zijn kadaver.
Ik weet dat er eenentwintig inwoners die morgen zijn vermoord, op verschillende manieren, de ene met bajonetsteken, anderen zijn neergeslagen en anderen gefusilleerd.
Ondertussen waren de Belgen genaderd en toen de Duitsers zich omdraaiden om hen te beschieten, hebben de meeste onder ons – 23 mannen – zich tussen de vrouwen gemengd en zo kunnen vluchtten. Ik weet dat er zich zo 20 mannen hebben kunnen redden. Ik kan niets bevestigen over het lot van de drie andere inwoners.Statistieken: Geplaatst door Alostum — 28 Dec 2017, 23:05
]]>